Het valt stil in de Rechtbank Amsterdam als de dan nog anonieme pro-Palestina betoger Noah P. voor de keuze wordt gesteld: of je vertelt wie je bent, of je gaat direct de cel in.
Onder toeziend oog van aan de ene kant de rechter, aan de andere kant een batterij aan televisiecamera’s, plegen Noah P. en diens advocaat een fluisteroverleg. Hun hoofden zijn zo naar elkaar toe gebogen dat Noahs krullen even langs het voorhoofd van zijn advocaat strijken.
Uitkomst: Noah P. (22), dan bekend als ‘NN12257708’, verkiest de cel boven het opgeven van zijn anonimiteit. Zijn keuze op deze eerste zittingsdag van de rechtszaak, vorige week donderdag, is tekenend voor de houding en strategie van de betogers die instellingen in het hoger onderwijs deze meimaand op hun kop hebben gezet, met name de Universiteit van Amsterdam (UvA).
Op beelden van de barricades bij het Amsterdamse Binnengasthuisterrein is te zien dat een groot deel van de betogers probeert de eigen identiteit te verhullen met mondkapjes, zonnebrillen of geblokte keffiyeh-sjaals. Ook als enkelen van hen oog in oog staan met het universiteitsbestuur voor een onderhandeling.
Waarom willen veel betogers zo graag anoniem blijven? En hoe werkt het als ze, zoals Noah P., tot in de rechtszaal aan toe weigeren om hun naam te noemen?
Gevoel van onveiligheid
„De mondkapjes moeten voortaan af voor we gaan praten.” Tijdens de coronaperiode was het nog onvoorstelbaar, maar nu is dat de nieuwe eis die UvA-rector en lid van het College van Bestuur (CvB) Peter-Paul Verbeek op tafel legt tijdens een speciaal belegd mediamoment medio mei. Voor de veiligheid is de bijeenkomst georganiseerd in een zaaltje in een buitenwijk van Amsterdam. Het CvB wil voortaan alleen met open vizier en met „eigen mensen” overleggen – degenen van wie ze weten dat ze als student of medewerker bij de universiteit betrokken zijn. De anonimiteit van sommigen draagt volgens het CvB bij aan een „gevoel van onveiligheid” van velen.
Dat gevoel van onveiligheid is ook de motivering van demonstranten voor hun anonimiteit. Er heerst wantrouwen jegens de politie, de media, de samenleving en ook de UvA zelf. Zo zouden CvB-leden Peter-Paul Verbeek en Jan Lintsen incidenteel de politie hebben geholpen door aan de hand van foto’s aan de UvA studerende betogers te identificeren. Dat zegt althans Noor (22), student sociale wetenschappen aan de UvA en woordvoerder van het Amsterdam Encampment (één van de organisaties achter de protesten). Het wantrouwen ten opzichte van de universiteit is ook een van de redenen dat zijzelf niet met haar achternaam in de krant wil. De UvA ontkent deze aantijgingen.
Iets vergelijkbaars speelt op het aan de UvA gelieerde Amsterdam University College (AUC), waar betogers begin februari 2024 de toegangsbrug blokkeerden en met een lawaaiig protest het universiteitsgebouw ontregelden. Zes van hen zijn herkend en moesten op gesprek komen bij een decaan. Die legde hen onder meer een „proeftijd” op van een aantal maanden. Bij herhaling, zo werd ook per brief gedreigd, zou hen de toegang tot het academische gebouw ontzegd worden. Volgens de decaan is de maatregel nodig om verdere onderbreking van het onderwijs te voorkomen. Volgens een groep van tientallen docenten die een petitie ondertekende draagt de maatregel bij aan de „criminalisering van protest”.
Smoelenboek en terrorismevinkje
Even is het grachtenwater van de Kloveniersburgwal de scheiding tussen twee kampen. Op vrijdagmiddag 17 mei staan op de ene oever tientallen pro-Palestina betogers. Aan de andere kant schreeuwt een handvol mannen „fuck Hamas”. Een toevallige voorbijganger steekt beide armen in de lucht en roept „fuck both”.
Een op een tuinstoel onderuitgezakte politieagent volgt het tafereel met een wellicht door gewenning ingegeven ontspanning. Hij tuurt door zijn zonnebril naar het schermpje waarmee hij de drone bedient die alles registreert. Het is een illustratie van waar sommige betogers onrustig van worden: anno 2024 wordt alles gezien. Die onrust betreft niet zozeer het feit dat de politie de situatie monitort, maar vooral het idee dat op beelden geïdentificeerde demonstranten in politiesystemen kunnen „blijven hangen”. Die systemen kunnen meer of minder officieel zijn. Zo vertelt Noor dat het idee leeft dat ook vreedzame demonstranten blijvend gevolgd worden door de politie als hun naam en foto eenmaal in een zogenaamd „smoelenboek” is beland: een bundeling gegevens van mensen waarvan de politie denkt dat het waarschijnlijk is dat ze bij een demonstratie de openbare orde kunnen verstoren.
Daarbij verwijzen veel betogers naar een onderzoek dat onder meer Investico vorig jaar publiceerde. Hieruit kwam naar voren dat ook demonstranten die nog nooit zijn gearresteerd bij identificatie een dossier krijgen dat geregeld wordt geraadpleegd. De politie liet toen aan Investico weten de smoelenboeken na elke demonstratie te vernietigen.
Lees ook ‘Herhaal wat ik zeg’, klinkt het ’s nachts op de campus van de UvA. ‘Vertel de politie niets. Raak niet in paniek’
De ergste vrees bewaren betogers volgens Amsterdam Encampment voor het „terrorismevinkje”. Dat is de bijnaam van de CTER-registratie. CTER is een team van de landelijke politie (Contraterrorisme, Extremisme en Radicalisering) dat sinds 9-11 (de aanslagen op de Twin Towers in New York) informatie verzamelt om aanslagen te voorkomen of te verijdelen.
