Demissionair premier Mark Rutte (VVD) heeft voor het eerst gereageerd op de pro-Palestijnse studentenprotesten op de Universiteit van Amsterdam (UvA). Volgens Rutte gaan de acties „duidelijk over grenzen heen”. „Demonstreren mag. Altijd. Maar geweld tegen politie en vernielingen aanrichten mag nooit”, schrijft hij donderdag in een bericht op X.
Rutte kondigde ook aan in gesprek te gaan met organisaties over het toenemende antisemitisme in Nederland. „Steeds vaker en met steeds hardere woorden wordt het geweld in Gaza in de schoenen geschoven van Joodse Nederlanders. Onterecht! Het is een vorm van antisemitisme die we luid en duidelijk moeten blijven bestrijden. Niet zwijgen, niet wegkijken. Maandag spreek ik daarover verder in het Catshuis met tal van maatschappelijke organisaties.”
Acties De afgelopen nacht waren pro-Palestijnse betogingen in Utrecht en Amsterdam. De betogers, veelal studenten, eisen dat hun universiteiten de banden met Israël verbreekt. In Amsterdam werden afgelopen nacht 32 demonstranten opgepakt op verdenking van geweldpleging, mishandeling, opruiing en vernieling.
Het Binnengasthuisterrein van de UvA, de plek waar de betogers zich hadden verschanst, werd eerder op de dag ontruimd door de politie en de Mobiele Eenheid. De politie sleepte de actievoerders van de locatie weg. Honderden betogers verplaatsten zich naar het nabijgelegen Rokin. Delen van het universiteitsterrein zijn veranderd in een ravage: zo zijn veel straatstenen verwijderd en leuzen op de muren geklad. Ook binnen in de universiteit is de schade groot.
Naast Amsterdam kwamen betogers ook in Utrecht in actie voor de Palestijnse zaak. Daar hielden ze de universiteitsbibliotheek bezet. Het ging om honderden betogers. Ze zijn rond 01.00 uur ‘s nachts vertrokken van de betogingslocatie, maar kondigden aan donderdag opnieuw actie te voeren. De politie verplaatste zo’n veertig demonstranten die zelf weigerden te vertrekken. Volgens de politie zijn er geen aanhoudingen verricht.
Lees ook Premier Rutte spreekt zich uit over studentenprotesten Amsterdam
Op 11 juni, op de laatste dag van zijn strafzaak in hoger beroep, komt Robert Mink Kok glimlachend de rechtbank binnen. Gekleed in een vale spijkerbroek, zwarte gympen en donkergroen shirt groet de tanige Kok iedereen vriendelijk.
Als de 64-jarige Amsterdammer plaatsneemt, legt hij een stapeltje stukken heel precies neer op de lessenaar die is gereserveerd voor de enige verdachte. Het is tekenend: Kok is een controlfreak.
En hij is gewend om voor zichzelf op te komen. Maar vandaag laat hij het woord aan zijn advocaat Mark Teurlings.
Lees ook
Mink Kok samen met schoonzoon aangehouden
Wapenhandel
De rechtbank Rotterdam veroordeelde Kok in juni 2023 tot zes jaar celstraf voor betrokkenheid bij de smokkel van ongeveer vierhonderd kilo cocaïne en het opzetten van een drugslab om die harddrug te behandelen. Dat gebeurde volgens het Openbaar Ministerie in 2020, Kok zit sinds 2022 in voorarrest.
Volgens Teurlings is Kok echter onterecht veroordeeld. Sterker, tijdens de behandeling van het hoger beroep in Den Haag heeft de advocaat betoogd dat sprake is van misleiding. Volgens de strafpleiter bevat het dossier over de cocaïnesmokkel een gemanipuleerd proces-verbaal.
Dat is een brisante beschuldiging die past bij Koks moeizame verhouding met de Nederlandse overheid.
Die gaat terug naar het jaar 2000. In dat jaar werd Kok ook al vastgezet, toen op verdenking van grootschalige wapenhandel.
Waarom is de controverse nooit ver weg als de naam Mink Kok valt?
