De vlag kan uit: onderwijsminister Robbert Dijkgraaf heeft de termen hoog- en laagopgeleid officieel afgeschaft. Ondertussen voltrekt zich echter een drama dat talloze van onze scholieren geheid een faalervaring gaat bezorgen.
De problemen van ons onderwijs zijn duidelijk, al jaren bekend en uitgebreid onderzocht. Kinderen worden op 11-jarige leeftijd al voorgesorteerd op het vervolgonderwijs. Veel ouders ervaren het als een make-or-break-moment voor hun kind. De belangen zijn groot, met moeizame gesprekken op school, bijspijkerpogingen, stress en teleurstelling als gevolg. De schoolkeuze als glijbaan naar een burn-out voor ouders en kinderen van amper 12.
Maar hé, geen nood! Dijkgraaf schaft de termen hoog- en laagopgeleid af, iedereen gelukkig. In plaats van het systeemfalen echt aan te pakken, komt het kabinet met een oplossing voor het individu. Het zogenoemde ‘kansrijk adviseren’ is ingevoerd om kinderen een grotere kans te bieden – niet op goed onderwijs, maar op een beter vakje in de sorteermachine.
Basisscholen zijn sinds 2020 verplicht een gedeeld advies te geven. Zo maken we van theoretische leerweg vmbo bijvoorbeeld vmbo-t/havo. Van havo maken we havo/vwo. Aan de ene kant wordt het praktijkonderwijs/vmbo-basis. Aan de andere kant verandert er dan weer niets: vwo blijft gewoon vwo.
Naar boven bijstellen
Sinds dit jaar zijn scholen óók verplicht hun schooladvies naar boven bij te stellen als de doorstroomtoets (vroeger bekend als de eindtoets) hoger uitvalt. Minister Mariëlle Paul van Primair en Voortgezet Onderwijs rekende vorige week voor wat het resultaat hiervan is. Ruim zestigduizend kinderen maakten de eindtoets vorig jaar boven het niveau van het voorlopig advies. Bij slechts 17.500 van hen stelde de school het definitieve advies naar boven bij.
Het verplicht naar boven bijgesteld advies zal dit voorjaar gezorgd hebben voor een kortstondige oppepper in tienduizenden gezinnen in de schoolkeuzestress. Yes, onze Merel kan gewoon vmbo-t proberen. Hoera, Murat mag naar de havo, kan hij altijd nog afzakken als hij het niet haalt. Iedereen kan binnenkort glimmend van trots naar de ouderborrel van de eindmusical.
Voor wie denkt dat we er een karikatuur van maken, zijn de cijfers misschien meer overtuigend. Nu al zien we bij de praktijkscholen en het vmbo een dramatische terugloop van het aantal inschrijvingen. 14 procent gemiddeld in het praktijkonderwijs, met uitschieters naar 60 in de grote steden. Tot 50 procent in het vmbo.
Niet goed genoeg
Nu zou je misschien zeggen: kennelijk zijn die scholen niet goed genoeg en kiezen ouders voor iets anders. Maar ook daar geven de cijfers een ander beeld. Kinderen die van het praktijkonderwijs komen, stromen voor de helft door naar betaald werk als bijvoorbeeld hovenier of magazijnmedewerker. De andere helft studeert door aan het mbo. Van de vmbo’ers komt 95 procent op het mbo, vooral op niveau vier. Onze technici en verzorgenden van de toekomst. Over goede kansen gesproken.
De gedaalde aanmeldingscijfers betekenen evenmin dat we die scholieren later niet alsnog terugzien. Minister Paul sust de boel: 80 procent van de leerlingen met een naar boven bijgesteld advies zit na drie jaar nog steeds op dat hogere niveau. Maar laten we het ook eens hebben over die andere 20 procent.
Na de invoering van het gedeelde advies in 2020 daalde de instroom in het praktijkonderwijs scherp. De zij-instroom (afstroom) in het tweede en derde schooljaar ging echter navenant omhoog. Ook het vmbo heeft in deze leerjaren te maken met een oplopende zij-instroom. Sommige leerlingen glijden door van de havo naar de basisberoepsgerichte leerweg.
Faalervaring
Voor deze groep is kansrijk adviseren uitgedraaid op een regelrechte faalervaring. Kinderen die vaak op de basisschool al gehoord hebben dat ze niet goed genoeg zijn, redden het niet op het zogenaamd kansrijk geadviseerde niveau in het voortgezet onderwijs. Dit richt grote schade aan. Ze komen gedemoraliseerd aan op een ‘lager’ niveau. Veel van hen krijgen de docenten van de praktijkschool en het vmbo met veel zorg, aandacht en toewijding wel weer op het spoor. Maar zoveel teleurgestelde pubers – dat kan toch nooit de bedoeling zijn van het onderwijs?
Voor een echte oplossing moeten we niet dokteren met de individuele keuze, maar de systemische problemen van ons onderwijs aanpakken. Gun kinderen de tijd om een keuze te maken. Maak van praktisch onderwijs meer dan een obligaat woordspelletje. Kom met een visie hoe we de vaklieden van de toekomst gaan opleiden. Begin niet – zoals nu dreigt – havo en vwo te kruiden met een vleugje praktijkgericht leren. Investeer in de echte bastions van het praktijkgericht leren, het vmbo en het praktijkonderwijs. Gun kinderen die het past het overtuigende advies voor een praktijkgerichte leerweg. Daarvan kun je ook glimmen van trots bij de borrel na de eindmusical.
Lees ook
Afwijkende resultaten doorstroomtoets maken leerkrachten onzeker over hun eigen beoordelingsvermogen