Eerder dit jaar startte de Nationale Ombudsman een onderzoek naar de CTER-registratie nadat er tientallen klachten binnenkwamen van onder andere klimaatdemonstranten die meenden onterecht een dergelijke registratie te hebben gekregen.
Zo’n registratie kan verregaande gevolgen hebben, onder meer omdat deze met andere overheden en opsporingsdiensten kan worden gedeeld en zo moeilijk terug te draaien is. Het onderzoek van de ombudsman loopt nog tot begin oktober, en gaat vooral over het feit dat burgers met klachten of vragen over hun vermeende CTER-registratie geen gehoor krijgen bij de overheid.
Lees ook Wanneer mag je je identiteit verzwijgen?
Ook buiten Amsterdam demonstreren proPalestinabetogers op anonieme basis. Student managementwetenschappen Willem (22) aan de Radboud Universiteit deed eerder deze week mee aan een bezetting van een vleugel van het universiteitsgebouw.
Hij vertelt dat voor de bezetting overwogen is om met de hele groep anoniem te blijven. Uiteindelijk mocht iedereen voor zichzelf bepalen om wel of niet een identiteitsbewijs mee te nemen. Voor het niet voldoen aan de identificatieplicht kan immers een boete gegeven worden van 90 euro.
Druk op de politie opvoeren
Volgens Willem is anonimiteit vooral een strategie om de druk op de politie op te voeren. De politie is namelijk verplicht om van iedereen die verdacht is van een strafbaar feit de identiteit vast te stellen. Het aan de hand van videobeelden en getuigenverklaringen identificeren van iemand die dat zelf weigert, kost de politie capaciteit. Willem: „En hoe lastiger het voor hen wordt, hoe beter het is voor de protesten.”
Ook is het anoniem meedoen aan de bezetting een manier om solidair te zijn met „precaire mensen”. Daarmee worden onder meer mensen bedoeld die geen Nederlands paspoort hebben, maar wel een verblijfsvergunning. Zij riskeren volgens de demonstranten meer politiegeweld en, in extreme gevallen, een uitzetting bij een veroordeling.
Het is de reden dat bij de protesten in Amsterdam ook door demonstranten voor wie Nederlands de moedertaal is Engels wordt gesproken. Daardoor zou de drempel voor mensen met een niet-Nederlandse achtergrond verlaagd worden om mee te doen aan het protest. Hiertoe wordt ook opgeroepen op het Instagram-account van Amsterdam Encampment. „Probeer vanaf het begin Engels te praten. Zo maak je het voor de politie moeilijker om gedocumenteerde mensen van mensen zonder documenten te scheiden.”
Rechtbanktekening
„Misschien een idee om die kop te verspreiden, dan kan hij in elke trein of bus de klapjes krijgen waar hij om vroeg.” Op de website Geen Stijl wordt na de eerste rechtszitting van Noah P. de rechtbanktekening van zijn gezicht verspreid in een poging zijn identiteit te achterhalen. De reacties die onder de tekening worden geplaatst variëren van belediging tot regelrechte bedreiging.
Duidelijk wordt dat Noah P., die onder meer wordt verdacht van het gooien van stenen, de voorzitter van de Centrale Studentenraad (CSR) van de UvA is. Dat is een democratisch gekozen orgaan van veertien studenten die instemmingsrecht heeft op plannen van het bestuur.
Noah P. krijgt op Geen Stijl de reacties die hij met zijn anonimiteit had willen voorkomen. Tijdens de tweede rechtszitting legt hij aan de rechter uit dat hij tijdens de week in de cel besloot om zijn identiteit toch prijs te geven om het „media-narratief” te weerspreken dat hij eropuit was om een strafblad te voorkomen. Hij zegt dat hij eerder anoniem wilde blijven vanwege de gevolgen buiten de rechtszaal.
Hiermee refereert hij aan zogenaamde ‘doxing‘. Dat is het verzamelen of delen van iemands gegevens om diegene te intimideren. Tijdens de demonstraties werd dit gedaan door twitteraccounts zoals ‘DemonstrantenInBeeld’, die aan de hand vanbeelden probeerden om de naam- en toenaam van betogers te achterhalen. Daarachter staan zinnen als: „Al verstop je je achter een mondmasker en scheer je je kapsel weg, wij vinden je.”
De hele nacht ligt zijn lijk op het Onafhankelijkheidsplein, midden in Paramaribo. Een man in een groen hemd en grijze broek, een schotwond in zijn achterhoofd. Het is politie-inspecteur Herman Gooding, de bekendste narcotica-rechercheur van Suriname. Hij is in de nacht van 4 op 5 augustus 1990 door onbekenden doodgeschoten.
Duizenden Surinamers gaan in de dagen erna de straat op. Ze bonken op de deuren van het parlementsgebouw, scanderen ‘wi no wan moro’ (‘we willen het niet langer’). De moord, een van de meest geruchtmakende in de recente Surinaamse geschiedenis, volgt op een reeks andere gruweldaden. In 1982 zijn vijftien tegenstanders van legerleider Desi Bouterse gedood, de Decembermoorden. In 1986 zijn 39 burgers vermoord in het Marrondorp Moiwana, voornamelijk vrouwen en kinderen. Begin 1990 nog zijn vier inheemse jongeren verdwenen na door de militaire politie te zijn opgepakt. Moeders demonstreerden maandenlang voor het parlementsgebouw om opheldering te krijgen – tevergeefs.
Rechercheur Herman Gooding, 47 jaar, onderzocht als coördinator van de afdeling bijzondere delicten het bloedbad in Moiwana. Ook leidde hij grote drugsonderzoeken.
Desi Bouterse, vorig jaar overleden, werd in 2000 in Nederland bij verstek veroordeeld tot elf jaar cel wegens cocaïnesmokkel, en kreeg eind 2023 twintig jaar voor de Decembermoorden. Maar voor ‘Moiwana’ is nooit iemand vervolgd, noch voor de verdwijning van de vier jongeren – volgens binnenlandbewoners werden zij omgebracht met kettingzagen. Ook de moord op Herman Gooding bleef altijd onopgelost. Het onderzoek in zijn zaak stuitte op „een blinde muur”, aldus de toenmalige minister van Justitie.