Gemanipuleerd
Het bewijs in de zaak tegen Kok komt – zoals zo vaak de laatste jaren – uit telefoons waarmee versleutelde berichten werden verstuurd. Ook Kok gebruikte zo’n telefoon, zoals te zien is in de documentaire Narcostaat van Danny Ghosen uit 2019.
Volgens het OM is Kok betrokken bij het versturen van een partij van vierhonderd kilo cocaïne die in 2020 tussen de bananen in een Duitse supermarkt belandde. Uit de berichten zou blijken dat Kok probeerde de cocaïne terug te krijgen.
Volgens Teurlings ontkent Kok die berichten te hebben verstuurd. Erger is volgens de advocaat dat de presentatie van die berichten in het dossier is bedoeld om de beschuldiging tegen Kok te versterken. Volgens Teurlings heeft een verbalisant foto’s toegevoegd aan de berichten die daar helemaal niet bij horen.
Zijn cynische glimlach vat samen wat hij al vaak over de overheid en het OM heeft beweerd: die kan je niet vertrouwen
En dus rept de strafpleiter over manipulatie. De ontkenning van die beschuldiging door het OM hoort Kok in stilte aan in de rechtszaal. Met een cynische glimlach die samenvat wat hij al heel vaak over de overheid en het OM heeft beweerd: die kan je niet vertrouwen. Net als bij de rechtbank luidt de eis negen jaar celstraf.
Wanneer de voorzitter van het hof de verdachte de gelegenheid geeft tot een laatste woord, zegt Kok alleen dat hij zich aansluit bij zijn advocaat. En dat is weleens anders geweest.
Perskamer
De queeste van Kok tegen de overheid begint in de jaren negentig. Als drugssmokkelaar profiteert hij van een controversiële opsporingsmethode, waarbij de overheid drugs doorlaat in de hoop zo de top van de georganiseerde misdaad in beeld te krijgen.
Een paar keer komt Kok in beeld, maar hij wordt niet vervolgd. Dat gebeurt pas in 1994, wanneer hij wordt gepakt voor wapen- en drugshandel. Een eerste veroordeling volgt. Kok vindt dat de overheid burgers betutteld met het drugsverbod. Die anarcholiberale houding levert hem in het milieu de bijnaam de Denker op.
In maart 2000 haalt Kok de voorpagina’s van alle kranten als hij opnieuw wordt vervolgd. Er is een heus arsenaal aan wapens gevonden, evenals ruim tweehonderdduizend xtc-pillen, in een appartement aan de Amsterdamse Nachtwachtlaan.
De 220 vuurwapens die werden gevonden in de woning aan de Nachtwachtlaan in Amsterdam. Foto Thomas Schlijper / HH
Zijn vingerafdrukken staan op de wapens, maar dat wil volgens Kok niet zeggen dat hij de eigenaar is van die spullen. In een besloten zitting krijgt hij de kans deze wat ongebruikelijke redenering toe te lichten. Volgens Kok is hij „een informatiepositie aan het opbouwen geweest” voor toenmalig officier van justitie Fred Teeven.
Dat mag niet bekend worden, aldus Kok: „Tijdens een openbare zitting ontken ik het.” Maar wat blijkt: door een fout is alles wat Kok tijdens de besloten zitting zei, te horen in de perskamer van de rechtbank.
Dat valt te lezen in een verslag dat NRC van de zitting maakte. Om het allemaal nog pijnlijker te maken, meldt de zaaksofficier ter zitting dat inderdaad contact is geweest met Kok, maar dat hij niet de formele status van informant heeft.
Liquidatie
Het is een netelig incident voor de rechtbank, die het niet lukte de vertrouwelijkheid te bewaken. Ook voor Kok is het onprettig. Kennelijk onderhoudt hij – de beroepscrimineel die zou strijden tegen de overheid – contact met de vijand: het Openbaar Ministerie. En het OM schroomt niet om contact te onderhouden met criminele kopstukken.
Uiteindelijk wordt Kok in deze zaak veroordeeld tot een straf van drieënhalf jaar cel. Hij brengt een groot deel van de Amsterdamse onderwereldoorlog die dan is uitgebroken, veilig door achter de tralies.
