De onderlinge communicatie tussen potvissen blijkt heel rijk en gevarieerd. Deze sociale zeezoogdieren maken gebruik van vaste opeenvolgingen van klikgeluiden, de al eerder onderzochte ‘coda’s’. Maar nu blijkt dat ze die ogenschijnlijk uniforme sequenties vaak subtiel variëren, afhankelijk van de context. Dat schrijven Amerikaanse biologen en computerwetenschappers in Nature Communications.
Potvissen staan bekend om hun goede samenwerkingsvaardigheden, zeker wanneer het op het vergaren van voedsel aankomt. Voor hun lievelingsmaal – pijlinktvis – duiken ze naar grote diepten, en tussen die duiken wisselen ze stereotiepe sequenties van 3 tot wel 40 opeenvolgende klikjes uit. Eerder onderzoek wees al uit dat er zeker 150 van zulke coda’s bestaan. Maar, zo benadrukken de auteurs in het huidige artikel, er zat een contradictie tussen het sociaal complexe gedrag van potvissen en de ogenschijnlijke simpliciteit van een communicatiesysteem dat louter uit een vast repertoire van klikjes bestond.
Tussen 2005 en 2018 namen de onderzoekers in de Caribische Zee, ten westen van het eiland Dominica, 8.719 coda’s op. Die analyseerden ze computermatig op onder andere de tijdsduur tussen afzonderlijke kliks. Zodoende ontdekten ze dat de klikintervallen binnen één coda kunnen variëren in lengte. Zo’n tijdelijke variatie in tempo wordt door de onderzoekers rubato genoemd (evenals coda een term die liefhebbers van klassieke muziek bekend in de oren zal klinken) en blijkt binnen één potvisconversatie te worden nagebootst door gesprekspartners. Als potvis A een rubato gebruikt, dan doet potvis B dat in principe ook. Soms wordt er bovendien een ‘versiering’ toegevoegd: een extra klik aan het einde van een standaardcoda. Vooral aan het begin en het einde van walvisconversaties komen zulke versieringen veelvuldig voor. De ritmes en de tempo’s van de gehele coda’s zijn niet context-afhankelijk en kunnen van potvis tot potvis verschillen.
Zo ontstaat er een compleet ‘fonetisch potvisalfabet’ van potvisvocalisaties, dat de onderzoekers vergelijken met het internationale fonetische alfabet voor mensentalen. Maar waar in dat alfabet articulatie en intonatie een centrale rol spelen, zijn de cruciale elementen bij de potvissen de ritmes, de tempo’s en de eventuele rubato’s en versieringen. Net als in mensentaal zijn sommige patronen meer voorkomend dan andere en komen bepaalde opeenvolgingen helemaal nooit voor. Ook varieert de wijze waarop ze in communicatie worden gebruikt. Soms ‘praten potvissen door elkaar heen’ (dan overlappen hun coda’s), soms vocaliseren ze om beurten.
Hopelijk, zo schrijven de onderzoekers aan het einde van hun artikel, kan een beter begrip van de potvissentaal er op den duur aan bijdragen om die taal daadwerkelijk te kunnen ontcijferen. Bij sommige organismen, zoals honingbijen, bevatten de gecombineerde onderdelen van hun codetaal duidelijk informatie over bijvoorbeeld de afstand tot de voedselbron. Bij potvissentaal zouden de ritmes, tempo’s, rubato’s en versieringen een soortgelijke rol kunnen spelen.