Mogelijk komt daar verandering in. Een cold case-team in Suriname heeft het onderzoek naar de moord op Gooding ruim een jaar geleden heropend. Dat gebeurde nadat een van zijn dochters een open brief had gestuurd aan de Surinaamse president Chan Santokhi, voormalig politiechef en destijds naaste collega van Gooding. Met dit onderzoek staat Suriname – kort voor de verkiezingen van 25 mei – voor de vraag of het opnieuw de confrontatie met het verleden aan wil gaan.
In dit artikel reconstrueert NRC de moord op de rechercheur. Ten minste tien naar Nederland gevluchte Surinamers legden in 1990 verklaringen af over de moord – vastgelegd in een vertrouwelijke rapportage in bezit van NRC (zie kader). Verder sprak NRC de weduwe van Herman Gooding, twee van zijn dochters en drie naar Nederland uitgeweken oud-rechercheurs die nauw met hem samenwerkten. De getuigenissen wijzen in de richting van hoge militairen, die in de jaren na de moord sleutelposities bekleedden in het Surinaamse staatsappraat – in een enkel geval tot op de dag van vandaag.
Vakantie in Nederland
Herman Gooding was in 1964 als 21-jarige in dienst getreden van de politie, waar hij zich geliefd maakte door zijn onverschrokkenheid. Al waren er ook die vreesden dat hij te veel oprakelde met zijn onderzoeken.
Een jaar voor zijn dood, in augustus 1989, praat Gooding tijdens een vakantie in Nederland over de precaire situatie waarin hij zich dan al bevindt. In Suriname loopt de spanning hoog op tussen de burgerregering van president Ramsewak Shankar en de militaire top onder leiding van Bouterse, die het na een coup in 1980 acht jaar lang voor het zeggen had gehad. Aan een bevriende Nederlandse ambtenaar, die zijn verhaal optekent, vertelt Gooding dat hij door de legertop wordt bedreigd. Zijn huis wordt permanent door vier politiemensen bewaakt.
Gooding had vooruitgang geboekt in het onderzoek naar de 39 moorden in Moiwana. Bij het verhoren van enkele arrestanten, onder wie een militair, waren namen van betrokkenen naar voren gekomen. Dit leidde tot een reactie van de militaire top, die de aangehouden militair begin 1989 liet bevrijden uit zijn cel.
Het huis van Gooding wordt permanent door vier politiemensen bewaakt
Een afschrift van het proces-verbaal van de verhoren door Gooding is naar legerleider Bouterse gegaan. Sindsdien nemen de bedreigingen toe. „Gooding wordt meegedeeld dat hij moet oppassen, daar de militairen iets van plan zijn tegen zijn persoon”, staat in het relaas. Gooding besluit het Moiwana-onderzoek „op een laag pitje” te zetten.
Niet veel later krijgt hij „twee waarschuwingen dat hij nummer 1 staat bij de BVD om gedood te worden”. ‘BVD’ was de naam waarmee velen in Suriname destijds de Centrale Inlichtingendienst (CID) aanduidden. Deze dienst, vertelt Gooding aan de Nederlandse ambtenaar, zet veelal criminele burgers in om „diverse vuile zaken” op te knappen.
Gooding vertelt met naam en toenaam door welke militairen hij wordt bedreigd: Rupert Christopher (hoofd van de CID), Melvin Linscheer (functionaris bij de CID) en commandant van de militaire politie Iwan Graanoogst. Gooding vraagt de ambtenaar zijn best te doen om zijn gezin naar Nederland te laten komen als hem iets overkomt.
Discotheek
Het geweld tegen politie en justitie houdt aan als Gooding is teruggekeerd in Suriname. Op 8 december wordt brand gesticht in het Kantongerecht. Vanaf eind december worden politiebureaus beschoten.
In de nacht van 3 op 4 augustus 1990 is er in een discotheek in Paramaribo een incident tussen een militair en een rechercheur, Goodings collega Cyril Harkisoon. De militair zou handtastelijk zijn geworden tegen Harkisoon, waarna hij werd overgebracht naar politiebureau Nieuwe Haven. De kwestie escaleert als de militair, zo is de lezing van de politie, enkele agenten met zijn pistool bedreigt en vervolgens zelf door een agent in zijn been wordt geschoten.
Die zaterdagochtend verschijnt het hoofd van de recherche van de militaire politie op het politiebureau om het wapen van de gewonde militair op te eisen. Gooding weigert het over te dragen. De bewuste militair is intussen door militairen overgebracht van een burgerziekenhuis naar het militair hospitaal.
De ruzie loopt op als Gooding rond 12 uur een telefoontje krijgt van de ondercommandant van de militaire politie, Cliff Ganpat. Rechercheur Hendrik Jasadirana is getuige van dit gesprek, dat ook voorkomt in de vertrouwelijke rapportage over de getuigenissen van naar Nederland gevluchte Surinamers. Ganpat eist dat de politieman die op de militair heeft geschoten wordt vastgezet. Gooding zegt dat daar geen gronden voor zijn. „Vanaf vanmorgen bent u al bezig met bedreigingen”, zegt Gooding volgens de rapportage. „Ik zoek geen ruzie, maar ga er ook niet voor uit de weg. Ik ben niet bang voor u.”
Tegen 15 uur rijdt Gooding volgens afspraak naar het bureau van de militaire politie om stukken over het incident aan Ganpat te overhandigen. Cyril Harkisoon vergezelt hem. Het onderhoud verloopt zakelijk, maar eindigt abrupt als Ganpat een telefoontje krijgt van Melvin Linscheer van de CID.
