Memoires van Joseph Nye: de man achter de ‘soft power’ van de VS

Twee miljoen vliegkilometers, 117 van de 365 dagen uithuizig in het willekeurige jaar 1981, honderden lezingen en publicaties, tientallen boeken, duizend lintjes, een leven vol adviezen aan presidenten als Carter en Obama, topfuncties bij de Kennedy School of Government van Harvard University: het is moeilijk om bescheiden te zijn bij zo’n loopbaan die begon als zoontje van een kansloze ongeschoolde en eindigde aan de top bij Harvard.

Joseph Nye (87) is wereldberoemd geworden als uitvinder van de term ‘soft power’ en elke student politicologie weet dankzij hem en zijn vriend Robert Keohane wat de geheimen zijn van regeren in tijden van interdependentie tussen staten; oftewel vormen van wederzijdse afhankelijkheid. Hun boeken, de teller staat nu op twintig, prijken na veertig jaar bijna allemaal nog op de literatuurlijst van elke student internationale betrekkingen.

Laten we het beperken tot die soft power, de macht die volgens Nye niet uit de loop van een geweer komt maar die ‘The American Century’ heeft geschonken aan de wereld door de spijkerbroek en de Coca Cola: de aantrekkingskracht die er ondanks alles wereldwijd tussen pakweg 1940 en 2024 van de VS is uitgegaan. Soft power was Nye’s antwoord op de historicus Paul Kennedy, die in de jaren tachtig furore maakte met zijn ‘imperial overstretch’ waaraan iedere grootmacht ten onder ging en die ook de VS moest dulden.

In het land waarvan menigeen denkt dat het gepolariseerd is tussen haviken en duiven, is Nye liever een ‘uil’ die zegt: nee, dat noodlot zal ons niet treffen. En een oorlog met China om de wereldheerschappij zal de VS evenmin verliezen, al was het maar omdat Amerika op elk denkbaar terrein sterker is dan China. Ligging, militair, economie, demografie, of energie: Amerika heeft de beste kaarten. En vooral: het is verdomd lastig om soft power uit stralen met het zoveelste Confucius Instituut als je op hetzelfde moment Indiase soldaten neerknalt ergens op een gletsjer in de Himalaya, zei Nye in een interview in de Financial Times.

Gepocheerde schorpioen

Ook door hem bedacht en moeilijk voor een supermacht als de VS over het hoofd te zien met een defensiebudget van bijna 900 miljard per jaar: de inzet van een combinatie van hard en soft power, ofwel smart power. Hoogtepunt voor Nye: de triomftocht door China in 2007, toen Peking de loper voor hem uitrolde en liet weten ook soft power te willen bedrijven, schrijft hij in zijn recent uitgekomen memoires, getiteld A Life in the American Century.

Dat kwam hem overigens wel op een galadiner van 26 gangen in Peking te staan met gepocheerde schorpioen als hoofdschotel. Wat dat betreft is Nye in deze memoires dus ‘voorzichtig optimistisch’ over de Amerikaanse eindzege in de titanische wedstrijd VS-China. Ook al kan de VS volgens hem tijdens een tweede termijn-Trump veel soft power verspelen. Dat hoeft niet fataal te zijn, denkt Nye, want hij blijft een ‘guarded optimist’ als het om de herstel-operatie van een tweede presidentschap van Donald Trump betreft. Afschuwelijk, maar overkomelijk, want de VS heeft als democratisch rolmodel eerder onder vuur gelegen – onder meer in de roerige jaren zestig van de vorige eeuw.

Als politicus was Nye vooral actief als souffleur van de presidenten Jimmy Carter en later Bill Clinton. Als directeur Nationale Inlichtingen en architect van de betrekkingen met het Verre Oosten had hij onder meer de taak de verspreiding van atoomwapens tegen te gaan. Dat zijn thema’s die ook nu met de dreigementen van Poetin, de spanningen rond de Korea’s en de Amerikaanse krachtmeting met China zeer actueel zijn. Als directeur Nationale Veiligheid onder Clinton was hij natuurlijk ook intiem vertrouwd met ieder aspect van internationale veiligheid, al schrijft hij verbaasd te zijn dat je in die rol een heel eind komt als je simpelweg trouw The Washington Post, The Economist en de Financial Times bijhoudt.

Ego-kicks

Als coryfee van Harvard betreurde hij dan weer dat hij de helft van zijn tijd kwijt was met fondsenwerving en representatie. De wereldpolitiek beschouwt hij als in wezen gevoelig voor corruptie en – in zijn woorden – een speelterrein voor ego-kicks van ‘staatslieden’; timing en het spel om de macht zijn altijd wezenlijke factoren. Alleen presidenten die zijn uitgerust met genoeg emotionele en contextuele intelligentie redden het.

De lezer krijgt over die kwestie tussen de regels ook nog een soort ranglijst van Nye voorgeschoteld. Eisenhower had beide soorten intelligentie. Bij Kennedy, Johnson en Nixon is het beeld volgens hem gemengd. Kennedy verdient lof omdat hij bij de Cuba-crisis van 1962 de wereld behoedde voor een verwoestende atoomoorlog, maar zat er glad naast toen hij voorspelde dat de wereld afkoerste op meer dan 25 kernwapenstaten.

Johnson en Nixon hebben volgens Nye Amerika’s reputatie tijdelijk verpest met de zinloze oorlog in Vietnam en later Watergate. Van Jimmy Carter – die de rijzende ster Nye inschakelde om nonproliferatie en mensenrechten te bevorderen – wordt gezegd dat hij prima was als ex-president maar faalde toen hij in functie was. Schrikbeeld Trump mist beide vormen van intelligentie.

Bush senior toonde volgens Nye beheersing en inzicht bij de geweldloze afwikkeling van de Koude Oorlog en rond de eerste Golfoorlog waarin hij niet tot het uiterste ging. Clinton was slim maar belachelijk onbezonnen in de Monika Lewinsky-affaire (verlies van soft power!) en wist minder behendig om te gaan met de luxe van ineenstorting van de Sovjet-Unie, Bush junior bleek tekort te komen in de ‘afhandeling’ van het terrorisme volgend op 9/11 en Obama krijgt van Nye een dikke 7, hoewel hij niet zijn tanden toonde toen Assad chemische wapens tegen zijn eigen onderdanen losliet, voor Obama een ‘red line’. Niet dus. Maar Obama respecteerde ‘de waarheid’ en scoort daarom goed.

O ja, Bert Koenders en Mabel van Oranje haalden dit boek als enige Nederlanders, voor de rest doet ons land kennelijk niet mee. Nye mag geen erg meeslepend schrijver zijn, voor iedereen die wil meepraten over ‘de Amerikaanse eeuw’ is dit boek verplichte kost.