Resten van studentenprotesten zijn deze week nauwelijks meer te vinden rondom het Amsterdamse Binnengasthuis, een gebouw van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De stoeptegels waarmee barricades werden opgeworpen zitten weer in de grond. En de studenten thuis of in de collegezalen. De graffiti is van de muren gehaald. Er stond veel „Free Gaza” en ook bijvoorbeeld: „UvA njang mi mars” (Surinaams voor „UvA lik m’n reet”), „Kaolo zionist”. (‘Kaolo’ is Surinaamse straattaal voor ‘heel erg’.) Er zit nog een sticker op een hek: „BOYCOTT ISRAELI APARTHEID”.
Niet ver van het Binnengasthuis zit Erella Grassiani woensdag te werken in het statige gebouw van het Netherlands Institute of Advanced Study (NIAS). De Israëlisch-Nederlandse Grassiani is universitair hoofddocent antropologie aan de UvA. Met die antropologische bril onderzoekt ze de Israëlische veiligheidsindustrie en het Israëlische nationalisme en militarisme. Bij het NIAS werkt ze als fellow een halfjaar aan een onderzoeksproject over de marketing rondom het Israëlische veiligheidsapparaat, dat goede zaken doet met het buitenland omdat het zich profileert als het beste veiligheidsapparaat van de wereld.
„Die hele veiligheidsindustrie van Israël is sterk verbonden met de universiteiten”, zegt Grassiani in een wit kantoor met hoog plafond. Haar rode shirt heeft precies dezelfde kleur als het bankje waar ze op zit.„Er wordt niet alleen onderzoek gedaan voor het leger – zoals het ontwikkelen van militaire technologieën – maar de banden zijn zó nauw dat bijvoorbeeld de grote wetenschappers op het gebied van cyberveiligheid ook degenen zijn die de cyberveiligheidsprogramma’s voor de staat opzetten. Sommige universiteiten hebben zelfs speciale studieprogramma’s voor soldaten.”
Die innige banden zijn problematisch, volgens Grassiani, omdat het Israëlische veiligheidsapparaat „heel diep medeplichtig” is aan het „schenden van mensrechten” van Palestijnen in de Gaza-oorlog. Ze praat bevlogen, met veel handgebaren. Af en toe woelt ze met een hand door haar kortgeknipte haar. „Bovendien leggen de universiteiten hun personeel het zwijgen op. Als je kritiek uit, kun je op non-actief gezet worden, zoals al bij een paar docenten is gebeurd.”
Ook pro-Palestijnse studenten vinden die banden problematisch. Daarom bezetten ze eerder deze maand onder meer het Binnengasthuis. Hun eis – dat de universiteit haar banden met Israëlische universiteiten verbreekt – is nog niet ingewilligd. Deze week schreven de organisatoren in een verklaring dat ze niet zullen stoppen tot aan al hun eisen is voldaan. De UvA zegt bezig te zijn met een „interne dialoog over het ethisch kader”, maar daar nemen de studenten geen genoegen mee.
De verklaring werd ook ondertekend door de pro-Palestijnse studentengroepen van onder andere Nijmegen, Groningen, Wageningen, Utrecht, Den Haag, Maastricht en Eindhoven. Daar waren de afgelopen weken ook bezettingen en protesten in en rondom universiteitsgebouwen. Op de campus van de Radboud Universiteit (RU) in Nijmegen stonden donderdag nog steeds twee tentenkampen overeind. In Maastricht hebben woensdagnacht de laatste drie hongerstakende studenten hun actie beëindigd. Nog geen universiteit heeft haar banden met Israëlische universiteiten verbroken. Een aantal is die wel, net als de UvA, aan het evalueren.
Lees ook
In gesprek met de bezetters van de universiteit: ‘Alleen als ik demonstreer voel ik rust’
Grassiani werkt veel samen met Nir Gazit, een Israëlische onderzoeker die verbonden is aan de universiteit Ruppin College. Tegelijkertijd steunt ze de studentenprotesten. Ze deed mee aan twee demonstraties op de UvA, vertelt Grassiani. Want ja, zegt ze, er valt een hoop kritiek te uiten op Israëlische universiteiten in de context van de Gaza-oorlog.
Waarom besloot je je aan te sluiten bij de studentenprotesten?
„Ik ben al decennialang kritisch over de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden. Daarom ben ik ook medeoprichter van gate48 [een organisatie voor Nederlandse Israëliërs die zich verzetten tegen die bezetting]. Wat er nu gebeurt in Gaza vind ik verschrikkelijk. We kunnen het hiervandaan niet stoppen, maar wel zoveel mogelijk oproepen tot het einde van de oorlog, op welke manier dan ook.
„Ik denk dat het goed is dat studenten nu duidelijk maken dat ze er klaar mee zijn. Dus ik vind het goed dat er demonstraties zijn en ik vind het slecht dat de politie zoveel geweld gebruikt. Maar ik hoop ook dat we verder kunnen demonstreren zonder te vernielen. Ik denk niet dat dat het hogere doel helpt.”