„Zeg aan Baas dat ik onderweg ben”, zegt Ganpat tegen hem, zo hoort Harkisoon. Met ‘Baas’, weet iedereen in Suriname, wordt Desi Bouterse bedoeld. Melvin Linscheer mailt desgevraagd zich niet te herinneren of hij Ganpat die dag heeft gesproken.
Na het gesprek vertrekt Gooding in zijn witte Isuzu (een politie-pick-up) naar Lelydorp, vertelt Cyril Harkisoon aan NRC. Gooding is de rest van die zaterdag vrij en gaat uit met een vriendin. In de vertrouwelijke rapportage staat zijn outfit beschreven: groen overhemd met lange mouwen, grijze broek met blauwe motieven, een halssnoer met gekleurde kralen.
Harkisoon wordt thuis door Ganpat gebeld dat hij opnieuw naar de militaire politie moet komen. „Hij zei dat Gooding al onderweg was. Toen gingen bij mij alle alarmbellen af. Ik wist dat hij loog.” Harkisoon hoort ook dat „gewapende mannen” op politiebureau Nieuwe Haven naar hem op zoek zijn.
De gebeurtenissen raken in een stroomversnelling. Militairen duiken op bij het huis van de agent die op de militair heeft geschoten. Militairen omsingelen politiebureau Geyersvlijt in Paramaribo waar een lichtgekleurde politie-pickup geparkeerd staat – ze lijken te denken dat Gooding zich daar bevindt. Met AK’s gewapende leden van de militaire politie eisen rond 20.00 uur dat Gooding naar buiten komt. Ze vertrekken als een dienstdoende inspecteur het hoofdkwartier van de militaire politie inlicht dat Gooding er niet is.
Omstreeks 22.00 uur wordt een witte politieauto door militairen klemgereden op de weg tussen Lelydorp en Paramaribo. De inzittenden, een brigadier en een agent, worden vastgezet. Hun wordt gezegd dat die avond vanuit een witte auto op een militair voertuig is geschoten.
Tegen middernacht rijdt Herman Gooding nietsvermoedend met zijn vriendin van Lelydorp terug naar Paramaribo. Onderweg hoort hij wat er allemaal aan de hand is, en dat militairen twee politiemensen hebben vastgezet. Op politiebureau Keizerstraat, in het centrum van Paramaribo, belt hij Ganpat. Aanwezigen horen hem zeggen: „Dit kan toch niet, wat gebeurt er in dit land?”
Kort na dit gesprek wordt Gooding opnieuw aan de telefoon geroepen. Aan het eind van dit gesprek zegt hij: „Oké, dan kom ik gelijk naar u toe.” Vermoedelijk, zo denken zijn oud-collega’s, wilde hij overleggen over de aanhouding van de agenten. Ze zijn ervan overtuigd dat die bedoeld was om Gooding naar het hoofdkwartier van de militaire politie te lokken.
Gooding vraagt een brigadier met hem mee te gaan. Ze vertrekken direct, met in de auto ook nog steeds de vriendin.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Oud-politieman Roy Kogeldans.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Oud-politieman Roy Kogeldans.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/18100923/data130677563-746d57.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/sUrLkTGEk0j4V0MGBZzxfab2bwA=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/18100923/data130677563-746d57.jpg 1920w”>Oud-politieman Roy Kogeldans.
<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Oud-politieman Hendrik Jasadirana.” data-figure-id=”2″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Oud-politieman Hendrik Jasadirana.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/18100933/data130677632-f2d677.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-19.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-17.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-18.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-19.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/04/surinaamse-cold-case-over-moord-op-politieman-maakt-wandaden-uit-het-militaire-verleden-weer-actueel-20.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/PxwBD9shXxwxQH47tBN9O2QbB3I=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/18100933/data130677632-f2d677.jpg 1920w”>Oud-politieman Hendrik Jasadirana.
Foto’s Mona van den Berg
‘Jullie zijn gek geworden’
De militaire politie is gehuisvest in een oud koloniaal gebouw in Paramaribo, pal naast het militaire hoofdkwartier Fort Zeelandia. Na aankomst moet Gooding zijn wapen afgeven. Protest helpt niet. De meegereden brigadier („geef hier dat strontwapen”, krijgt hij toegebeten) moet ook z’n portofoon afgeven. De sfeer is vijandig.
Terwijl Gooding in het kantoor van ondercommandant Ganpat is, zitten de brigadier en de vriendin van Gooding in een wachtruimte. Ze krijgen te horen dat „het langer gaat duren” en de deur gaat op slot. De vriendin hoort, door de muur heen, dat Gooding op zeker moment roept: „Jullie zijn gek geworden.” Na een half uur worden Gooding, de vriendin en de brigadier gemaand te vertrekken. De vriendin ziet Ganpat op de gang met een glas whisky in de hand en hoort hem zeggen dat hij later „niet meer bereikbaar is”. De wapens worden teruggegeven. De portofoon niet, die zou zijn zoekgeraakt.
Het moet inmiddels na 01.00 uur zijn geweest. Vanaf de uitrit van het gebouw van de militaire politie slaat Gooding met de witte Isuzu-pick-up linksaf de Kleine Combéweg op. De brigadier zit op de achterbank, de vriendin voorin. Wat Gooding en zijn metgezellen verbaast, is dat er geen verkeer meer is op de weg. Toen ze een half uur eerder aankwamen was het nog tamelijk druk geweest met auto’s.
Daarna wil Gooding rechtsaf slaan, via het Onafhankelijkheidsplein richting de Lim A Po-straat, langs de Nederlandse ambassade. Maar er staat een militaire VW-combi dwars over de weg geplaatst. Op circa zestig meter van Fort Zeelandia, voor het gebouw van het kabinet van toenmalig legerleider Bouterse – waar nu het Surinaamse parlement is gehuisvest – staat een groep van vier à zes personen. Ze zijn gewapend en dragen burgerkleding.
