Terugtrekking van Plasterk is voorbode van nieuw onheil

Alsof er niets gebeurd is, kondigde Geert Wilders op dinsdag aan dat hij na een bewogen pinksterweekend een nieuwe kandidaat-premier heeft gevonden. Hij deed dat in de wandelgangen van de Tweede Kamer, omringd door televisiecamera’s. Terwijl hij praatte, liep Wilders Pieter Omtzigt tegen het lijf. De NSC-leider had eerder grote problemen met de eventuele benoeming van Ronald Plasterk als premier.

Vorige week verpestte het noodgedwongen uitstel van de bekendmaking van Plasterk het feestje van Wilders enigszins. En deze maandag trok Plasterk zich helemaal terug. In een verklaring schreef hij dat zijn „mogelijk functioneren als minister-president” zou worden belemmerd door verhalen over zijn integriteit. Hij doelde daarmee op onderzoeksverhalen van NRC over de manier waarop Plasterk patentaanvragen voor een kankertherapie verkreeg.

Voor het oog van de camera’s was er dinsdag hartelijkheid tussen Wilders en Omtzigt in hun korte ontmoeting. „Hoe is het”, vroeg Wilders. „Hoe is het met jóú, jongen”, vroeg Omtzigt terug. Maar de terugtrekking van Plasterk als premier van een kabinet onder leiding van de PVV is een voorbode van nieuw onheil in de nog broze coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB.

Dat komt niet alleen doordat er nog altijd een vacature is voor het hoogste ambt in het nieuwe kabinet. Wilders heeft iemand gepolst, zei hij, en zal die keuze donderdag bespreken met de andere partijen. Lastiger is dat de kwestie drie zwakke plekken in deze coalitie blootlegde, die niet opgelost zijn met het intrekken van de kandidatuur van Plasterk.

1
De PVV is geen ledenpartij

Geert Wilders heeft een groot personeelsprobleem. Al sinds de oprichting van de PVV in 2005 laat hij buiten zichzelf geen leden toe in de partij. Die keuze maakte hij omdat hij geen taferelen à la de Lijst Pim Fortuyn (LPF) wilde in de PVV, maar rust.

Wilders’ wereld bestaat daarom uit een kleine groep vertrouwelingen, die voor een groot deel in de Kamerfractie zitten. Partijen zijn ook opleidingsinstituten. Maar in de PVV komen mensen nauwelijks bovendrijven, PVV’ers doen geen bestuurlijke ervaring op, en de fractieleden moeten vooral het partijbelang dienen.

Wilders zelf zou graag premier worden, zegt hij, maar dat is onacceptabel voor de andere drie partijen. Daarom moet hij iemand voor die functie inhuren, zoals hij na het debacle met PVV’er Gom van Strien (die zijn opdracht als verkenner snel teruggaf toen bleek dat hij Wilders niet had ingelicht over fraudebeschuldigingen), twee PvdA’ers, een CDA’er en een SGP’er inhuurde als informateur. Hij is dus aangewezen op mensen die hij niet goed kent, of die geen bondgenoot waren. Ook bij een volgende premierskandidaat.


Lees ook
Plasterk geen premierskandidaat: hoe nu verder met de formatie? De route naar de bordesfoto is nog lang

PVV-leider Geert Wilders staat de pers te woord.

2
De twijfels bij NSC blijven

Pieter Omtzigt en Ronald Plasterk hebben een problematisch verleden. Plasterk had na afloop van zijn periode als informateur in de Kamer verklapt dat Omtzigt Plasterks dienstauto had gebruikt toen hij op een andere locatie de formatie opblies. Plasterk schreef afgelopen vrijdag een excuusbriefje in De Telegraaf. Het haalde de kou niet uit de lucht, want NSC’ers voelden zich er ongemakkelijk en verrast over. Bovendien: het ging Omtzigt, zo zagen direct betrokkenen, niet alleen om het persoonlijke vertrouwen. NSC is onder meer opgericht om politieke en bestuurlijke integriteit te bevorderen. Plasterk zelf schreef in zijn eindverslag in februari: „Bewindspersonen en Kamerleden vervullen een voorbeeldfunctie door integriteitsnormen ten volle na te leven.”

Misschien nóg zwaarder dan dit is de voortdurende aarzeling bij Omtzigt om voluit in een coalitie met de PVV te stappen. Hij heeft vorige week zijn akkoord gegeven aan 26 pagina’s met afspraken, maar de twijfels blijven, zo merken betrokkenen op. En die twijfel kan toeslaan op onhandige momenten: bij een benoeming, of een lastige inhoudelijke kwestie.

3
De leiders blijven in de Kamer

In theorie werkt het straks zo: onafhankelijk van de Tweede Kamerfracties werkt een nieuw kabinet aan een meer gedetailleerde agenda voor de komende vier jaar. De Tweede Kamer zal die plannen toetsen en controleren. De macht ligt vooral dáár, bij de volksvertegenwoordigers.

De vier politieke leiders blijven dan ook in de Kamer en gaan niet het kabinet in. Deels is het een principezaak, Omtzigt wil een zogeheten extraparlementair kabinet. En deels is het noodzaak, om Wilders uit het kabinet te houden. Het gevolg: meer dualisme en een relatief zwakke premier.

Maar het betekent ook een recept voor voortdurend gekibbel. Het kabinet kan disciplinerend werken voor partijleiders, het kabinet moet immers met één mond spreken, zoals het heet.

De ruimte die Omtzigt zichzelf gunt, heeft Wilders straks ook

De partijleiders nemen nu de maximale vrijheid om zich te blijven laten zien en afstand te nemen van de anderen als het uitkomt. Juist het laten zien van verschillen kan heilzaam werken voor de democratie, zei Omtzigt vorige week.

Maar de ruimte die hij zichzelf gunt, heeft Wilders straks ook. En een meningsverschil zit in een klein hoekje, zeker bij vier leiders die altijd met één oog op X zitten. Maandag bleken oude gewoontes hardnekkig, toen BBB-leider Caroline van der Plas over Plasterk schreef: „Ik vind het verschrikkelijk dat hij zonder proces of uitkomsten van onderzoeken als persoon voor het leven is beschadigd.”

Dat leidde meteen tot een reactie van VVD-leider Dilan Yesilgöz, die zonder Van der Plas’ naam te noemen schreef: „Het is het werk van journalisten om ons vrij en veilig te controleren. Ondertussen moeten wij, politici, ons richten op het bouwen van een stabiel landsbestuur. Laten we dus dat vooral doen, in plaats van moddergooien richting de vrije pers.”