Even lijkt PVV een gewone coalitiepartij. Maar dan spreekt Wilders alweer over ‘zuur links’

Nog even overtuigd van zichzelf, met dezelfde herkenbare scherpe toon, maar in een volkomen andere rol dan hij altijd in de Tweede Kamer had. PVV-leider Geert Wilders ging als oppositieleider jarenlang fel tekeer tegen het kabinetsbeleid, maar was woensdag in het Kamerdebat over het ‘hoofdlijnenakkoord’ van PVV, VVD, NSC en BBB vooral een „ontzettend trots mens” omdat zijn partij voor het eerst gaat regeren. Wilders stond pal voor de compromissen die hij tijdens de formatiegesprekken had gesloten. „Als je onderhandelt met vier partijen, haal je dingen binnen en moet je pijn lijden’’, zei de PVV-leider alsof zijn partij al heel lang een gewone coalitiepartij is.

Het debat was voor de toekomstige oppositiepartijen de eerste mogelijkheid om, na maanden afwachten, het akkoord van de rechtse coalitie verbaal onder vuur te nemen. Opvallend was dat weinig partijen nog voor principiële kritiek op de samenwerking met de PVV kozen. GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans markeerde wel dat het volgens hem „historisch” – in negatieve zin – is dat een radicaal-rechtse partij als de PVV het voortouw neemt in een regering. ,,Ik maak me daar hele grote zorgen over. […] Dit zal grote consequenties hebben voor de cohesie en solidariteit in dit land.”

Niet veel later volgde de eerste serieuze clash tussen de twee, toen Timmermans suggereerde dat Wilders de asielproblemen helemaal niet wil oplossen omdat hij er politiek garen bij zou spinnen. „Als het asielprobleem zou worden opgelost, dan houdt het bloed op te stromen in de aderen van de PVV”, zei Timmermans. De keuze voor het woord ‘bloed’ was voor Wilders reden voor een ouderwets felle en persoonlijke aanval. Hij sprak van „een politiek ziekelijke redenering” van Timmermans en noemde hem „een slechte verliezer”.

‘Zuur links’

Het moment liet zien dat Wilders ook als leider van de grootste regeringspartij niet van plan is om zijn toon en stijl in het parlement wezenlijk aan te passen. Dat bleek ook uit het wegzetten van inhoudelijke kritiek op het akkoord als „zuur links”. SP-leider Jimmy Dijk vond het akkoord niet sociaal genoeg, bijvoorbeeld omdat een belasting op de inkoop van aandelen wordt geschrapt en de kinderarmoede stijgt.

De PVV-leider stelde er een hele lijst aan maatregelen tegenover: een lager eigen risico vanaf 2027, een lagere energiebelasting, verhoging van de huurtoeslag en het kindgebonden budget gaat omhoog. Wilders liet het vergezeld gaan van een sneer naar de SP, die nooit landelijk heeft geregeerd. „Met wat wij nu hier hebben laten zien, hebben wij meer bereikt dan uw hele partij in 52 jaar hier in de Tweede Kamer.’’

Wilders pronkte ook met de doorrekening van de coalitieplannen die het Centraal Planbureau dinsdag publiceerde, terwijl hij zijn eigen verkiezingsprogramma eerder niet liet doorrekenen. De CPB-analyse laat de komende jaren voor alle groepen een bescheiden koopkrachtplusje zien. Vooral uitkeringsgerechtigden en lagere inkomens profiteren. Bovendien houdt de coalitie volgens de CPB-modellen de overheidsfinanciën redelijk in toom. „Een pakket om je vingers bij af te likken”, vond Wilders.

Fractieleider GroenLinks-PvdAFrans Timmermans Als het asielprobleem wordt opgelost, houdt het bloed op te stromen in de aderen van de PVV

Tegelijkertijd plaatste het CPB veel vraagtekens bij de uitvoerbaarheid van het akkoord. De rekenmeesters van het Planbureau schreven dat een afname van de asielaantallen „met grote zekerheid is omgeven’’, dat „geen rekening’’ is gehouden met de juridische en economische gevolgen van het afschaffen van het stikstoffonds en dat grote bezuinigingen op de ambtenarij of de Nederlandse EU-bijdrage niet uitgewerkt en onwaarschijnlijk zijn.

Wilders’ nieuwe coalitiepartners moesten zich verantwoorden voor het zware PVV-stempel dat de linkse oppositie in het akkoord ziet. Volt-leider Laurens Dassen zag, als het om Europa en het buitenland gaat, „een naar binnen gericht akkoord” waarin Nederland Europa „de rug toekeert”, bijvoorbeeld door uitzonderingsposities te willen als het gaat om migratie en het mestbeleid. Dassen verweet VVD-leider Dilan Yesilgöz dat de nieuwe coalitie kiest voor „het Europa van het egoïsme”.