Gooding stopt de pick-up en draait het raampje omlaag. „Wat voor stront is dit?”, vraagt hij een van de mannen, die zijn gezicht verborgen heeft achter een sjaal. In de vertrouwelijke rapportage wordt hij aangeduid als een „bekende van de BVD”, waarmee in de volksmond de inlichtingendienst wordt aangeduid. De brigadier en de vriendin geven later in een verhoor een signalement van de man.
Volgens de rapportage heeft een niet nader genoemde militair kort voor de aankomst van Gooding bij de militaire politie „medewerkers van de BVD voor een spoedopdracht thuis opgehaald”. De verantwoordelijke persoon van de inlichtingendienst die doorgaans met zulke groepen werkt, is Melvin Linscheer. Hiernaar gevraagd laat deze weten: „Ik denk niet dat er enige reden was om personeel van de BVD op te roepen voor een spoedopdracht. BVD was een civiele inlichtingendienst.”
Toenmalig officier van justitie Armand van der San, stelt op basis van verhoren destijds dat „de organisatie in handen was van Linscheer, de hele voorbereiding”. Volgens hem is er een verband met het eerdergenoemde overleg van Bouterse, Linscheer en Ganpat. „Dan komen er nieuwe opdrachten. Die kwamen van Bouterse”, aldus Van der San telefonisch vanuit Paramaribo.
„Laten we hopen dat hij deze zaken ook bij proces-verbaal heeft vastgelegd of onder ede verklaard bij de Surinaamse justitiële autoriteiten”, aldus Melvin Linscheer in een reactie aan NRC. „Dat is waar deze verklaringen thuis horen.”
Wapen op het dashboard
„Meneer Gooding, u moet uitstappen, we hebben u nodig”, zegt de BVD’er nadat Gooding met zijn pickup bij het Onafhankelijkheidsplein is gestopt. Gooding: „Wat is dit voor een onzin, ik ben net bij de leiding geweest.” De BVD’er richt zijn wapen op Gooding: „Daar hebben we niks mee te maken, direct uitstappen.” Het portier gaat open en Gooding wordt beetgepakt. Zijn wapen ligt op het dashboard, de vriendin schuift het in zijn richting. Terwijl Gooding uit de auto wordt getrokken gooit hij het wapen op de achterbank. De brigadier krijgt, onder dreiging van een wapen, opdracht uit te stappen, het stuur over te nemen en weg te rijden.
Dan gebeurt het. In de vertrouwelijke rapportage staat: „Terwijl Gooding liggend op straat wordt vastgehouden, schiet de burger-BVD’er hem dood. Als de brigadier en de vrouw vertrekken, horen ze twee schoten.”
De brigadier rijdt naar politiebureau Keizerstraat en slaat alarm. Daar is men zo bang, dat niemand durft te gaan kijken. De lampen in het bureau worden gedoofd.
Agenten treffen Goodings lichaam aan vlak voor het monument van de gevallenen
Om zes uur die ochtend komt een eerste telefonische melding binnen bij politiebureau Keizerstraat dat er een lijk ligt aan de Waterkant, niet ver van het kabinet van legerleider Bouterse. Enkele politieagenten die dan gaan kijken, treffen Goodings lichaam aan vlak voor het monument van de gevallenen, ongeveer tien meter van de plek waar hij uit de auto is getrokken. Een deel van zijn achterhoofd is weggeschoten, aan de andere zijde van de weg liggen stukjes van zijn kaakbot.
Gooding moet, zo staat in de rapportage, door één schot zijn gedood. Het wapen moet op minder dan tien centimeter van z’n hoofd zijn afgevuurd. Bij technisch onderzoek worden delen van hagelkorrels gevonden, waaruit wordt geconcludeerd dat een jachtgeweer is gebruikt.
Eerder die nacht hebben agenten op het portofoonnet van de politie enkele opvallende uitlatingen gehoord – die overduidelijk niet afkomstig waren van politieagenten. Ook rechercheur Roy Kogeldans, die geen dienst heeft en op een feestje is, vangt het bericht op. Een onbekende stem zegt: „POG, POG, hier president Shankar”. POG is de afkorting voor Politie Ondersteuningsgroep, ofwel het arrestatieteam van de politie. Het lijkt een pesterij. En vervolgens klinkt het in het Surinaams: „Wan foe den e trim k’ba”, wat betekent: „Een van hen is al aan het trimmen.” Kogeldans: „Daarmee werd bedoeld dat Gooding de pijp uit was.”
Het kan volgens Kogeldans niet anders dan dat voor die mededeling de ‘zoekgeraakte’ politieportofoon van de brigadier is gebruikt, die hij bij de militaire politie moest inleveren. Kogeldans zelf kreeg die nacht van een collega de waarschuwing niet naar huis te komen, omdat daar militairen waren. „Er moesten drie politieofficieren worden vermoord.” Uit kringen van leger en inlichtingendienst kregen hij en Harkisoon informatie dat hiervoor plannen bestonden, zo zeggen ze.
‘Vertel dit aan niemand’
Die nacht wordt ook politiebureau Nieuwe Haven zwaar onder vuur genomen. De schoten zijn zo luid, dat Goodings echtgenote Marie Gooding-Wolfjager wakker schrikt. Ze was er al niet gerust op na de drie keer dat ondercommandant Ganpat van de militaire politie haar die avond had gebeld om naar haar man te vragen. „Ik heb mijn zoon Roy wakker gemaakt en gezegd dat we tot vijf uur zouden wachten”, vertelt ze. „Toen belde iemand me die zei dat iemand aan de Waterkant lag. Hij zei te vermoeden dat het Herman was.” Met haar zoon neemt ze een taxi naar bureau Keizerstraat en rent met hem naar de Waterkant. „We stopten toen ik een wit laken zag. Ik tilde het op en zag dat het Herman was. Hij lag op zijn gezicht. Ik zag z’n hersens op het asfalt. Ik zei tegen hem: ‘Dit heb je me verteld’.”
De brigadier en de agent die de avond tevoren zijn opgepakt door de militaire politie, komen die dag weer vrij. Ondercommandant Ganpat laat weten dat in het militaire voertuig geen kogelgaten zijn aangetroffen, zo staat in de vertrouwelijke rapportage.
