Thierry Breton, de EU-commissaris voor Interne Markt, zag het al helemaal voor zich: een „gigantisch defensiefonds” van 100 miljard euro voor het ontwikkelen van de Europese wapenindustrie. „Ik ben ervan overtuigd dat we dit gaan doen”, zei Breton begin dit jaar.
Het was groot gedacht, maar te ambitieus. Afgelopen februari presenteerde de EU – voor het eerst – een Europese Defensiestrategie (EDIS), maar voor het enorme stimuleringsfonds waar Breton van droomde, is voorlopig slechts 1,5 miljard euro uitgetrokken. En de één miljoen artilleriegranaten die Breton vorig jaar aan Oekraïne beloofde, zijn ook nog altijd niet gerealiseerd.
Nog niet zo lang geleden zou niemand zich daarover hebben verwonderd. Defensie is nooit een zwaartepunt geweest van de Europese Unie en de meeste lidstaten vonden dat ook wel een veilig idee: de verdediging van het continent kon veel beter worden overgelaten aan de NAVO en de Verenigde Staten. De EU leverde een stabilisatiemacht voor Bosnië en Herzegovina, trainde de politie in Afghanistan en staat nog altijd aan het hoofd van de antipiraterijmissie voor de kust van Mali. Maar plannen voor verdergaande Europese militaire integratie – vaak afkomstig uit Parijs – konden in andere hoofdsteden op stevige scepsis rekenen: géén concurrentie voor de NAVO graag.
Dat was vóór 24 februari 2022, de dag waarop de Russische president Vladimir Poetin Oekraïne binnenviel en de grootse Europese oorlog sinds 1945 ontketende. „Eine Zeitenwende (historische omwenteling)”, noemde de Duitse bondskanselier Olaf Scholz het. „Europa’s Demosthenes-moment”, zei Josep Borell, de EU-commissaris voor Buitenlandse Zaken – een verwijzing naar de befaamde Griekse redenaar die in de vierde eeuw voor Christus Atheners de ogen opende voor het gevaar van Philippus II van Macedonië.
Doorbraak
Afgelopen twee jaar is defensie in het hart van de EU-politiek komen te liggen. Zo speelde de Unie een centrale rol in de militaire steun aan Oekraïne via de European Peace Facility, waarvan het plafond werd opgehoogd tot 17 miljard euro. EU-lidstaten die wapens en munitie leveren aan Oekraïne kunnen een beroep doen op dit fonds. De EU nam bovendien het voortouw in het tot leven wekken van de zieltogende Europese defensie-industrie. Vorig jaar tekenden zeven EU-lidstaten, in samenwerking met Noorwegen, een contract dat voorziet in de gezamenlijke aankoop van 155-millimeter-granaten door het Europese Defensie Agentschap.
Dat was een doorbraak, zo zegt defensie-expert Dick Zandee van Instituut Clingendael. „Het gebruiken van EU-geld voor de aankoop van materieel was altijd een taboe, maar door de oorlog in Oekraïne worden de piketpaaltjes steeds meer verschoven.”
Niet alleen de oorlog in Oekraïne zorgde voor een boost, zegt Zandee. Zowel in Brussel als in andere hoofdsteden worden de Amerikaanse presidentsverkiezingen van begin november in spanning afgewacht. Als Donald Trump wordt herkozen, kan het dat Washington niet langer wil opdraaien voor Europese problemen. Trump heeft zich al eens laten ontvallen dat landen die niet voldoen aan de NAVO-afspraak om 2 procent van het bpp uit te geven aan defensie, niet hoeven te rekenen op Amerikaanse steun als ze worden aangevallen door Rusland. Trump heeft ook laten weten dat de Europese NAVO-landen naar 3 procent defensie-uitgaven moeten overgaan.
Lees ook
Ollongren: Poetins grens stopt niet bij de NAVO-grens
Oude tegenstellingen vervagen
Europa moet militair zelfstandiger worden – van dat besef is bijna iedereen op het continent doordrongen. En van links tot radicaal-rechts heerst overeenstemming over wat dat vereist: hogere defensie-uitgaven, grotere militaire samenwerking en coördinatie tussen Europese krijgsmachten en versterking van de Europese wapenindustrie.
Daarbij vervagen de oude politieke tegenstellingen tussen progressieven (méér Europese militaire integratie!) en conservatieve partijen (géén Europees Leger!). Natuurlijk, wie het verkiezingsprogramma’s van Volt of D66 naast dat van de VVD of PVV legt, ziet belangrijke smaakverschillen. Maar het is de harde werkelijkheid on the ground die het beleid dicteert, ziet Zandee: „In het Hoofdlijnenakkoord heeft de PVV ingestemd met het voortzetten van de steun aan Oekraïne.”
Ook andere populistische partijen in Europa, zoals die van de Italiaanse premier Giorgia Meloni, stellen zich coöperatief op als het gaat om Oekraïne. Ze zijn voorstander van Europese militaire samenwerking, vooral op industrieel gebied. De EU, zo is de communis opinio, is een belangrijke aanvulling op de NAVO. Verrassend genoeg betekent dit volgens Zandee ook dat de EU een grotere rol gaat spelen bij militaire missies in het buitenland. „De NAVO is zich sinds de oorlog in Oekraïne weer volledig gaan richten op de collectieve verdediging. Daar gaat alle energie van het bondgenootschap nu in zitten. Dit betekent dat missies aan de randen van Europa steeds meer de verantwoordelijkheid zullen worden van de EU”. Operatie Aspides, de EU-missie om de scheepvaart in de Rode Zee te beschermen tegen aanvallen van de Houthi’s, is daarvan een goed voorbeeld.
„De EU moet militair meer gaan doen”, zegt Zandee. Terwijl Nederlandse militairen deelnamen aan het Britse opleidingsprogramma voor Oekraïense militairen (Interflex), werden in Duitsland en Polen bijna zestigduizend Oekraïense rekruten getraind. In een recent advies beargumenteert Zandee dat de EU de trainingsmissie zou moeten verplaatsen naar Oekraïne. De EU zou ook de Oekraïense civiele diensten zoals politie en brandweer kunnen bijstaan.
Voor een grotere militaire rol van de EU in het buitenland ontbreken nu nog militaire middelen als spionagesatellieten, communicatie-apparatuur en luchttransport. Meer EU-missies betekenen ook dat op termijn een Europese militaire structuur ontstaat, bijvoorbeeld in de vorm van een permanent hoofdkwartier. Dat wil níét zeggen dat een ‘Europees leger’ voor de deur staat, zegt Zandee. „Die term is enorm gepolitiseerd, maar er is in Europa niemand die af wil van de Amerikaanse rol bij de verdediging van het continent. De discussie over een Europees leger is eigenlijk een non-discussie.”
Lees ook
Stemhulp Europese Verkiezingen 2024