Column | Een completer mens

Sinds eind vorig jaar sta ik met enige regelmaat aan een publiek van ernstig variërende omvang grapjes te vertellen in comedyclubs, kleine theaters en cafés. Een snel uit de hand gelopen hobby, meer zelfkastijding dan zelfverrijking; ik krijg betaald in drankbonnen – twee op een goede avond. Het is naakt, kwetsbaar, geweldig leuk als het goed gaat, en ook best vermakelijk als het niet zo goed gaat. Ik doe het met de zelfoverschatting van een man, maar met de mogelijkheid tot reflectie en de gevoeligheid van een homoseksuele man. Dus ik doe het, om me vervolgens af te vragen waarom ik het ook alweer doe.

Mijn favoriete plekken – niet zozeer als comedian maar wel als mens gefascineerd in het concept ‘mens’ – zijn die waar ze nog nooit een comedyavond hebben georganiseerd, er eigenlijk ook niet op toegerust zijn en het publiek bestaat uit niet-betalende gasten die toevallig in het café zijn als er ook wat clowntjes met een microfoon zijn. Marcel van Roosmalen zei laatst aan de telefoon tegen me dat ik hem moest inlichten als ik ooit een keer in Wormer stond, want dat zou volgens hem precíés zo’n avond worden, en dat vond hij wel „cult”.

Zo stond ik op een legendarische avond in het centrum van Sassenheim, waar we met z’n allen op een halve vierkante meter door een galmende microfoon moesten concurreren met de voetbalwedstrijden op het scherm naast ons. Dat bleef gewoon aan. Zonder geluid, vooruit. Een grap die ik erover maakte, was meteen de enige die meer dan gegniffel kreeg, dus wat mij betreft had het geluid ook prima aan kunnen blijven. Ik opende – comedians houden er al niet van om te openen, zeker op een plek die alleen met veel alcohol warm te krijgen blijkt – dus ik kon met een biertje achter in het café de rest van de avond verder zien ontsporen. Leuker dan de MC, die de avond aaneenpraatte en die mijn naam volledig verklootte, zou het niet worden. „Hier word je nou een betere comedian van”, zei een meer ervaren collega.

Eenzelfde avond had ik laatst in Lelystad; het beste dat ik over dat café kon zeggen, was dat het naast het station ligt, je bent dus zo weer weg. Het licht bleef aan, we stonden niet op een podium maar op een tapijt op de grond, de mensen die voor de comedy kwamen, hielden afstand, de andere mensen gingen luid pratend door met hun avond. Blenders gingen aan, de gokautomaat betaalde tot twee keer toe iemand uit in wat klonk als dukaten, de paar toeschouwers stonden af en toe tijdens een comedian op om te gaan roken – het was fantástisch. Eén comedian stopte halverwege zijn set, de MC zat achterin op zijn telefoon en zei dat de avond allang niet meer te redden was. „We waren wel een lastig publiek, hè”, sprak een vrouw achteraf bemoedigend. Ik dacht: wat lief dat ze zich publiek noemde. „Hier word je nou een betere comedian van”, zei een andere meer ervaren collega wederom. Mwah, dacht ik, daar twijfel ik aan. In ieder geval wel een completer mens.

Frank Huiskamp verving de afgelopen weken Marcel van Roosmalen.