Enkele weken na de uitvaart van Herman Gooding spreekt zijn dochter Sharon in Paramaribo twee BVD-burgers. Ze kennen elkaar. Sharon Gooding: „Een van hen zegt: ‘Vertel dit aan niemand door. Linscheer heeft de opdracht gehad om Herman te liquideren’.”
Foto van Herman Gooding in de handen van zijn dochter Sharon.Foto Mona van den Berg
In reactie laat Linscheer aan NRC weten dat „er voorzover mij bekend geen enkel probleem was met wijlen de heer Gooding met ondergetekende en of de legerleiding welke aanleiding zou kunnen zijn tot het geven van een opdracht hem te liquideren”. Hij spreekt ook tegen dat hij Gooding zou hebben bedreigd, zoals die in 1989 liet optekenen door een Nederlandse ambtenaar. Linscheer: „Ik denk niet dat er enige aanleiding of een belang was om de heer Gooding te bedreigen.”
De conclusie van de vertrouwelijke rapportage luidt dat het „nagenoeg zeker” is dat de Surinaamse inlichtingendienst „van Christopher en Linscheer daadwerkelijk betrokken is geweest bij de dood van Gooding”.
Rupert Christopher maakte in 2007 op 51-jarige leeftijd een eind aan zijn leven. Melvin Linscheer was van 2010 tot 2016 de hoogste man van de Nationale Veiligheid onder Desi Bouterse. In 2020 is hij benoemd tot veiligheidsadviseur van de huidige president Chan Santokhi – tot verbazing van velen, gezien zijn reputatie van ‘beul van het binnenland’. „Ik heb een rein geweten”, zei Linscheer in 1997 tegen NRC, tijdens een receptie in het presidentieel paleis in Paramaribo voor de viering van de onafhankelijkheid, „en de man hierboven kan ik recht in de ogen zien”.
Missen we iets? Dat vraagt de recherche in het Rotterdamse zich af nu de groothandelsprijs van cocaïne het afgelopen half jaar is gehalveerd. Uit een inventarisatie van NRC en de podcast Zware Jongens blijkt dat de prijs voor een kilo cocaïne in Nederland gedaald is naar 14.000 euro, ongekend laag.
Deze prijsdaling wijst volgens de traditionele logica op een overvloed aan cocaïne. Maar in de haven van Rotterdam wordt sinds een jaar juist veel minder onderschept. Vandaar het ongemak bij de recherche: is er misschien een nieuwe smokkelmethode die ze niet kennen?
Ook deskundigen in Colombia hebben het antwoord op die vraag niet. „De laagste prijs in Nederland die ik ken is 18.000 euro per blok van een kilo”, mailt Jeremy McDermott, een Brit die vanuit Colombia al twintig jaar de drugshandel volgt voor Insight Crime. „Die prijsdaling werd toegeschreven aan een hele grote zending die in Rotterdam was aangekomen. Daardoor werd de markt even overvoerd met cocaïne.”
Zoiets is nu niet aan de hand, stellen bronnen in het criminele milieu en de opsporing. Overal in Europa is sprake van overvloed. „Ik hoor van mijn collega’s in Spanje dat de blokken cocaïne daar tot aan het plafond worden opgestapeld”, vertelt een rechercheur. Een bron in het milieu beaamt dat: „Als je groot afneemt kun je in Spanje nu een kilo coke kopen voor 12.000 euro. Het lijkt wel of ze die blokken dumpen.”
Ondanks die ongekende daling blijft de inkoopprijs in Colombia ongeveer gelijk: zo rond de 8.000 euro per kilo. En dus worden de marges voor smokkelaars veel kleiner. „De winst op een kilo cocaïne is nu zo laag dat smokkelaars overstappen op andere handel”, vertelt een bron. Wat is er aan de hand op de meest lucratieve criminele markt van de afgelopen decennia?
Marktwerking
De handel in cocaïne mag dan illegaal zijn, ook het criminele milieu kan zich niet onttrekken aan de principes van de vrije markt. Prijsvorming vindt plaats op basis van vraag en aanbod. Daarnaast speelt kwaliteit een rol. Vervuilde cocaïne is per kilo minder waard dan een blok van topkwaliteit dat de maximale zuiverheid benadert van net geen 90 procent.
Het lijkt wel of ze die blokken dumpen
In de prijs worden ook de kosten voor productie, vervoer en opslag verdisconteerd. Daarnaast worden er afspraken gemaakt over de verdeling van de financiële risico’s in het geval van een mislukt transport. Die hebben iets weg van een verzekering: hoe meer risico’s je afkoopt, hoe hoger de inkoopprijs.
Het enige verschil met gewone handel is dat er in het criminele milieu geen toezichthouders zijn waar je kunt reclameren bij diefstal, foutieve levering of gebroken beloften. En klagen bij de Wereldhandelsorganisatie over dumping of andere vormen van prijsmanipulatie zit er ook niet in.
Daarom leidt onenigheid als snel tot afpersing, bedreiging, ontvoering of zwaarder, soms dodelijk geweld. Daar staat weer tegenover dat in deze wereld geen belastingen worden betaald en je geen last hebt van Amerikaanse importheffingen.
Golf van cocaïne
De prijsdaling van 29.000 euro per kilo eind september vorig jaar naar 14.000 euro per kilo nu heeft volgens een ervaren officier van justitie niks te maken met de vraag naar cocaïne. „Die prijs daalt door het grote aanbod. Wij doen ons best om drugshandel aan te pakken, maar dat heeft nauwelijks effect op de prijs.”
Cijfers geven hem gelijk. In 2016 rapporteerde bijna 5 procent van de volwassen Nederlanders ooit cocaïne te hebben gebruikt. In 2023 lag dat percentage op 6,5 procent. Ook het aantal jongeren dat cocaïne gebruikt stijgt, blijkt uit cijfers van het Trimbos Instituut.
