Column | De stilte bewaken

Zaterdagmiddag 4 mei. Je kunt moeilijk spreken van het humeur van een heel land, maar toch meen ik vandaag overal de tekenen te bespeuren, niet van de blijde maar van de boze, gespannen verwachting. De laatste weken draait de Dodenherdenking niet meer om de Doden of hun Herdenking, maar om de soapachtige cliffhanger: wordt er „Gaza” geschreeuwd op de Dam tijdens de twee minuten stilte? Daarmee is die stilte failliet en Gaza toch niet boven Jan.

Er is zo veel nadruk komen te liggen op eventuele verstoringen van die stilte, dat een beetje pro-Palestijnse activist het zich bijkans niet kan veroorloven niks te doen. In goed Nederlands: het wordt een zichzelf vervullende voorspelling, een machtsspelletje tussen het bevoegde gezag en de onbevoegde kreet. Stilte bewaken is een onmogelijke politietaak, de stilte ontsnapt altijd, want de mens heeft een strot en die heeft-ie in eigen beheer. Van stilzwijgen naar schreeuw, daar heb je alleen een flinke ademteug voor nodig.

Ik ga niet naar de Dam, maar naar de Amsterdamse Van Woustraat, bij mij om de hoek. Dat klinkt intiem, zo’n buurt-herdenking. Deze is ter herinnering aan ijssalon Koco, waar twee Duits-Joodse ijsmakers, die voor de oorlog al last hadden van anti-Joodse pesterijen, het in 1941 met hun klanten opnamen tegen de binnenvallende Grüne Polizei. Ze vormden een Joodse knokploeg, waarmee dat hele verhaal van de Joden ‘als makke schapen et cetera’ toch behoorlijk onderuit wordt gehaald. Beide eigenaren werden opgepakt, één werd gefusilleerd en de ander stierf in 1945 in Auschwitz. Maar het Joodse verzet en de daaropvolgende Duitse represailles leidden ook tot de massale Februaristaking tegen de Jodenvervolging, de enige in zijn Europese soort.

Andrée van Es zal spreken, als voorzitter van het Amsterdamse 4 en 5 mei comité. En precies dat comité werd dit jaar getroffen door een boycot van het Centraal Joods Overleg. Want Van Es zou impliciet de Tweede Wereldoorlog met de strijd tussen Israël en Gaza hebben vergeleken. Dat moet dan zo impliciet zijn gebeurd, dat je een Noord-Koreaanse achterdocht nodig hebt om dit verwijt te staven.

Zaterdagavond 4 mei: intiem, kleinschalig, voorbeeldig. Twee jonge islamitische vrouwen met hoofddoek, die zich verdiept hebben in de weggevaagde Joodse levens uit de buurt. Even wat gekrijs, maar dat zijn schreeuwende meeuwen, niet eens uitgerust met een PVV-vlag. En twee minuten heerst er stilte. Er hangt een Palestijnse vlag ergens op drie hoog voor een raam en dat doet die vlag geruisloos. Dan duiken mijn onderburen op – het zijn gelukkig niet mijn onderduikers. Niets afgesproken, toch hetzelfde idee om de regen te trotseren.

Zo hoort het.

Stephan Sanders schrijft elke maandag op deze plek een column.