Letter voor letter scanderen demonstranten afgelopen maandag in het Engels zijn naam tijdens de bezetting van het Roeterseiland in Amsterdam: „J.E.B.B.I.N.K.”. En daarna volgt zijn mobiele nummer. De boodschap is helder: Willem Jebbink is de voorkeursadvocaat van de demonstrerende studenten. En dat is al jaren zo, weet gepensioneerd advocaat Herman Doeleman: „Bij de bezetting van het Maagdenhuis in 2015 deden mijn toen nog studerende kinderen mee. Zij hadden het nummer van Jebbink op hun arm geschreven voor het geval ze zouden worden aangehouden. Ik vond dat toen een prettige gedachte.”
Jebbink ziet zijn nummer op een arm simpelweg „als een effectieve manier om te zorgen dat de rechtsbijstand voor studenten ook daadwerkelijk en op maat wordt geleverd”. Zo heeft hij naast studenten de afgelopen jaren ook talloze krakers bijgestaan, evenals corona- en klimaatdemonstranten.
Doeleman snapt dat wel: „Hij is gewoon een hele goede advocaat. Een sieraad voor het vak.” Wie is de 55-jarige Willem Jebbink en waar komt zijn engagement vandaan? „Willem heeft een klik met heel principiële cliënten”, aldus een van zijn leermeesters Gerard Spong. „Hij kan als geen ander onafhankelijk blijven en affiniteit tonen. En dat is bij ideologisch gedreven cliënten echt koorddansen.”
Stapelaar uit de achterhoek
Willem Jebbink (1968) is de zoon van een loodgieter uit Twente. Tijdens zijn middelbareschooltijd blijkt dat hij een precieze denker is. Hij houdt van exacte vakken en van muziek maken. Hij speelt in bandjes en schrijft zelf liedjes, al dat leidt wel een beetje af. Jebbink wordt vanuit het vwo teruggezet naar de mavo. Maar na drie eindexamens in vijf jaar (mavo, havo en vwo) gaat hij toch naar de universiteit.
Ondanks zijn voorkeur voor exacte vakken gaat hij rechten studeren. Hij hoort over het maatschappelijke element van die studie via een vriend van zijn vader die als advocaat werkt. Met zijn bèta-achtergrond had hij ook naar de Technische Universiteit Twente gekund, maar Jebbink wil het huis uit en belandt in Utrecht.
Tijdens zijn studententijd is hij zanger in de band Driftwood. Ze spelen op studentenfeesten, schrijven eigen muziek en teksten. Ze doen mee aan de Grote Prijs van Nederland, een talentenjacht voor popgroepen, maar vallen al af tijdens de Amsterdamse voorronde.
Na zijn studie stopt Jebbink met de band. „Een goede kunstenaar moet de drang hebben zijn hele hebben en houden in zijn kunst leggen. Dat heb ik niet”, zei hij daarover in 2016 in een van de weinige persoonlijke interviews met het Amsterdams Balie Bulletin, een publicatie van de Amsterdamse Orde van Advocaten.
Maar het optreden kan hij niet laten. Als hij in de jaren negentig gaat werken bij het Haagse advocatenkantoor dat destijds Sjöcrona, Van Stigt, De Roos en Pen heette, schrijft hij zich in bij het Haags Balie-cabaret, een sociale activiteit voor advocaten in het Haagse. „Willem heeft niet alleen humor, hij kan teksten schrijven én ten gehore brengen met een diepere bedoeling”, vertelt zijn voormalig leermeester Jan Sjöcrona. „Ik herinner me een optreden van Willem die zichzelf begeleidde, ik meen in theater Diligentia. Daar kan menig professioneel cabaretier een punt aan zuigen.”
Als politie-agenten met roze verf besmeurd terugkeren bij het politiebureau in de Amsterdamse Bijlmermeer na een ontruiming van een gekraakt pand, ziet strafrechtadvocaat Max den Blanken hoe Willem Jebbink een paar minuten later arriveert op de fiets. „Ik neem aan om gearresteerde krakers bij te staan”, aldus Den Blanken die een stuk jonger is dan Jebbink. „Toen ik in Amsterdam begon, had hij al de reputatie van een hele slimme advocaat die vooral klanten in principiële zaken bijstond”, aldus Den Blanken. „Het demonstratierecht is daar hét voorbeeld van en Jebbink is de juiste man voor dit werk.”
Lees ook
Bombardement van een prof en de bezetting van een kernreactor: studentenprotesten zijn eeuwenoud
Moeite met ‘verlaten van de nuance’
Oud-advocaat Jan Sjöcrona is het daar zeer mee eens. „Tijdens zijn sollicitatiegesprek vertelde hij moeite te hebben met ‘het verlaten van de nuance’, of woorden van die strekking”, vertelt Sjöcrona. „Zo heb ik hem ook leren kennen in de jaren dat ik hem als patroon op kantoor heb begeleid.” Jebbink heeft daarvoor een tijd gewerkt voor Vluchtelingenwerk Nederland en een periode in de Verenigde Staten gewoond vanwege een relatie die uiteindelijk geen stand heeft gehouden.
Het kantoor van Sjöcrona is gespecialiseerd in financieel-economisch strafrecht en daar horen in die tijd strakke kledingvoorschriften bij. Sindsdien loopt Jebbink in pak met das en manchetknopen, als hij in functie is althans. Na vijf jaar vertrekt Jebbink bij Sjöcrona.