Die gestage groei kan geen aanleiding zijn voor een prijsdaling. De oorzaak moet liggen in het aanbod: dat is heel sterk gestegen, blijkt uit cijfers afkomstig van de United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC). In Colombia is de productie tussen 2015 en 2023 vervijfvoudigd tot ruim 2.600 ton. De sterkste groei zit in de laatste jaren. Dat verklaart het huidige grote aanbod van cocaïne en daarmee ook de dalende prijs.
Beperkt aantal producenten
Coca-planten groeien van oudsher maar in drie landen: Bolivia, Colombia en Peru. Hoewel de cocaïneproductie ook in enkele andere landen uit die regio op gang komt, hebben criminele netwerken uit Colombia een sterke greep op de markt. Zij produceren ruwweg 70 procent van het totale aanbod. Vandaar de bijnaam drugskartels.
Dankzij die machtspositie heeft het groeiende aanbod van cocaïne tot op heden nauwelijks impact gehad op de inkoopprijs van cocaïne in Latijns-Amerika. Die schommelt al jaren tussen de 7.000 en 8.000 euro. Voor dat geld wordt cocaïne vanuit het binnenland naar een internationale haven gesmokkeld en daar geladen op een schip voor rekening en risico van de verkoper. Is dat schip eenmaal onderweg, dan gaat het risico van onderschepping of verlies over op de kopers.
De dalende groothandelsprijs is dan ook vooral een probleem voor Europese smokkelnetwerken die hier cocaïne doorverkopen aan criminelen die de retail doen. Dat is weer een criminele markt op zichzelf waar de prijzen op dit moment nog stabiel zijn: een gram coke kost in Nederland gemiddeld 50 euro. Waar de inkoopkosten ruwweg gelijk blijven, staat de marge door de dalende groothandelsprijs zwaar onder druk, zo leert een simpele rekensom.
Vorig jaar september leverde een kilo coke een brutowinst op van pakweg 20.000 euro. Nu schommelt die winst rond de 6.000 euro. En daar moeten dan nog kosten af voor beveiliging, opslag, transport in Nederland en het omkopen van ambtenaren of havenpersoneel.
Bolle Jos in Sierra Leone
Het gevolg van die druk op de marges is dat kleinere partijen het loodje leggen of iets anders gaan doen. Grote spelers weten zich ook in deze markt te handhaven. Een van hen is volgens bronnen in het milieu Jos Leijdekkers, beter bekend onder zijn bijnaam Bolle Jos.
Deze 33-jarige Brabander staat al sinds 2022 op de internationale opsporingslijst vanwege grootschalige cocaïnesmokkel. Hij is in België en Nederland in drie zaken veroordeeld tot 47 jaar celstraf voor cocaïnesmokkel en geweldsdelicten.
Bolle Jos opereert sinds enkele jaren vanuit het West-Afrikaanse land Sierra Leone en behoort tot een invloedrijk netwerk dat de schaalgrootte en financiële slagkracht heeft om ook bij lagere prijzen concurrerend te werken. Sterker nog: in het criminele milieu wordt de grootschalige cocaïnesmokkel via West-Afrika gezien als een van de mogelijke verklaringen voor de prijsdaling.
Colombiaanse Traqueto’s
Maar ook invloedrijke spelers als Bolle Jos zijn afhankelijk van Colombiaanse kartels, vertelt expert Jeremy McDermott. „Het is al jaren zo dat Colombiaanse en Europese criminele netwerken samenwerken bij de smokkel van cocaïne. Bij grote zendingen verdelen ze de inkomsten fiftyfifty.”
Bronnen in het criminele milieu leggen uit hoe dat werkt. Een Europees netwerk dat bijvoorbeeld 1.000 kilo coke wil kopen kan dat alleen maar als ze óók voor het verkopende kartel nog eens 1.000 kilo extra naar Europa smokkelen. „Dat is al jaren zo bij partijen van 1.000 kilo en meer”, aldus een bron.
Een simpel rekenvoorbeeld laat zien waarom dat zo aantrekkelijk is voor een kartel. Als ze 2.000 kilo cocaïne zouden verkopen tegen een gangbare prijs van 8.000 euro per kilo in Colombia, levert dat 16 miljoen op. Niet slecht, maar aanzienlijk minder dan in het voorbeeld waarbij ze eigenaar blijven van 1.000 kilo.
Bij een prijs van 21.000 euro per kilo, het gemiddelde van het afgelopen half jaar, levert dezelfde transactie 29 miljoen op. Reken maar mee: Ze verkopen 1.000 kilo tegen 8.000 euro per kilo, dus 8 miljoen. Maar voor die andere 1.000 kilo krijgen ze de prijs die geldt in Europa: 21 miljoen op basis van de gemiddelde kiloprijs.
Waar Europese smokkelnetwerken vanwege de lagere groothandelsprijzen de handdoek in de ring gooien, blijft de cocaïnesmokkel voor Colombianen nog altijd aantrekkelijk. Een transport van 2.000 kilo dat ze helemaal zelf organiseren, levert bij een groothandelsprijs van 14.000 in Europa nog altijd 28 miljoen euro op. Hieruit wordt duidelijk dat de prijsdaling Colombiaanse kartels veel minder hard raakt dan Europese smokkelaars. Is hier dan toch sprake van een bewuste strategie?
Hoe de cocaïneprijs de Colombiaanse winst beïnvloedt
Hoge opbrengst
Verkoop helft voor inkoopprijs en helft voor maximale groothandelsprijs:
1.000 kilo x 8.000 euro + 1.000 kilo x 29.000 euro = 37 miljoen euro
Gemiddelde opbrengst
Verkoop helft voor inkoopprijs en helft voor gemiddelde groothandelsprijs
1.000 kilo x 8.000 euro + 1.000 kilo x 21.000 euro = 29 miljoen euro
Lage opbrengst
Verkoop helft voor inkoopprijs en helft voor laagste groothandelsprijs
1.000 kilo x 8.000 euro + 1.000 kilo x 14.000 euro = 22 miljoen euro
Alternatieve opbrengst
Verkoop alles voor huidige groothandelsprijs
2.000 kilo x 14.000 euro = 28 miljoen euro
Binnen de recherche kunnen ze zich dat niet voorstellen. Colombiaanse netwerken worden wel kartels genoemd, maar om ze te vergelijken met het Opec-kartel dat de oliemarkt kan sturen, gaat ze bij de recherche te ver. Maar als de lage groothandelsprijs aanhoudt kan dat in de praktijk wel tot gevolg hebben dat Colombiaanse kartels ook in Europa aan invloed winnen.