Yesilgöz vond dat Dassen erg selectief uit het akkoord citeerde. Ze wees erop dat Oekraïne ook de komende jaren „volop” door Nederland zal worden gesteund en dat de defensie-uitgaven structureel boven de 2 procent-NAVO-norm zullen blijven. „Wij nemen verantwoordelijkheid voor de veiligheid in de wereld”, zei Yesilgöz.

‘Cynisch’

NSC-leider Pieter Omtzigt kreeg vooral kritische vragen over of het akkoord met de PVV wel aan zijn eerdere hoge eisen van rechtsstatelijkheid voldoet. Henri Bontenbal (CDA) vroeg Omtzigt naar de plannen voor een ‘asielcrisiswet’ die zou moeten regelen dat Nederland twee jaar lang geen asielaanvragen meer in behandeling neemt. Kan dat juridisch wel, en is het plan voor het afkopen van het opnemen van asielzoekers niet cynisch voor een pro-Europees, welvarend land als Nederland? „Dat is wat het Hongarije van Orbán doet”, zei Bontenbal. Omtzigt vond het „te verdedigen” om het afkopen vanwege de asielopvang- en woningcrisis een aantal jaren te doen.

De leider van NSC bleef er verder op hameren dat de asielmaatregelen binnen het internationaal recht en de Europese verdragen moeten blijven, zoals de vier partijen hebben afgesproken in de ‘basislijn’ rond de rechtsstaat die al in januari werd vastgesteld. Maakt die basislijn het niet ook noodzakelijk dat Omtzigt zich vaker tegen uitlatingen van PVV’ers uitspreekt, vroegen meerdere partijen. „De democratie wordt niet alleen doorleefd met zaken die op papier staan”, zei Volt-leider Dassen.

Omtzigt vond het niet terecht dat alleen hij als fractievoorzitter werd aangesproken op het handhaven van de fatsoensnormen in het politieke debat. De NSC-leider zou niet bij iedere uithaal van Wilders gaan reageren, benadrukte hij. „Als u dat niet doet, draagt u bij aan de normalisatie van radicaal-rechts”, vond Denk-leider Stephan van Baarle. Omtzigt wilde op verzoek wel alsnog afstand nemen van PVV-Kamerlid Raymond de Roon, die onlangs in de Kamer zei dat de Palestijnen een niet bestaand volk zijn. „De Palestijnen zijn geen nepvolk, laat dat volstrekt duidelijk zijn”, zei Omtzigt.


Lees ook
Hoe de PVV van Wilders naar het centrum van de macht schoof

Geert Wilders (PVV) vertelt de pers dat er een onderhandelaarsakkoord is tussen de PVV, VVD, NSC en BBB.

‘Witte gaten’ en ‘zwarte vlekken’

Veel vragen, en gezonde scepsis, waren er over de belofte dat de nieuwe coalitie heel anders gaat opereren dan eerdere kabinetten. Omtzigt noemt het ‘extraparlementair’, bijvoorbeeld omdat er veel bewindslieden van buiten Den Haag moeten komen en de vier partijleiders in de Kamer blijven. De rol van de Kamer, en daarmee ook de invloed van de oppositie, moet versterkt, klinkt het. Daar wilden veel partijen meer van weten, want er staat ook veel níet in het hoofdlijnenakkoord. Mirjam Bikker (ChristenUnie) zag veel „witte vlekken”, Henri Bontenbal (CDA) „zwarte gaten”.

De hervorming van de Pensioenwet staat bijvoorbeeld niet in het akkoord, terwijl PVV en BBB die wilden terugdraaien, en NSC de wet wil wijzigen. Afgesproken is dat dit voor de coalitie een ‘vrije kwestie’ is: het kabinet zal niet met voorstellen komen, maar de NSC-fractie of een oppositiefractie mag wel in de Kamer aanpassingen voorstellen. Maar hoeveel financiële ruimte is daar dan weer voor? Het bleef wat onduidelijk, omdat Omtzigt in het debat zei: „Van de financiële plaat kun je alleen afwijken als je het daar met z’n vieren over eens bent.”

Over de belangrijkste vacature in het nieuwe kabinet, die van premier, ging het maar zijdelings. Na het afvallen van PvdA’er Ronald Plasterk praten de vier partijen donderdag onder leiding van formateur Richard van Zwol verder over wie dat nu moet worden. Wilders houdt daarin als leider van de grootste partij een „zeer zware stem”, zei Omtzigt. Het is onbekend of Wilders donderdag al een nieuwe naam kan voorleggen en bekendmaken. Maar mislukken gaat de formatie van deze nieuwe rechtse coalitie niet meer, bezwoer Wilders.

Nadat Wilders aan het einde van zijn eerste termijn was gaan zitten, hoorde hij het hele debat nog aan, veelal gekluisterd aan zijn telefoon. In de oppositietijd stond hij nog vaak op om te interrumperen. Hij deed het nu niet een keer, het was niet nodig. Het debat ging zonder hem toch wel over hem.

Met medewerking van Rik Rutten