Hoe gaat het met het smartphoneverbod op school? Scholieren vinden het ‘stom’, ouders en leraren zijn enthousiast

Wat heeft het smartphoneverbod op middelbare scholen teweeggebracht? Voor de Rijksoverheid – en vele ouders – was het duidelijk: mobiele telefoons zorgen voor afleiding en slechtere prestaties op school. Of een verbod tot verbetering leidt in de praktijk moet nog blijken, maar de Radboud Universiteit heeft een eerste onderzoek naar de uitwerking ervan gepubliceerd, getiteld Betutteling of broodnodig?

Sinds 1 januari mogen telefoons, tablets en smartwatches alleen nog voor onderwijsdoeleinden worden gebruikt in de klas. Scholen geven op verschillende manieren invulling aan dit ‘smartphoneverbod’. Op sommige scholen mogen scholieren wel in de pauze bij hun telefoon, op andere geldt de hele dag lang een ‘thuis of in de kluis’-beleid. De Radboud-onderzoekers hebben voor en na invoering van het beleid de ervaringen van honderden scholieren, ouders en leerkrachten op twee middelbare scholen verzameld met een vragenlijst. De twee scholen werkten met de ‘strengere’ variant, waarbij scholieren de hele dag lang niet bij hun telefoon mogen.

Leerlingen zijn – wellicht weinig verrassend – over het algemeen niet blij met het nieuwe beleid. Gemiddeld gaven scholieren een 6,8 voor het telefoonbeleid vóór invoering van het smartphoneverbod, daarna een 4,8. Ouders en leraren staan aanzienlijk positiever tegenover de maatregel. Hun waarderingscijfer steeg van ongeveer een 6 naar een ruime 8. Leerlingen noemen het beleid „stom”, „onzin” of „kut”. Van de ruim zeshonderd leerlingen waren er dertien die louter voordelen zagen van het verbod.

Praktische bezwaren

Vraag iets beter door, en ook scholieren kunnen de positieve kanten inzien. De kwantiteit en kwaliteit van real-life sociale interacties zijn toegenomen: leerlingen zeggen meer te praten, pauzes zijn gezelliger geworden. Ook zouden scholieren nu meer bewegen. Een vijfde van de leerlingen zegt minder afgeleid te zijn in de les. De nadelen zijn met name praktisch: niet meer het rooster kunnen bekijken op school, of geen contact met ouders.

Leerkrachten hebben ook bezwaren, met name over de naleving. Waar er voorheen veel duidelijkheid en uniformiteit was, is nu niet elke docent even streng in de handhaving. En de werkdruk wordt ervaren als hoger: docenten moeten leerlingen „opnieuw opvoeden” over telefoongebruik. Verder zijn er ‘opstandige’ leerlingen die een tweede telefoon meenemen om stiekem op de wc te gebruiken. Desondanks is de conclusie dat telefoons minder stiekem worden gebruikt dan voorheen.

De onderzoekers zien ook dat de voor- en nadelen niet altijd duidelijk tegen elkaar opwegen. Voor sommige leerlingen is een ‘ontprikkelmoment’ op de telefoon van waarde, anderzijds neemt het verbod ook een prikkel tijdens de les weg. Er is een noodzaak voor maatwerk, aldus Radboud: „Wat positief is voor de één, kan negatief zijn voor de ander.”


Lees ook
Kinderen over hun telefoon: ‘Je kan er niet mee stoppen, het is gewoon een levensding’

Imran Daoudi (11)