Want terwijl hij die straf uitzit, wordt hij opnieuw aangehouden, op verdenking van een liquidatie in 1993. Daarvan wordt De Lange, zoals hij vanwege zijn lange, ranke gestalte ook wel wordt genoemd, vrijgesproken.
Nadat hij in 2007 vrij is gekomen, vertrekt Kok naar het buitenland, en verblijft hij met name in Libanon. Daar is hij in 2013 ook veroordeeld, voor drugshandel. Een straf die hij heeft uitgezeten.
De vrijspraak in de liquidatiezaak speelt nu nog een rol. Kok heeft jarenlang ten onrechte in voorarrest gezeten, die tijd kan hij nu wegstrepen tegen een eventuele veroordeling. Of het zo ver komt, is nu in handen van het hof van Den Haag, dat deze woensdagmiddag uitspraak doet.
Lees ook
Brabantse criminelen werden stelselmatig onderschat. Dus kon Brabant een xtc-walhalla worden
Eigenlijk wil hij zo min mogelijk aandacht besteden aan de „beroering” op sociale media, zegt een woordvoerder van het MUMC+, het academisch ziekenhuis in Maastricht. „Wij zullen nooit over een individuele casus praten, maar daardoor kunnen we ons ook niet tot in detail verdedigen tegen alle aantijgingen. Dat is best ingewikkeld.”
De „casus” is in dit geval een uitbehandeld, driejarig meisje uit de omgeving van Heerlen. Ze ligt sinds februari in het ziekenhuis in Maastricht vanwege een zeldzame genetische aandoening. Door die aandoening is ze grotendeels verlamd geraakt. In het ziekenhuis wordt ze sinds maart in leven gehouden via een beademingsapparaat.
Omdat er geen uitzicht is op genezing en het meisje veel pijn heeft, besloot het MUMC+ te stoppen met de behandeling. Daardoor zal het kind overlijden. De ouders legden zich niet bij het oordeel neer en spanden een kort geding aan. De rechter ging er niet in mee.
Vrijheid van godsdienst
In het kort geding deden ze onder meer een beroep op de vrijheid van godsdienst: de ouders zijn moslim, en vanuit de islam is het „niet aanvaardbaar om de behandeling te stoppen, zolang het hart van het kind nog klopt”, zo staat te lezen in het vonnis.
Na een second opinion te hebben aangevraagd bij twee andere ziekenhuizen, oordeelde de rechtbank in Maastricht eind juni dat het MUMC+ zorgvuldig was geweest in zijn afweging. Het ziekenhuis mag de behandeling dus stoppen.
Maar toen was de geest al uit de fles. Nadat een influencer zich op sociale media met de zaak bemoeide, ontving het MUMC+ doodsbedreigingen. Het ziekenhuis neemt die „heel serieus”, aldus de woordvoerder, en heeft „intern maatregelen getroffen”.
Volkomen verwacht
De uitspraak van de rechter is verder „volkomen verwacht”, zegt Martin Buijsen, hoogleraar gezondheidsrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. „De betrokken behandelaren weten welke therapieën er mogelijk zijn. Als niet één therapie meer helpt, dan betekent doorbehandelen dat je alleen maar leed toevoegt.” Op dat moment schrijft de medische ethiek voor dat de behandeling moet stoppen.
Hoe je tot het oordeel moet komen dat behandeling zinloos is, en wat je vervolgens moet doen, is in Nederland goed vastgelegd, zegt Buijsen. Af en toe komt het voor dat de familie in zo’n geval naar de rechter stapt, zoals in 2022 in Rotterdam gebeurde. Maar Buijsen zegt zich niet één zaak te kunnen herinneren waarin de rechter de eisers gelijk gaf. Volgens hem wijst dat erop dat de protocollen in Nederland zorgvuldig worden gevolgd.
