Jacob Campo Weyerman: kunstenaar, schrijver en beruchte pestkop

Eenmaal opgesloten in de Haagse Gevangenpoort was Jacob Campo Weyerman nog altijd een bron van wanhoop. Zijn cipier werd radeloos door de grote toeloop van burgers die deze beruchte pestkop (tegen betaling!) wel eens met eigen ogen wilden aanschouwen. Het kon niet anders dan dat de toegang tot Weyerman werd beperkt. Kunstenaar en schrijver Weyerman kwam daardoor eindelijk toe aan het schilderen van zijn uitzicht. Echter, de tralies voor het raampje hinderden hem nogal; konden die niet weg? Er werd serieus over beraadslaagd, maar Weyerman kreeg, uiteraard, niet zijn zin.

Het was 1739, Weyerman was 62 jaar oud, en had een leven vol avonturen en conflicten achter de rug. Zo’n twintig jaar eerder was hij begonnen met het uitgeven van tijdschriften, waarin hij niet alleen zijn eigen hang naar faits divers en roddels exploiteerde, maar ook voortdurend de nieuwsgierigheid van de lezer naar zijn eigen persoon aanwakkerde. Geheimzinnigheid, valse geruchten en sterke verhalen behoorden tot de vaste ingrediënten waarmee Weyerman zichzelf in de publieke aandacht probeerde te houden.

Neerlandicus Peter Altena, die eerder een bejubelde biografie over schrijver Gerrit Paape schreef, doet er in zijn inleiding niet geheimzinnig over hoe schimmig Weyerman uit de belangrijkste bronnen naar voren komt. Het is alsof hij altijd een rol speelt; als personage in zijn eigen werk, maar ook in het werk van anderen. Want er werd in zijn eigen tijd al veel over Weyerman geschreven, maar bijna altijd in karikaturale vorm.

Jacob Campo Weyerman is bij het grote publiek en ook bij literatuurliefhebbers nauwelijks bekend, en toch is hij een van de best bestudeerde auteurs uit de Nederlandse literatuur. Al sinds 1977 bestaat er een aan hem gewijd genootschap dat een degelijk tijdschrift uitgeeft voor een schare trouwe abonnees, die regelmatig bijeenkomen en die geen kwaad woord over de man willen horen. En toch was Weyerman een boef, die niet zonder reden de laatste acht jaar van zijn leven in de gevangenis doorbracht. Maar als boef, als Bürgerschreck, als jenner van het gezag en als grappenmaker roept hij bij zijn trouwe fans sympathie op. Altena maakt er geen geheim van dat Weyerman ook bij hem de nodige potjes kan breken.

Weyerman is een typische zoon van de late zeventiende eeuw. De militaire en economische macht van de Republiek is merkbaar tanende wanneer hij in 1677 wordt geboren in een legerkamp in Charleroi. Zijn vader dient bij de cavalerie van het Staatse leger, zijn Engelse moeder volgt dit leger als handelaar in levensmiddelen. Jacob wordt opgevoed door zijn moeder, die erin slaagt hem goede schoolopleiding te laten volgen. Daarna komt hij in de leer bij verschillende tekenaars en schilders. Het bloemstilleven wordt zijn niche, maar hij raakt voortdurend in conflict met zijn leermeesters en opdrachtgevers.

Affaires

De boomlange Weyerman ligt intussen goed bij de vrouwen en heeft de ene affaire na de andere. Hij is een geboren vleier, die makkelijk ergens binnenkomt, maar zich vervolgens binnen de kortste keren onmogelijk maakt. Het levert Weyerman een eindeloze reeks vijandschappen op.

Het tekent hem als een bohemien en levensgenieter dat hij daar nauwelijks mee lijkt te zitten. Alsof hij de eeuwige jeugd heeft; hij gaat op zijn 37ste zelfs nog in Leiden medicijnen studeren. Het duurt maar enkele weken. Alle omzwervingen en mensen die hij onderweg leert kennen, leveren in ieder geval veel grondstof op voor zijn literaire ambities, die aanvankelijk via kluchten en blijspelen een uitweg vinden. Zijn vorm vindt Weyerman in 1720 met het oprichten van een eigen tijdschrift, De Rotterdamsche Hermes.

De Hermes verscheen wekelijks, telde vier en later hoogstens acht bladzijden, en kon over alles gaan. Het was een ideaal podium voor commentaar op de actualiteit en voor satire. Weyerman had het geluk dat de hele Republiek in de ban was van het speculeren met aandelen, wat na het knappen van de zeepbel bekend kwam te staan als de ‘windhandel’ van 1720. Hier kon Weyerman zich uitleven in roddels en sterke verhalen die hij opving in de koffiehuizen van Rotterdam en omstreken.

Hij speelde vaak op de man met allerlei toespelingen, maar verzweeg veelal de echte namen van zijn slachtoffers, zodat hij slechts zelden van smaad beticht kon worden. Intussen sprak hij schaamteloos over zichzelf, maar strooide zoveel dwaalsporen door alle verhalen, dat het uiteindelijke beeld van Weyerman met de week tegenstrijdiger werd. En dat was precies de bedoeling.

Dit is waar biograaf Altena zichtbaar begint te worstelen; wat is effectbejag, wat is pose, wat is waar, wat is nep? De lezer van de biografie moet het vaak zelf maar uitmaken, en komt wellicht tot minder milde conclusies dan Altena. Weyerman mag na zoveel eeuwen enige vertedering wekken, maar hij was een oplichter en querulant pur sang.

Weyerman doekte zijn tijdschriften veelal na één of twee jaargangen weer op, en begon onder een nieuwe vlag, met een nieuw alter ego, een volgend tijdschrift: De Amsterdamsche Hermes, De Ontleeder der Gebreeken, De Echo des Weerelds enz. De lezers leken niet te verzadigen. Maar Weyermans stof begon op te raken, wat hij oploste door buitenlandse tijdschriften over te schrijven.

Weyerman verdiende flink met zijn tijdschriften en seriewerken, tot het publiek er na zo’n tien jaar alsnog genoeg van begon te krijgen. Dit bracht hem op een ander spoor; hij was inmiddels zo bedreven in het verzamelen van delicate informatie dat hij rijke mensen begon af te persen onder dreiging van publicatie. Wraak kon niet uitblijven. Weyermans leven liep uit op een jaren durende vlucht en verstoppertje spelen. Hij verviel in armoede en werd in december 1738 ingerekend. Om nooit meer vrij te komen. Zijn slachtoffers zullen pas opluchting gevoeld hebben toen in 1747 het bericht van zijn overlijden naar buiten kwam.