„De huidige situatie doet een beetje denken aan de jaren negentig, toen Colombiaanse kartels ook probeerden de hele smokkelroute te controleren”, vertelt een ervaren rechercheur. „Traqueto’s werden de Colombiaanse vertegenwoordigers van de kartels in Nederland toen genoemd.”
In de Nederlandse onderwereld is de gekelderde groothandelsprijs het gesprek van de dag. Als die prijs zo laag blijft, heeft dat gevolgen, zeggen bronnen in het milieu. „Ik ken jongens die zijn overgestapt op de handel in crystal meth. Daar is meer mee te verdienen.”
Lees ook
Bolle Jos, de voortvluchtige drugssmokkelaar die tientallen miljoenen verwierf, krijgt bij verstek 24 jaar celstraf
In het midden van een weiland ligt een grote bult met takken. Vanaf de weg wijzen verschillende bordjes de weg ernaartoe. Iets verderop staat een boerderij. Verder is er niets in de omgeving. En precies dat laatste is de reden waarom dit paasvuur, in de Drentse gemeente Emmen, wél doorgaat. De gemeente Emmen besloot donderdag dat alle veertien geplande paasvuren toch mogen. Ook andere gemeenten in Drenthe en Groningen gaven donderdag groen licht.
Eerder werden veel paasvuren in het noorden en oosten van Nederland werden afgelast, vanwege de droogte en de daarmee gepaard gaande risico’s op natuurbranden.
Tot het deze week ging regenen. Nadat er afgelopen week regen viel, kwam donderdag de boodschap dat veel paasvuren toch kunnen worden aangestoken.
Dat geldt voor onder meer Groningen, Drenthe en de Achterhoek. In Friesland, waar minder neerslag is gevallen, blijft het advies om de paasvuren niet door te laten gaan geldig. Het zijn uiteindelijk de gemeenten die beslissen over het al dan niet laten doorgaan van de paasvuren.
Het besluit om de vuren toch te laten ontsteken, kwam voor veel organisatoren te laat. „Ik heb vorige week de verkeersregelaars afgezegd en ook de stortdag is niet doorgegaan (waarop inwoners hun snoeiafval kunnen brengen, red.). We hebben niks opgebouwd”, zegt Harm Stoker van paasvuur De Maten, een buurtschap van Ter Apel in de gemeente Westerwolde, vrijdagochtend aan de telefoon.
„Heel triest”, zegt hij. „Het is een goede traditie in ons buurtschap. We doen het al meer dan dertig jaar. We hadden honderdvijftig kinderen verwacht die met een fakkel richting de paasbult zouden lopen, onder begeleiding van de muziek van de harmonie van Ter Apel. Daarna zouden we de bult aansteken.”
Germaanse traditie
De paasvuren, vooral in het oosten en noorden van Nederland populair, zijn van oorsprong een Germaanse traditie om het einde van de winter en het begin van de lente in te wijden. Tegenwoordig is het vooral een samenkomen van dorpsbewoners. „De buurman is er, de boer, de bakker. Je kletst wat met elkaar. Het is goed voor de saamhorigheid in het dorp”, zegt John Kremer van buurtvereniging Emmer Erf, dat het paasvuur op een afgelegen weiland in Emmen organiseert.
Hij loopt woensdag een rondje om de flinke bult die vol takken ligt. De avond ervoor konden dorpsgenoten al hun snoeiafval langs brengen. „In een uur tijd kwamen er een stuk of negen karren”, zegt Kremer. „Mensen sparen het snoeiafval op. Weken voor het begint liggen de bultjes al op straat.”
Onzekerheid of de vuren wel of niet zouden doorgaan, heeft Kremer niet gehad. Het paasvuur van Emmer Erf was immers een van de vier paasvuren in Emmen waar eerder al toestemming voor was gegeven. Kremer wijst naar de uitgestrekte weilanden: „Kijk, hier is niets in de buurt.”
In tegenstelling tot andere jaren komt er deze editie wel een tank met twintigduizend liter water naast het vuur te staan. „Vanwege het brandgevaar organiseren we dit jaar verder niets. In een straal van duizend meter rond het vuur mogen we nu niets doen. Eerdere jaren stonden er kraampjes en was er live-muziek.” Door de droogte gaat dat nu niet door. Jammer, vindt Kremer, maar hij is allang blij dat het paasvuur mag doorgaan.
Klachten
Over paasvuren zijn al langer klachten, onder andere vanwege de gevolgen op het milieu. Ook stoten paasvuren fijnstof uit waar longpatiënten last van hebben. Kremer kent de klachten. „Vroeger was ons paasvuur wat dichter bij de bebouwde kom. Dat leverde wel eens gezeur op. Nu houden we het hier in het weiland. Ik hoop dat de generatie na ons dit ook mag meemaken.”
Barry Gepken van stichting de Mammoet, die een paasvuur in het Drentse Erica organiseert, bood dinsdag in Den Haag een petitie aan Kamerleden aan. In de petitie, die meer dan achttienhonderd keer is ondertekend, staat dat het paasvuur door „de steeds strengere regels”, over onder meer stikstof, onder druk staat. De stichting wil dat „het rituele paasvuur in de Nedersaksische gebieden” de status van immaterieel erfgoed krijgt, waardoor het wordt beschermd. „Het paasvuur laten we niet uitsterven.”