Ze waren deze week, voor het eerst sinds het begin van de formatiegesprekken, aan een aparte tafel gaan zitten, achter de onderhandelaars van PVV, VVD, NSC en BBB. Alsof informateurs Richard van Zwol en Elbert Dijkgraaf wilden zeggen: de onderhandelingstafel is vanaf nu alleen voor de formerende partijen, zíj moeten beslissen of er een kabinet komt, en hoe.
Of dat gelukt is, melden de informateurs uiterlijk woensdag 15 mei. En dus is dit een „hele belangrijke week”, zo praatten Caroline van der Plas (BBB), Pieter Omtzigt (NSC) en Geert Wilders (PVV) elkaar maandagmorgen na bij binnenkomst. „De week van de waarheid”, voegde Wilders daaraan toe, „lukt het of lukt het niet?” VVD-leider Dilan Yesilgöz liep de pers voorbij en twitterde daarna dat „wat de VVD betreft” er „zo snel mogelijk een kabinet” komt.
Sinds deze week kunnen de partijen daarbij gebruikmaken van een eerste doorrekening van hun plannen door het Centraal Planbureau. Dat de eerste contouren voor een coalitieakkoord al op papier staan, bleek maandag ook. PVV’er Gidi Markuszower liet zich fotograferen met de eerste pagina van een „hoofdlijnenakkoord 2024-2028” onder zijn arm.
In het gelekte document viel, onder de titel ‘Bouwstenen voor doorbraken’, onder meer te lezen dat de vier partijen streven naar miljarden aan „lastenverlichting vanaf 2025” voor midden- en lage inkomens en „het strengste toelatingsregime voor asiel”.
Ongelukkig vastgelegd of niet, het A4’tje bevatte voor geen van de partijen gevoelige informatie. Dat het asielbeleid strenger moet, daar zijn ze het over eens. Onenigheid was er nu juist over de precieze invulling van het nieuwe asielregime. Vanzelfsprekend is ook niemand tegen lagere lasten: de vraag is hoe zo’n lastenverlichting betaald moet worden.
Die vraag laat zich niet makkelijk beantwoorden. Hoge ambtenaren waarschuwden al voor de verkiezingen dat de financiële reikwijdte van een nieuw kabinet beperkt is. PVV, VVD, NSC en BBB lieten zich in de campagne bovendien al kritisch uit over belastingverhogingen, ook voor bedrijven, hogere inkomens en grote vermogens. Mogelijk kiest het viertal voor forse bezuinigingen elders, maar de meest geliefde stokpaardjes uit de campagnetijd – de publieke omroep, de cultuursector, ontwikkelingssamenwerking – leveren hooguit enkele miljarden op.
Lees ook
Elkaar iets gunnen, geven en nemen, dat is er nog amper bij tijdens deze formatie
Huiverig
Lange tijd heerste rond de formatie het idee dat ze gedoemd was te mislukken. In de media verschenen volop berichten over onderling gekibbel, roddels over de onderhandelingsstijl van Omtzigt en de rekenvaardigheden van Van der Plas.
Van de beloofde radiostilte kwam in de praktijk weinig terecht. Wilders liet zich doorlopend van zijn felste kant zien op X en op het podium van de radicaal-rechtse CPAC-conferentie in Boedapest, terwijl zijn formatiepartners aan de lopende band aanschoven bij talkshowtafels – allebei ongebruikelijk.
Maar wat eerdere formaties de nek had omgedraaid, lijkt in deze formatie een recept voor de partijen om het met elkaar uit te houden. Allemaal zijn ze huiverig hun eigen achterban van zich te vervreemden door grote concessies te doen (Wilders) of een kabinet met de PVV te blokkeren (de rest). Het onderlinge wantrouwen is niet weg: het is alleen gekanaliseerd.
Dat betekent voor de andere partijen in de eerste plaats dat ze Wilders’ politieke stijl en uitspraken tolereren. Dit weekend twitterde hij naar aanleiding van een bericht over een mishandeling in Amersfoort door twee vermeende „moslim meisjes [sic]” nog: „Ze moeten het land uit!” Het lokte bij geen van de andere onderhandelaars een publieke reactie uit.
Ook de inhoudelijke twijfels bij de formatiepartners over Wilders zijn opgeborgen. Dat is vooral te merken aan de veranderde houding van Omtzigt. Cijfers over financiële risico’s en mogelijke toekomstige tegenvallers waren in februari reden voor NSC een hoofdreden om de vorige formatieronde te verlaten. Omtzigt, zo valt rond de formatie te horen, is sindsdien nooit meer over die tegenvallers begonnen, ook niet nadat de onderhandelaars de CPB-doorrekening hebben gekregen.
In dezelfde formatieronde had Omtzigt laten weten dat „de rechtsstatelijke afstand te groot” was om een meerderheidskabinet met de PVV te vormen, ook nadat de vier partijen in januari een lijst met afspraken hadden opgesteld om de rechtsstaat te bewaken. In naam is de kabinetsconstructie waar de vier partijen nu aan werken ‘extraparlementair’, maar in de praktijk heeft de samenwerkingsvorm steeds meer weg van een kabinet als alle andere.
Polderpoliticus
Op zijn manier moet Wilders wennen aan een nieuwe rol: die van een machtspoliticus die compromissen moet sluiten. Als populistisch politicus in de oppositiebanken heeft hij altijd op volle kracht tegenover elk kabinet kunnen opereren. Nu moet hij aan zijn eigen kiezers uitleggen dat hij van een deel van zijn speerpunten, hoe logisch ook, afstand moet doen. Vroeger hoefde dat niet.
Dat verklaart waarom Wilders vaak een dubbelrol lijkt te spelen: enerzijds zijn achterban bedienen met PVV-retoriek, anderzijds op gezette tijden redelijk overkomen, zodat hij niet de voor de hand liggende schuldige is als de formatie uiteen klapt.
De eerste kant liet hij een paar dagen geleden nog op X zien, zinspelend op een breuk: „Die strengere asiel- en immigratiemaatregelen zullen er komen. Bij voorkeur nu en niet na nieuwe verkiezingen.”
Van dat dreigement was maandag voor de poortjes van het formatiegebied niets meer te horen. Daar deed Wilders zich ineens weer voor als een klassieke polderpoliticus, die zijn zoveelste kabinet aan het vormen was: „Ik hoop dat we allemaal over onze schaduw heen springen om het te laten lukken.”
Lees ook
Formatie nadert deadline: komt er een akkoord?