Column | Een safe space voor academische Intifada

Het was een opmerkelijk contrast, wie weet nog eens interessant voor sociaalpsychologisch onderzoek. De studenten die zich maandag verzamelden op het Roeterseiland van de Universiteit van Amsterdam bleven ook toen het spannend werd beleefd en zelfs zachtaardig. Bij de minste onwillekeurige aanraking was het „oh sorry” – dat ik in je private space kom. „Pas goed op jezelf”, werd me gezegd toen de ME aantrad – het zal de leeftijd zijn. Ook tegenover de politie gold: niet vechten.

Tegelijk was aan verbale opwinding geen gebrek. Uit de internationale menigte klonk een morele rechtlijnigheid die geen tegenspraak duldt, zeker geen zionistische. De leuzen bereikten een vreedzaam hoog niveau: Five, six, seven, eight, Israel is a terror state!, Palestina Arabiya!, Oeva Oeva you can’t hide, we charge you with genocide! en Viva, viva Intifada.

Sommige hagenpreken van docenten, tegen de „heersende klassen” met hun „holle woorden” over empathie, logen er ook niet om. Een gemaskerde studente fulmineerde tegen de „zionistische entiteit” die „het ware gezicht van het Westen toont”. Ja, ‘entiteit’, de scheldnaam voor het land dat door het Iraanse regime ook wel ‘de kleine Satan’ wordt genoemd (de grote zijn daar nog steeds de VS).

Het waren andere tijden, maar één les uit krakersrellen en anti-rakettendemo’s herinnerde ik me: als de gemoederen eenmaal verhit raken, wordt het knap lastig de microfoon nog te beteugelen. Na het ‘officiële’ programma werd het Roeterseiland een marktplaats van megafoons. Iemand brulde namen van universiteitsbestuurders en hun „individuele medeplichtigheid” aan geweld.

Inmiddels hadden onverwachts ook meer gestaalde kaders zich gemeld, in een eigen optocht met tromgeroffel. Dáár hadden de organisatoren van de goede bedoelingen geen rekening mee gehouden. Zomin als met de vraag hoe je een demonstratie na een uur heetgebakerde toespraken en spreekkoren eigenlijk afsluit. Ook demonstreren is een kunst.

En toen werd de zaak gekaapt door die duistere stoottroep van gitzwart geklede figuren die het gebouw binnenstormden en de menigte aanspoorden hen te volgen. Provocateurs? Docenten stonden er bedremmeld bij, als ouders die op een huiskamerfeestje lijdzaam moeten toezien hoe de kinderen de drankkast openbreken en sigaren opsteken. Al snel werden op de hogere verdiepingen, de kantoren van het bestuur, ramen beklad en paperassen uitgestrooid.

Maar gelukkig, beneden paste ik goed op mezelf.

Hassnae Bouazza schreef in deze krant dat criminaliseren van woorden (van actievoerders) een dialoog onmogelijk maakt. Akkoord, maar hoe praat je dan met student-activisten die hun universiteit criminaliseren?

Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een -column.