130 kilometer per uur? Blije automobilisten maar meer ongelukken en CO2-uitstoot

Een cadeau namens de nieuwe coalitie voor alle automobilisten die graag tempo maken. Zij mogen binnenkort, „daar waar dat kan” weer 130 kilometer per uur rijden. En dat amper vijf jaar nadat het kabinet Rutte III die maximumsnelheid – ingevoerd in 2012 door Rutte II – drastisch had beperkt.

In 2019 oordeelde de Raad van State dat het Nederlandse stikstofbeleid in strijd was met Europese natuurwetgeving. Door die uitspraak kwamen er duizenden bouwprojecten stil te liggen. Om weer te kunnen bouwen, verlaagde het kabinet de maximumsnelheid op snelwegen overdag naar 100 kilometer per uur. De coalitiepartners willen de snelheidsmaatregel terugdraaien. Blije snelrijders dus, maar wat zijn de gevolgen van een verhoging voor het milieu, de verkeersveiligheid en staatskas?

De natuur zal qua stikstofuitstoot weinig merken van het snelheidsverschil. „De 100-maatregel uit 2019 leverde een besparing van ongeveer 0,2 procent op, samen met de andere maatregelen was dat genoeg om weer 33.000 huizen te kunnen bouwen, al was de wens eigenlijk 75.000”, zegt Wim de Vries, hoogleraar Milieusysteemanalyse (Wageningen Universiteit). Problematischer vindt De Vries de hogere uitstoot van broeikasgassen. Door harder te rijden stijgt het brandstofverbruik per kilometer, waardoor een auto meer CO2 uitstoot. Onderzoeksinstituut TNO berekende dat de CO2-uitstoot op 100-wegen dertien procent lager is dan op 130-wegen, bij normale doorstroming.

Overstappen op de fiets

„De coalitie geeft met het 130-plan een verkeerd signaal af”, vindt De Vries. Hij stelt dat automobilisten door de coalitie nu bezig zijn met harder rijden, terwijl ze zich „eigenlijk moeten afvragen of ze de auto wel écht nodig hebben.” Om de klimaatdoelen van 2050 te halen zullen sommige automobilisten moeten overstappen op de trein of fiets, meent de hoogleraar, omdat niet elke Nederlander kan overstappen op een elektrische auto: „We hebben nu al problemen met elektriciteit.” Volgens De Vries helpt het niet dat de coalitiepartners „doen alsof alle problemen met innovatie op te lossen zijn en een levensstijlverandering niet nodig is”.

„We hebben nu al problemen met elektriciteit.”

Ook bij Veilig Verkeer Nederland zijn ze niet gelukkig met de terugkeer van de 130 kilometer als maximumsnelheid. „De snelweg wordt onveiliger”, stelt woordvoerder Willemijn Pomper. Volgens haar blijven er genoeg automobilisten 80 of 100 rijden, waardoor er „enorme” snelheidsverschillen ontstaan met medeweggebruikers die 130 rijden. Door die situatie kunnen bestuurders in de war raken en verkeerde inschattingen maken, ook omdat de remweg langer wordt, aldus Pomper. De woordvoerder stelt verder dat botsingen impactvoller worden. Al deze nadelen wegen volgens haar niet op tegen een mogelijke tijdswinst van „zes minuten”. Ze meent dat een autorijder „beter tien minuten eerder van huis kan gaan.”

De automobilist die flink gas geeft, levert de staatskas wel meer geld op. Automobilisten die 130 rijden, verbruiken meer benzine en zullen dus meer accijnzen moeten betalen aan de overheid. Tegelijkertijd kost het de staat ook geld om de snelheidsborden te vervangen. De overheidsdienst liet eerder weten dat er sinds 2011 64,6 miljoen euro is uitgegeven aan het verhogen en verlagen van de maximumsnelheid. Als de plannen doorgaan, zal dit bedrag verder oplopen.

BOVAG ziet liever dat de coalitie het vrijgemaakte geld voor de snelheidsverhoging voor andere mobiliteitszaken gaat gebruiken, zoals laadinfrastructuur. De brancheorganisatie noemt het „een grote zorg dat Nederland kan blijven rijden en dat dit betaalbaar blijft.” BOVAG vindt 130 rijden op de snelweg „minder interessant” en heeft ook niet voor een verhoging gelobbyd.