Wel blijkt het in de praktijk vaak lastig om de afweging van de artsen over te brengen aan de familie, zegt de hoogleraar. Culturele verschillen en uiteenlopende geloofsopvattingen, zoals bij deze zaak in Maastricht, maken dat soms extra lastig. In het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam heeft Buijsen gezien dat geestelijk verzorgers met een islamitische achtergrond de culturele kloof kunnen overbruggen. „Het helpt als er iemand in het ziekenhuis is die zich kan verplaatsen in de culturele kaders van de patiënt en de familie.”
Crowdfundactie
In de zaak in Maastricht hebben de ouders zich inmiddels neergelegd bij het oordeel van de rechter. Het advocatenkantoor dat hen bijstaat schrijft dinsdag in een verklaring op Facebook dat de ouders afzien van een hoger beroep. Ook zullen de ouders geen aanspraak maken op de opbrengsten van een crowdfundactie, die in een paar dagen tijd bijna 150.000 euro ophaalde om het driejarige meisje te laten behandelen in een privékliniek in Turkije.
De behandeling in Turkije bood ook geen uitzicht op genezing, maar zou alleen het leven van het meisje rekken. „De ouders hebben nooit gewild dat hun kind in een uitzichtloze situatie zou komen te verkeren, maar zij moeten met veel pijn en verdriet erkennen dat daarvan inmiddels wel sprake is”, aldus het advocatenkantoor.
Ook spreken de ouders via de verklaring „hun dankbaarheid uit aan het behandelteam van het MUMC+” en benadrukken ze dat er „nooit sprake [is] geweest van enige vijandigheid tussen de ouders en MUMC+”. Volgens de advocaten hebben de ouders nu „vooral behoefte aan rust en stilte, om de tijd die hen nog rest samen met hun gezin door te brengen”.
Lees ook
Vaker euthanasie bij jonge mensen wegens psychisch lijden – en psychiaters zijn er tot op het bot verdeeld over
Zelfs nu, bijna elf jaar na het neerhalen van passagiersvliegtuig MH17, overkomt het Maartje Kral nog weleens. Als het gesprek op de Russische aanslag van 17 juli 2014 komt, denkt ze: zal ik het zeggen? Dat noemt ze ‘een MH17’tje droppen’. Want zodra ze vertelt dat haar opa en oma in dat vliegtuig zaten, slaat de sfeer onmiddellijk om en beginnen haar gesprekspartners te stamelen. ‘O, wat erg!’ ‘Sorry!’
Dan zegt Kral: ‘Hoeft niet, we kunnen er prima over praten, komt helemaal goed.’ Dat is, zegt ze in haar Amsterdamse huiskamer, sinds de vliegramp een script in haar hoofd. Of liever: sinds de ramp een nationale ramp werd, met nationale rouw.
Destijds was Kral veertien en hield ze net als haar opa van paardrijden. Ze was dol op haar grootouders. Die woonden in hetzelfde dorp en waren een soort tweede opvoeders van haar en haar broer en zus.
Nu is ze 25 jaar, journalist en heeft ze een podcast gemaakt: Publiek verdriet. Die verschijnt woensdag op DOCS online, met als kernvraag: waar blijft de persoonlijke rouw als de mensen om wie je treurt, onderdeel worden van nationale rouw?
Hoe ging het eraan toe in jullie gezin toen het nieuws over de ramp bekend werd?
„We zaten de hele avond voor de tv. In shock. Je denkt nog heel lang: misschien is het een ander toestel, misschien zaten ze er niet in. Mijn moeder belde met ministeries om informatie te krijgen, maar veel bleef nog onduidelijk.
„Wij woonden op een boerderij, een beetje afgesloten. Die avond kwamen steeds meer familieleden aan, wel tien of twaalf. We hadden natuurlijk heel veel verdriet, maar konden met elkaar praten en lachen. Het gebeurde in de zomervakantie, we waren allemaal vrij. Zo leefden we vier weken lang samen in een bubbel.”
Ja, bepaalde mensen waren heel vaak op tv. Soms dachten we: oeh, moet je dat nu al doen?
In de podcast beschrijf je dat de buitenwereld, media en dorpsgenoten jullie bubbel soms nogal hardhandig kruisten.
