Verhalenbundel over psychische problemen en de grote opdracht om een denkend wezen te zijn

Je kunt een verhalenbundel uitgeven omdat je nu eenmaal tien à vijftien verhalen hebt afgerond, maar je kunt ook afgebakender te werk gaan en een bundel thematisch invullen, zoals Willem Frederik Hermans dat bijvoorbeeld deed met Paranoia. Waanbeelden van Erik Rozing is zo’n bundel, met verhalen die zijn ingeblazen door het vergelijkbare gegeven van personages die in de problemen belanden doordat ze zich iets in het hoofd hebben gehaald dat niet strookt met de realiteit. Er is de vrouw wier vingers en tenen geamputeerd moeten worden omdat ze te lang in de vrieskou is blijven mediteren, er is de man die doordraait als hij voor het eerst vader is geworden, er is de ex-psychiater die van lieverlee behanger werd maar die het niet kan laten om ongevraagd psychische hulp te verlenen.

Aan het openingsverhaal ‘Psychiater aan zee’, over een psychiater die erachter komt dat zijn date psychiatrische hulp heeft, ergerde ik me om eerlijk te zijn een beetje. Zou de psychiater, die de verteller van het verhaal is, het zichzelf toestaan om om te blijven gaan met die leuke vrouw die van een ander psychiatrische hulp krijgt? Ethisch dilemma! Helemaal omdat de psychiater zo van haar onder de indruk is, en hij zo goed ziet ‘dat ze méér is dan alleen een patiënt’. ‘Ze is een kunstenaar, een mooie, originele vrouw, ze is grappig, spontaan, sprankelend, vol ideeën en heeft alleen al in haar vingers meer diepgang dan ik in mijn hele wezen’. Ik mocht toch hopen dat Rozing, zelf psychiater, niet de hele bundel door zou gaan op deze voet: een ietwat volgevreten en zelfingenomen psychiater in een sleets romantisch vocabulaire leeg laten lopen onder het mom van een moreel zelfonderzoek.

Gelukkig is Rozing, die twee jaar geleden met Staat van ontkenning een puike maar wat genegeerde roman afleverde, op andere plekken beter op dreef. Erg goed is bijvoorbeeld ‘Karma queen’, dat verhaal over die mediterende vrouw die het uiteindelijk zonder vingers en tenen moet zien te rooien, geschreven vanuit het perspectief van een vriendin die zich eerst nog best sceptisch tot de oosterse wijsheden verhoudt, maar stukje bij beetje ook meegezogen wordt in de etherische leerstukken. Het begint licht en geestig, maar draait al snel uit op een in het verhaal ingebedde verkenning van de mens die een kern zoekt en het een te grote opdracht vindt om een denkend wezen te zijn. ‘Als je mediteerde kwam je ware zelf volgens haar tot expressie doordat alle ruis wegviel. Ze zei dat meditatie niet iets geheimzinnigs was, maar dat het enkel betekende dat je je niet meer liet afleiden door de externe wereld. Het was niets anders dan zijn en geen gedachten meer hebben.’

De kwaliteit van de verhalen in Waanbeelden wisselt. Meer dan eens opent Rozing te stram en acht hij het belangrijk om snel allerlei randinformatie over de personages te vertellen. Maar dat dát iemands werk is of díe iemands zus of schoonzus, daar maalt geen lezer om, die wil bij de lurven gegrepen worden. Aan de andere kant kan Rozing ook ontzettend spannend en prikkelend zijn als hij, net als in Staat van ontkenning, een soort sciencefiction bedrijft, waarin een wereld wordt beschreven die nog nét niet is aangebroken. Zo is er ‘De sprong’, over een man die op het punt staat om met hulp van een bedrijf in contact te komen met een overleden ex-geliefde. Of we in de nabije toekomst na onze dood ook voort kunnen als boom, zoals in dit verhaal? Dat niet, maar met het blinde vertrouwen dat de man in kunstmatige intelligentie heeft raakt hij zeker een snaar.