Het aantrekken van steriele handschoenen is een aangename handeling. De operatieassistent houdt de rechter naar beneden gericht, en in een soepele beweging omvat het kunststof materiaal je hand alsof de handschoen door een kleermaker gemaakt is. Ervaren operatieassistenten kunnen bij binnenkomst al zien welke maat je hebt. Ik draag een kleine 6,5.
Zo zijn er in een operatiekamer ontelbaar veel handelingen die buitengewoon fascinerend zijn voor oog, oor, tast en zelfs reuk. Een repositie van twee delen van een botbreuk die precies op elkaar passen; een fijn brandhaakje dat bij een kijkoperatie het lichamelijke spinrag tussen de anatomische vlakken in de buik uit elkaar doet vallen; de repetitieve handeling van het hechten, waarbij naald en draad de berokkende schade ongedaan maken. Geuren zijn een categorie op zich. Ze zijn meestal niet aangenaam maar hebben een belangrijke signalerende functie. Dood weefsel, ernstige ontsteking, een perforatie van de darm: ze blijven je bij lang nadat je het ziekenhuis hebt verlaten.
Terwijl mijn supervisor en ik met een poetsklem de heup desinfecteren, vervolgen we ons gesprek dat in de koffiekamer begon. Waar zou hij heen gaan als hij zou kunnen tijdreizen? Even terug naar de tijd dat de heelkunde nog een vak voor pioniers was. Zoals de chirurg William Halsted (1852-1922): hij was begin twintigste eeuw een soort rockster, verslaafd aan cocaïne en morfine, maar liep ook voorop als arts. Zo verwijderde hij als eerste ooit een galblaas, nota bene bij zijn eigen moeder. Terwijl we het been zorgvuldig steriel afplakken, zoals we het geleerd hebben van onze voorgangers, concluderen we dat de tijd om te pionieren ver weg lijkt. Zijn we verworden tot een stel uitvoerders?
Liever Columbus dan Steve Jobs
Ik vraag het mes. Het openen van de huid is altijd een magisch moment. Een point of no return. We zijn begonnen. Ons gesprek zet zich voort. Zitten de pioniers van deze tijd niet gewoon achter een scherm? Sleutelend en coderend aan een ongelofelijk algoritme dat wereldvrede moet brengen? Of er in ieder geval voor moet zorgen dat je vanavond toch weer een pizza bestelt? Hacker News, een forum dat ik dagelijks afstruin om te weten wat de echt slimme mensen aan het bedenken zijn, staat vol met abstracte tips om programmeertalen, algoritmes en andere digitale innovaties te verbeteren. Vanuit een zolderkamer kunnen deze pioniers achter hun scherm en toetsenbord enorme invloed op miljoenen levens uitoefenen.
Nadat we met enig lawaai het bovenbeen hebben doorgezaagd, antwoordt mijn supervisor: „Te abstract, dat wat er allemaal in de cloud gebeurt. Ik zou het gebruik van mijn zintuigen missen.” Met een ploppend geluid halen we de gebroken heupkop uit de kom van het gewricht. Het ding is zo glad als een biljartbal, ongelofelijk vernuftig. Ik ben het met hem eens. Mijn favoriete bezigheden in het leven zijn over het algemeen zintuiglijk. Een boswandeling, het koken van een goed maal, een operatie. Ik zou liever Columbus zijn geweest dan Steve Jobs.
De afgelopen maanden werkte ik niet in Nederland. En zoals Floor Rusman het enkele weken geleden treffend in haar column schreef: het is soms bijzonder verfrissend om te ontwennen. In de sleur van alledag worden je zintuigen lui, cynisch, afgestompt. Ze gaan in regressie en mensen die zich verwonderen – kinderen daargelaten – zijn vaak vervelend omdat ze het efficiënte proces stagneren.
Februari brachten mijn vriend en ik door in Costa Rica. Hij, een echte vogelliefhebber, droomde er al jaren van om dit land te bezoeken. Ik was bang dat ik me misschien zou vervelen als hij uren turend op zoek zou gaan naar de lokale wielewaal. Maar niets was minder waar. Het voelde alsof we weer kinderen waren. We stonden voor dag en dauw op, gingen met onze verrekijkers op pad. Onze oren en ogen waren wakkerder dan ooit. De gidsen hadden een bovennatuurlijk observatievermogen; de voormalig stroper spande de kroon. Geritsel, getik, een wuivend blad en een wegschietende staart. Het was een magische reis.
Meer aandacht
Sinds maart werk ik tijdelijk bij de afdeling chirurgie in het Curaçao Medical Center. Geen Nederland dus, en daardoor zijn mijn zintuigen misschien wel extra alert. Maar ook de omgeving zet me op scherp. Elke dag is een combinatie van Papiaments, Spaans, Nederlands en Vlaams omdat zowel de patiënten (van Amerikaanse cruiseschippassagiers met een diverticulitis tot een Curaçaose timmerman met een spijker in zijn vinger) als de specialisten (urologen uit Colombia, chirurgen uit België) een gemêleerd gezelschapvormen. Het sociale zorgstelsel dat het ziekenhuis voor iedereen toegankelijk maakt, resulteert dagelijks in een onophoudelijke stroom patiënten. Slachtoffers van auto-ongelukken, oude dames met buikpijn en slechtziende heren met vergevorderde diabetes wachtend op hun dialyse of een gevreesde amputatie.
Het is een plezier om hier te mogen werken. Het ziekenhuis is nog niet verworden tot een totale efficiëntiemachine van managers. Er is nog ruimte voor een gesprek – van specialist tot schoonmaker. Er is meer aandacht voor de zintuigen. Voor muziek, voor dansen, voor af en toe hardop lachen. Maar ook hier ligt de teloorgang van de analoge wereld in ruil voor digitale ‘vooruitgang’ op de loer. Ook hier zeggen de coassistenten niet meer in een ziekenhuis te willen werken omdat ze geen zin hebben de hele dag achter een computer te zitten. Ook hier worden de vinkjes in het systeem belangrijker dan de patiënt in het bed.
De nieuwe heup klikt er soepel in. We sluiten de wond in lagen, zoals dat heet. Uit de luidsprekers komt een Spaans lied, de anesthesiemedewerker zingt hardop mee. De pleister gaat op de wond. Onze handschoenen gaan weer uit. Samen tillen we de patiënt weer in bed. De aanraking maakt van de heup weer een patiënt, een mens met onhebbelijkheden en talenten. Op weg terug naar de afdeling lees ik op Hacker News dat een jonge softwaremaker begonnen is met houtbewerking. Lang leve de pioniers, maar laten we de zintuigen niet verliezen.
Lees ook
Laudine Fuld kreeg te maken met een burn-out: „Ik zat nog liever achter de kassa dan dat ik psychiater was”