Grassiani werd geboren in Israël, als kind van een Israëlische vader en een Nederlandse moeder. Op haar vijfde kwam ze naar Nederland. „Ik ben Joods, maar niet gelovig. Ik kom uit een erg socialistische kibboetsomgeving.” Ze heeft een tijd in Israël gestudeerd en gaat nog vaak terug. Naar haar vader, die er nog woont, andere familieleden en vrienden.
Hoe is het om een Joodse Israëlische-Nederlander te zijn te midden van de protesten?
„Ik wil mezelf absoluut niet als slachtoffer neerzetten, maar met zo’n grote beweging, zoveel mensen, worden er ook dingen gezegd die ik niet kan accepteren. Ik vind de strijd belangrijker dan mijn eigen ongemak, maar onder collega’s probeer ik er soms wel wat van te zeggen. Ook die roepen weleens dingen die, ja, erg kort door de bocht zijn.”
Heb je een voorbeeld?
„Kijk… Ik heb soms.. Ik identificeer mezelf niet als zionist. Maar het is nu populair om over een Jood met wie je het niet eens bent te zeggen: dat is een zionist. Op een manier die het hele gesprek platslaat. Ik ben het er mee eens dat het zionisme van vandaag de dag erg problematisch is. Maar het wordt nu gebruikt als scheldwoord, terwijl mensen wéten dat er een hele geschiedenis achter zit. Dat gaat de verkeerde kant uit.
„Het huidige zionisme is een ideologie die Joodse superioriteit bepleit. Maar voor veel Joden is het oorspronkelijke zionisme waarom we nog op de wereld zijn. Er zijn mensen die door het vroege zionisme de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd. Het komt voort uit de pogroms, niet uit een idee van: wij zijn beter dan iedereen.”
U steunt de protesten en het doel: het verbreken van alle banden met Israëlische universiteiten. Tegelijkertijd publiceert u samen met een onderzoeker die aan een Israëlische universiteit werkt.
„Dat is geen probleem. De eis gaat over institutionele banden tussen universiteiten, niet om samenwerkingen tussen individuele collega’s. Je kunt natuurlijk wel zelf afwegingen maken. Het zou bijvoorbeeld misschien problematisch zijn als ik nu naar een conferentie aan een Israëlische universiteit ga, die wordt betaald door die universiteit.”
Onder de studenten gaan toch ook radicalere stemmen op? Die vinden dat álle banden moeten worden verbroken?
„Ja, die vinden de huidige, officiële eis te soft. Ik denk dat het absoluut niet helpt om individuen te boycotten. Bovendien is dat niet te doen: van alle onderzoekers uitzoeken wie met wie werkt. Je hoeft geen toestemming te vragen voor samenwerkingen, alleen bij grote projecten.
„Overigens stellen die institutionele banden in Nederland ook weinig voor. Op de UvA hebben we nu acht onderzoeksprojecten lopen waar Israëlische universiteiten aan meedoen. Dat gaat om consortia waar ook andere universiteiten in zitten. Die worden bovendien gefinancierd met EU-geld, dus de financiering kun je niet zomaar weghalen. Je kunt er als UvA wel uitstappen, maar dan moet je je, vaak jonge, onderzoekers ontslaan.
„Ik denk dat je deze projecten door moet laten gaan en nieuwe, potentiële projecten steeds langs een ethische meetlat moet leggen: met wie werken we samen? Waar gaat het over?”
De UvA heeft toch al toegezegd dat ze kritisch gaat kijken naar eventuele volgende samenwerkingen?
„Ja, ze heeft gezegd dat ze een soort ethisch raamwerk gaat maken. Maar het is niet duidelijk hoe dat eruit gaat zien. En ik denk dat veel demonstranten graag willen dat dat soort projecten met Israël überhaupt niet meer zou kunnen. Ik weet niet zo goed of dat wel zin heeft. Maar ja, het gaat ze dan vooral om het symbool, dat begrijp ik ook.”
Maar als je zegt: die acht projecten moeten doorgaan, dan zeg je eigenlijk dat de banden niet verbroken hoeven te worden.
„Je hebt ook nog de structurele banden, zoals de uitwisselingsprojecten met Israël. Maar die zijn nu niet actief, vanwege het negatieve reisadvies voor Israël.”
Waarom zou er dan nu nog geprotesteerd moeten worden?
„Er kunnen door de situatie geen studenten naar Israël, maar het College van Bestuur heeft geen stap gezet om die banden echt door te snijden. Vanaf november wordt er door studenten en personeel al toe opgeroepen en steeds is het antwoord nee.”
Je hebt dus wel begrip voor studenten die weer gaan protesteren?
„Nou ja, ja. Ze hebben tot nu toe hun doelen nog niet bereikt. Ik hoop wel dat het gewoon een vreedzaam protest kan zijn en dat het CvB daar slim op gaat reageren.”