George Groot: de man van de scherpe verbale valstrikken van Don Quishocking

George Groot was cabaretier, tekstschrijver, schrijfdocent, regisseur en mentor. Maar de in 1942 in Edam geboren Groot was boven alles de man die in januari 1966, als student Neerlandistiek aan de Universiteit van Amsterdam, een mededeling op een van de universitaire prikborden bevestigde. Wie mee wilde doen aan een cabaretavond, luidde de boodschap, diende zich te melden bij George Groot. En uit die oproep kwam de cabaretgroep Don Quishocking voort, die vooral in de jaren zeventig een haarscherp beeld van de toenmalige tijdgeest bood.

Don Quishocking paste in een traditie. Op elke universiteit bestond in die dagen een gezelschapje dat op semiprofessionele basis cabaretvoorstellingen verzorgde voor een select publiek. Zo’n studentencabaret stond erom bekend dat het net iets scherper, iets gedurfder was dan de grote beroepscabaretiers als Wim Kan, Wim Sonneveld en Toon Hermans. Dat gold ook voor het groepje dat op initiatief van Groot werd opgericht. Nadat er een vaste bezetting was gevormd (vier mannen en een vrouw) besloten ze in 1968 mee te doen aan het pas opgerichte Cameretten-festival. En ze wonnen. Het baanbrekende duo Neerlands Hoop (Freek de Jonge en Bram Vermeulen) werd vijfde.

Don Quishocking blonk uit in scherp en strak gesneden samenspraakjes, verbale valstrikken die het publiek behendig op het verkeerde been konden zetten, harmonieuze samenzang, ingenieuze ironie en rake spot over de hypocrisie die destijds in linkse én rechtse kringen opgeld deed. Vernieuwend waren ook de nummers over het menselijk tekort – een thema dat toen hoogst ongebruikelijk was in het cabaret. Zoals een gezongen twistgesprek over de vraag wat de volwassen kinderen dit jaar in vredesnaam met de feestdagen met moeder zullen doen. George Groot was de voornaamste auteur van zulke verhalende zangteksten. Hij was tevens degene die de woordspelige naam voor de groep verzon – een samenvoeging van Don Quichot en shocking die hem nadien op heel wat hoon kwam te staan.

Het voorlopige eind van de groep kwam in 1981, met het programma Wij zijn volstrekt in de war. Groot had zich inmiddels aangesloten bij de omstreden Bhagwan-sekte en vertoonde zich voortaan – tot schrik van de andere groepsleden – in de oranje gewaden die de goeroe had voorgeschreven. Don Quishocking verhief die ontwikkeling tot thema van het nieuwe programma. Daaruit ontstond een theatraal soort zelfonderzoek waarmee ze veel publiek van zich vervreemdden. Wel speelde de groep in de daaropvolgende decennia nog een aantal geslaagde gelegenheidsvoorstellingen.

George Groot was daarnaast decennia lang een inspirerend docent tekstschrijven aan de Kleinkunstacademie in Amsterdam en de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Ook verscheen hij in onalledaagse voorstellingen met artiesten als Jenny Arean, Adelheid Roosen en Titus Muizelaar. Het oranje droeg hij allang niet meer. Dat was niet meer nodig, vond hij. George Groot overleed dinsdag op 82-jarige leeftijd.