De eerste stap is gezet op weg naar vaccinatie tegen de heersende vogelgriep

Pluimvee vaccineren tegen vogelgriep: het is een grote wens van maatschappelijke organisaties, politici én pluimveehouders. Het gebeurt nog niet, want er zijn nog vragen over onder meer de effectiviteit en gevolgen voor de export. Dinsdag meldde het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) veelbelovende resultaten van een proef met vaccinatie. Zes vragen over deze proeven.

1
Waarom vaccineren?

Sinds 2020 circuleert er onder wilde vogels een hoogpathogene – voor kippen zeer ziekmakende – vogelgriepvariant, ooit ontstaan in Chinees pluimvee. Die variant, van het type H5N1, verspreidde zich over de hele wereld, met veel dierenleed en economische schade tot gevolg. Alleen al in Nederland werden sinds 2020 ruim 6,6 miljoen vogels geruimd. Ook onder wilde dieren zijn de aantallen slachtoffers enorm.

Vaccinatie kan effectief zijn om de verspreiding van het virus in pluimvee te beperken. Grootschalige uitbraken en preventieve ruimingen zouden dan tot het verleden behoren. Ook voor de volksgezondheid is vaccineren van pluimvee verstandig. Hoe minder circulatie van het virus, hoe kleiner de kans op mutaties en menging met andere griepvirussen, en hoe kleiner dus de kans dat dit virus voor mensen pandemisch wordt.

2
Waarom vaccineren we pluimvee niet allang?

Wereldwijd bestaan er enkele vaccins, maar die werken geen van alle goed tegen het huidige H5N1-virus. In Europa is er één goedgekeurd, al in 2006, maar dat is ontwikkeld tegen H5N2. Vogelgriepvirussen zijn heel veranderlijk, net als andere griepvirussen. „Het grootste probleem is dat die bestaande vaccins niet genoeg beschermen tegen verspreiding van het virus”, zegt Evelien Germeraad van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR), dat de proeven uitvoert. „Daardoor bestaat het risico op ‘stille verspreiding’: circulatie van het virus op en tussen bedrijven zonder dat je het in de gaten hebt. Dat wil je niet.”

Daarnaast spelen er handelsbelangen. „Bij oudere typen vaccins is er geen onderscheid te zien tussen gevaccineerde en besmette dieren”, vertelt Germeraad, „en daarom zijn beide niet welkom op de internationale markt.” Dat leidde ertoe dat farmaceutische bedrijven weinig belang hadden bij het ontwikkelen van betere vaccins: een kip-eiprobleem.

3
Wat is er nu dan getest?

In recente jaren verschoven de belangen: de huidige golf van het H5N1-virus is zo ernstig en grootschalig dat veel Europese landen toch willen gaan vaccineren. „Frankrijk is afgelopen najaar begonnen met het testen van een vaccin voor eenden”, vertelt Germeraad, „Italië met een vaccin voor kalkoenen. En heel Europa kijkt nu naar Nederland voor de tests met kippenvaccins.” Vaccins van twee Europese farmaceutische bedrijven, CEVA en Boehringer Ingelheim, kwamen vorig jaar uit labproeven naar voren als het meestbelovend. Germeraad: „Maar de grote vraag was: hoe werken die vaccins op pluimveebedrijven, dus met grotere aantallen dieren waarbij ook andere ziekteverwekkers kunnen circuleren?”

WBVR voerde de labtests uit, als voorbereiding op een ‘veldproef’ op twee bedrijven met leghennen – in nauwe samenwerking met Wageningen University & Research (WUR), Royal GD (Gezondheidsdienst voor Dieren) en de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, in opdracht van LNV en sectororganisatie Avined.

4
Wat zijn dit voor vaccins?

Vroeger werd vooral gevaccineerd met geïnactiveerde virusdeeltjes. Daarbij kun je niet zien of dieren gevaccineerd dan wel besmet zijn. Modernere vaccins zijn gebaseerd op slechts een klein stukje van het virus. „Daardoor kun je dat onderscheid wel zien”, benadrukt Germeraad. „En daarnaast wekken de nieuwe vaccins een bredere immuunrespons op, die ook langer aanhoudt.” Het gaat niet om mRNA-vaccins, zoals de coronavaccins, maar om zogeheten vectorvaccins. In dit geval is die vector een onschadelijk vogelherpesvirus waarin een stukje genetisch materiaal van het vogelgriepvirus is ingebouwd. „Deze vaccins zijn zo ontworpen dat ze beschermen tegen álle H5-griepvirussen, en nog een aantal andere vogelinfectieziekten.” Maar helaas dus niet tegen de H7-variant van vogelgriep die nu bij pluimvee in Australië circuleert.

5
Wat kwam er uit de proeven?

De vaccins zijn getest in kleine groepjes van jonge leghennen die op hun eerste levensdag waren gevaccineerd, met een spuitje onder de huid. „Na acht weken hebben we die hennen, en een controlegroep, aan het virus blootgesteld”, vertelt Germeraad. „De controledieren gingen allemaal dood; de gevaccineerde hennen werden niet ziek en scheidden ook geen virusdeeltjes uit. Zij verspreidden het virus dus ook niet naar andere kippen. Deze praktijkresultaten kwamen heel mooi overeen met wat we hadden gevonden in het lab.”

Precieze percentages van risicovermindering kunnen de onderzoekers nog niet geven. „Dit zijn de eerste resultaten van de studie. Pas als we alle resultaten hebben, kunnen we conclusies trekken over de bescherming en hoe lang die aanhoudt.”

6
En nu?

De proef wordt doorgezet om de gevaccineerde dieren langer te volgen. Na de zomer volgt een nieuwe opzet op meer bedrijven. Daarvoor wil LNV een vaccin kiezen dat op dat moment al is goedgekeurd door Europa; naast de twee nu geteste vaccins is ook een ander vaccin in de race, dat misschien eerder goedkeuring krijgt. Daarbij wordt ook gekeken naar kosteneffectieve manieren van vaccintoediening. Daarnaast werkt het ministerie samen met allerlei partijen aan betere surveillance van vogelgriep in Nederland, ook op varkensbedrijven, en lobbyt het in Europa om handelsbeperkingen weg te nemen.