Nu de golven in de Oostelijke Middellandse Zee na weken van onstuimig weer eindelijk zijn bedaard, is het Amerikaanse militairen donderdagochtend gelukt de al in maart door president Biden beloofde drijvende pier en een drijvend dok te verankeren voor de kust, vlak ten zuidwesten van Gaza-Stad.
Het is de bedoeling dat met behulp van dit technische hoogstandje binnenkort zo’n 90 tot 150 vrachtwagenladingen per dag aan hulp naar de Palestijnen gaan. Schepen zullen vanaf Cyprus hulp overbrengen naar het drijfdok op enige kilometers van de Gazaanse kust. Daar zullen de goederen worden overgeladen op vrachtwagens die met kleinere marinevaartuigen naar de pier worden gevaren. Vervolgens brengen de trucks de hulp via nieuw aangelegde wegen aan land.
Ook Israël beloofde plechtig er alles aan te zullen doen om de hulptransporten te faciliteren. ,,Het is een topprioriteit in onze operatie”, aldus de militaire woordvoerder Nadav Shoshani tegenover persbureau AP. Israël heeft wat goed te maken, nadat het in april zeven hulpverleners van de Amerikaanse World Central Kitchen doodde toen zij hulp die eveneens via de zee en een geïmproviseerde stenen pier was gearriveerd, probeerden te distribueren.
Oogje in het zeil
Hoe de distributie via de nieuwe pier zal verlopen is nog altijd niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk vooral via de VN. Amerikaanse militairen zullen zich er op last van president Biden niet mee bemoeien, al houden ze vanuit de verte een oogje in het zeil. Op dit moment zijn er geen gevechten in de onmiddellijke nabijheid van de pier. Maar slechts enkele kilometers verderop, in Jabaliya, vindt – net als enkele maanden geleden – wel weer hevige strijd plaats tussen het Israëlische leger en strijders van Hamas. Israël zet daarbij onder meer tanks in.
De Verenigde Naties en andere hulpverleners wijzen er overigens op dat hulp via landroutes veel goedkoper en doelmatiger zou zijn. Maar de toegang daarvoor is sinds het uitbreken van de Gaza-oorlog in oktober veelal geblokkeerd door strenge Israëlische controles, obstructie door Israëlische kolonisten en gevechten. Daardoor passeren veel minder dan de 500 vrachtwagens die Gaza vroeger dagelijks bevoorraadden de grens.
Onduidelijk is ook in hoeverre de honderdduizenden burgers die naar de zuidelijke grensplaats Rafah zijn gevlucht kunnen profiteren van de hulp via de pier. De hulpverlening aan de 1,4 miljoen ontheemden in het zuiden is juist de laatste dagen in het gedrang gekomen doordat het Israëlische leger zich vorige week meester maakte van de grensovergang tussen Rafah, het laatste grote bolwerk van Hamas, en Egypte. Egypte weigert sindsdien hulp via Rafah toe te laten.
Israël lijkt bovendien een begin te hebben gemaakt met zijn al maanden geleden aangekondigde offensief tegen Rafah. Zo’n 600.000 ontheemden hebben in verband daarmee de stad inmiddels weer verlaten en bivakkeren nu in een iets noordelijker gelegen niemandsland. Hoewel de Israëlische premier Netanyahu betoogt dat zo’n offensief in Rafah nodig is om Hamas te verslaan, zijn de Verenigde Staten er nadrukkelijk tegen, zolang er geen adequate opvang is geregeld voor alle ontheemden. Ook de rest van de internationale gemeenschap vreest dat zo’n offensief tot een groot bloedbad onder burgers zou leiden.
Woensdag kreeg Netanyahu ook nog eens een stevige aanval te verduren vanuit zijn eigen oorlogskabinet. Minister van Defensie Yoav Gallant beschuldigde de premier er op een persconferentie voor het eerst openlijk van dat hij veel te lang treuzelt met een toekomstplan voor de Gazastrook. Daardoor blijven er volgens hem maar twee opties over: voortzetting van het bestuur door Hamas of Israëlisch militair bestuur van de Gazastrook. Geen van beide aanvaardbare oplossingen, wat Gallant betreft. Hij riep Netanyahu op „onmiddellijk een alternatieve regering” na te streven om in de bestuurlijke leemte in de Gazastrook te voorzien. Daarbij leek hij te doelen op een regering onder leiding van Fatah, dat ook op de Westelijke Jordaanoever al de scepter zwaait onder leiding van Mahmoud Abbas.
Woedend
Netanyahu reageerde woedend. „Ik ben niet bereid om te schakelen van Hamastan naar Fatahstan”, zei hij in een video. Hij beschuldigde Fatah ervan de aanval van Hamas op 7 oktober, waarbij 1.200 mensen in het zuiden van Israël werden gedood, toe te juichen en zei nooit toe te zullen staan dat die organisatie het ook in de Gazastrook weer voor het zeggen zou krijgen. Het is overigens de vraag of Fatah er op dit moment voor zou voelen het bestuur over de Gazastrook over te nemen.
Netanyahu heeft eerder verklaard dat hij slechts ongebonden Palestijnse bestuurders het bestuur zou toevertrouwen, onder Israëlische supervisie. Volgens de meeste analisten is zo’n aanpak tot mislukken gedoemd. Veel analisten wijzen er ook op dat Hamas na ruim zeven maanden harde strijd nog allerminst is verslagen, al suggereert Netanyahu steeds dat het einde van Hamas nabij is.
Ook Gallant onderstreepte dat het een illusie is dat Hamas alleen met militaire middelen zou kunnen worden verslagen, zonder een politiek plan voor de toekomst. „Zolang Hamas controle houdt over het civiele leven in Gaza kan het zich herbouwen en zich versterken, waardoor IDF (het Israëlische leger, red.) zich genoopt ziet om terug te keren en te vechten in gebieden waar het al had geopereerd.” De hernieuwde strijd bij Jabaliya maar ook elders in de Gazastrook lijkt het gelijk van Gallant te bewijzen.
Met zijn opvattingen lijkt Gallant meer op de lijn te zitten van de Verenigde Staten, die eveneens aandringen op een rol voor Fatah en de door haar gedomineerde Palestijnse Autoriteit. De Amerikanen denken zelfs al na over een vredesmacht die na een eventuele wapenstilstand zou moeten aantreden in de Gazastrook, zo meldde de Britse Financial Times deze week. Het heeft daartoe al een aantal Arabische landen, waaronder Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten, benaderd. Het is echter niet de bedoeling van president Biden om hiervoor ook Amerikaanse troepen in te zetten. Die komen wat hem betreft vooralsnog niet verder dan de door hun aangelegde pier.
Lees ook
De VS bouwen noodpier bij Gaza – zonder maar één voet aan wal te zetten