„Bij het huis van mijn opa en oma werden bloemen gelegd. Dat was heel aardig, maar wij keken er wel met enige afstand naar. Mijn moeder vroeg haar zwager om boodschappen te doen, zodat ze niet de hele tijd werd aangeklampt door goedbedoelende buren.
„Ik herinner me dat ik een keer de telefoon opnam – je had toen nog vaste telefoons. Het was een journalist van een talkshow. ‘Klopt het dat ik met de familie Kral praat? Zijn je ouders thuis?’ Mijn moeder was heel beslist: wij werken niet mee.
„Een paar dagen na de ramp kwam een lokale omroep met een filmpje van vier minuten over ‘Guust en Toos’. Omdat wij niet hadden meegewerkt, traden daarin mensen naar voren die toevallig net boodschappen deden en mijn opa en oma uit het dorp kenden. De omroep had ergens een foto gevonden die wij nog nooit had gezien, met mijn oma op een paardenkar. Dus zou ze ook wel veel van paarden hebben gehouden. Nee, dat was mijn opa: mijn oma was nooit bij de paarden, behalve dan op die ene, ons onbekende foto.”
Lees ook
De leider van het onderzoek kijkt terug, tien jaar na de ramp: ‘Ik zeg altijd: MH17 is van iedereen, van alle Nederlanders’
Sommige nabestaanden spraken wel met journalisten.
„Ja, sommige mensen waren heel vaak op tv. We dachten weleens: oeh, moet je dat nu al doen? Maar misschien vonden ze het juist prettig. Voor iedereen is dat anders. Het maakt ook uit dat ik mijn opa en oma heb verloren, mijn moeder haar ouders. Dat is, laat ik zeggen, de natuurlijke loop der dingen. Meer dan wanneer je een kind, kleinkind of zus verliest.”
Voelt het alsof jullie iets is ontnomen doordat de nationale rouw boven jullie persoonlijke verdriet ging?
„Het is dubbel. Het is fijn dat mensen zo betrokken zijn. Maar het is lastig als je zelf nog niet precies weet wat je denkt en voelt. Soms heb ik mijn arm om iemand heen moeten slaan die zelf niemand had verloren, maar die het gewoon heel erg vond.
„Wanneer ik er met mensen over praat, heb ik het over dat ‘verdriet van Nederland’. Dan gaat het over die nationale ramp. Als ik geen nabestaande was geweest, had ik het normaal gevonden dat er zoveel aandacht voor was. Het wás ook heel groot, natuurlijk. Maar pas wanneer het niet meer over de MH17 gaat, kan ik het over mijn opa en oma hebben.”
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft Rusland vorige week formeel verantwoordelijk gesteld voor het neerhalen van MH17…
„Ik zag het, ja.”
We zaten de hele avond voor de tv. In shock. Je denkt nog lang: misschien zaten ze er niet in
Wat het Hof de Russen onder andere kwalijk neemt, is de harteloosheid waarmee ze met de nabestaanden zijn omgegaan. Dat ze stoffelijke resten in delen hebben teruggestuurd, bijvoorbeeld. Is dat jullie ook overkomen?
„Nee. Mijn opa en oma zaten achter in het toestel en werden betrekkelijk gaaf teruggevonden. In het protocol heette het dat van Guust ‘98 procent’ was teruggevonden en van Toos ‘96 procent’. Dat wil zeggen dat er zoiets als een pink ontbrak.
„Daarom werden hun lichamen tamelijk snel naar Nederland vervoerd en konden wij hen snel begraven. Dat heeft het makkelijker gemaakt om met het verdriet om te gaan. Andere mensen moesten maanden wachten op de stoffelijke resten.”
Je zei net ‘ja, ik zag het’ over die uitspraak. Is dat niet iets waarvan je op het puntje van je stoel gaat zitten?
„Nee. Ik kijk toch altijd een beetje als een buitenstaander naar MH17-dingen. Het is zoals mijn moeder zei in de podcast: ‘Goed dat ze het doen voor de nabestaanden’.”
Lees ook
Ook het Europees Hof van de Rechten van de Mens houdt Rusland nu verantwoordelijk voor MH17. Heeft dat gevolgen?