Niet omdat hij het niet naar zijn zin heeft, integendeel. Hij omschrijft zijn tijd daar als „vormend” en noemt zichzelf een „trotse exponent” van de manier van werken van Jan Sjöcrona. Zijn vertrek is ingegeven door het feit dat zijn uurtarief voor een bepaalde categorie klanten niet meer te betalen was. „Iedereen heeft recht op voortreffelijke rechtsbijstand, zei Willem daarover toen we zijn vertrek bespraken”, vertelt Sjöcrona. „Het is tekenend voor zijn principiële beroepsopvatting en past ook heel goed bij de groep cliënten die hij aan zich heeft weten te binden. Willem houdt van intellectuele uitdaging. Daarom passen zaken over het demonstratierecht goed bij hem. Die gaan al snel over botsende grondrechten: ingewikkelder en principiëler wordt het niet snel.”
‘Schrandere en creatieve advocaat’
Willem Jebbink gaat in 2003 werken bij het Amsterdamse kantoor van Britta Böhler, Stijn Franken, Victor Koppe en Marq Wijngaarden. Zij zijn ook specialisten op het gebied van financieel strafrecht maar doen ook zaken met een idealistisch of politiek karakter. Ze verdedigen politieke activisten en krakers maar ook verdachten van religieus gedreven terrorisme zoals enkele leden van de radicaal Islamitische Hofstad Groep. Böhler is in deze tijd de advocaat van Volkert van der G., die is veroordeeld voor de moord op Pim Fortuyn. Jebbink heeft Van der G. jaren later nog bijgestaan als advocaat. Vanwege interne onrust bij zijn werkgever stapt Jebbink een paar jaar later over naar het kantoor van Gerard Spong, die hij kent van zijn allereerste stage als rechtenstudent en de sportschool in de Amsterdamse binnenstad. Zijn clientèle van activisten en krakers neemt hij mee. Gerard Spong omschrijft Jebbink als „een juridisch schrandere en creatieve advocaat.”
Maar volgens Spong is Jebbink meer dan alleen een slimme jurist; hij is ook een harde werker met doorzettingsvermogen. „Willem heeft ooit tot aan het Europese hof geprocedeerd tegen de Hoge Raad der Nederlanden. Dat ging over het feit dat arresten van de Hoge Raad door vijf leden worden ondertekend terwijl er op de achtergrond meer leden meekijken en daarmee dus invloed hebben. Het is dit soort principiële zaken waar Willem een voorliefde voor heeft en die heel veel tijd en geduld vergen”, aldus Spong. „Hij heeft die zaak verloren en dat snap ik wel. Maar ik vind het mooi dat hij die zaak heeft opgepakt. Niet iedereen durft te procederen tegen het hoogste rechtscollege van het land.”
In 2009 vertrekt Jebbink bij Spong om een eigen advocatenkantoor te beginnen samen met Jeroen Soeteman, inmiddels ook bestuurslid van de Orde van Advocaten. Sindsdien ligt zijn focus op twee terreinen: cassatiezaken bij de Hoge Raad en internationaal mensenrecht enerzijds en uitingsdelicten zoals het demonstratierecht anderzijds.
Op de website van zijn kantoor omschrijft Jebbink zichzelf als „vasthoudend en sterk betrokken”. Sjöcrona en Spong noemen de bevlogenheid van Jebbink als een hele sterke eigenschap. „Willem is een principiële man en dat zie je terug in zijn beroepsopvatting”, aldus Sjöcrona. „Hij onderzoekt iedere keer weer alle opties voor een mogelijk juridisch verweer.”
Woest uitdagende rechtsvragen
Gerard Spong is het daarmee eens en zegt dat activisten zich geen betere advocaat kunnen wensen. „De grenzen van het demonstratierecht zijn vaag. Het recht om te demonstreren is onbetwist en principieel van een hogere orde dan veel strafrechtelijke bepalingen.”
Maar als een demonstratie uit de hand loopt komen er volgens Spong vaak ook andere zaken bij kijken: opruiing en openlijke geweldpleging, tegen personen en of goederen. En dan moet een advocaat naast de principiële vragen ook kijken naar dossiers van individuele cliënten om te zien of er concreet bewijs is voor strafbare feiten waar iemand van wordt verdacht. „Het gaat hier om woest juridisch uitdagende rechtsvragen”, aldus Spong.
In een recent interview in de Volkskrant doet Jebbink daar zelf nogal nuchter over. Hij vindt dat de overheid gezien het demonstratierecht „vreedzame, aangekondigde acties moet faciliteren” en maakt zich zorgen dat demonstranten steeds vaker worden gecriminaliseerd door een repressieve aanpak. Mensen die bijvoorbeeld vinden dat het blokkeren van de A10 bij Amsterdam of de A12 bij Den Haag te gevaarlijk is, verwijst Jebbink naar het oordeel van de hoogste Europese rechter. Die oordeelde in 2003 in het voordeel van klimaatactivisten over een blokkade van de Brennerpas.
„Je mag een weg niet tot in lengte van dagen blokkeren” maar demonstranten die de A10 willen blokkeren naar een grasveldje ver weg sturen, ontneem je volgens Jebbink hun gerechtvaardigde doel: „de meeste aandacht”.
Met medewerking van Joost Ingen-Housz