Wat is het nieuws?
- De belangrijkste aanmeldlocatie voor Oekraïense vluchtelingen in de Utrechtse Jaarbeurs laat al maanden amper mannen toe. Ook stellen zonder minderjarige kinderen zijn er niet welkom. Dit terwijl alle Oekraïense vluchtelingen volgens Europese afspraken recht hebben op opvang.
- Vanwege een tekort aan opvangplekken, sloot de aanmeldlocatie in februari in eerste instantie tijdelijk haar deuren, onduidelijk was voor hoelang. Vervolgens is de opvanglocatie nooit meer helemaal opengegaan. Vrouwen, gezinnen met minderjarige kinderen en kwetsbaren mogen er nog wel naar binnen. Of iemand kwetsbaar is, wordt aan de aanmeldbalie besloten.
- Wanneer en of de aanmeldlocatie voor alle Oekraïense vluchtelingen opengaat, is onduidelijk. Volgens het ministerie is die beslissing aan de Veiligheidsregio. De Veiligheidsregio Utrecht veranderde afgelopen maanden meerdere keren de voorwaarden om weer open te gaan.
- De aanscherping lijkt impact te hebben op het aantal aanmeldingen van Oekraïense vluchtelingen. Begin april was het aantal aanmeldingen volgens interne cijfers van het ministerie meer dan gehalveerd, naar 180 per week. Momenteel staan in totaal bijna 110.000 Oekraïners geregistreerd bij Nederlandse gemeenten.
In Jaarbeurshal 5 kruipt een jongetje van een jaar of vier bij een medewerker op schoot. Het is tien uur in de ochtend. Zijn moeder ligt nog in bed, net als de meeste andere vluchtelingen die in de hal worden opgevangen. Op zijn computer zoekt de medewerker naar rode sportauto’s. Bewonderend wijst het jongetje naar het scherm.
„De kinderen hier hunkeren naar warmte en aandacht van ons”, zegt Paul van Koppen. De vijftiger op blauwe hardloopschoenen is namens de Veiligheidsregio Utrecht locatiemanager van de opvang. „Dit mannetje spreekt goed Engels. What the fuck, zei hij laatst tegen me.”
Het jongetje merkt dat het over hem gaat. Plagerig steekt hij zijn tong naar Van Koppen uit. „Hé”, zegt die op een gespeeld strenge toon. „Who’s the boss?!”
Even later zit het jongetje op zijn knietjes op tafel. Hij grijpt de gezelschapsspellen en puzzels, en schudt de dozen een voor een leeg.
Het is het voorjaar van 2024, de opvangcrisis speelt zich in Nederland op verschillende plekken af. Jaarbeurshal 5 in Utrecht is de belangrijkste centrale aanmeldlocatie voor Oekraïense vluchtelingen. Maar terwijl de oorlog voortduurt en Oekraïners naar Nederland blijven komen, laat de Jaarbeurs steeds minder vluchtelingen binnen.
NRC keek er gedurende drie maanden verschillende keren mee, en zag hoe Jaarbeurshal 5 eigenhandig de toelatingscriteria voor Oekraïense vluchtelingen veranderde. Mannen in hun eentje krijgen er al maanden geen bed meer. Ook stellen zonder jonge kinderen worden weggestuurd. Het ministerie werd van die nieuwe criteria op de hoogte gebracht en protesteerde niet tegen dat besluit, zegt Van Koppen: „Ik heb er niets over gehoord.”
Paul van Koppen is ruimhartig met zijn tijd en openhartig over beslissingen. „We moeten in Nederland maar eens nadenken hoe we verder willen”, zei hij in februari, toen de deuren van Jaarbeurshal 5 tijdelijk gesloten waren omdat er niemand meer bij paste. Waar de mensen die bij de Jaarbeurs worden afgewezen dan naartoe gaan, is niet bekend. „Dat is ook niet ons probleem”, zei Van Koppen.
Wie zijn er nog welkom?
Februari
Een koude februari-ochtend. Oekraïens-Nederlandse tolk Nadjia Timmermans-Kadenko staat bij de ontvangstbalie van Jaarbeurshal 5. Ze werkte als hondentrainer in Nederland toen in februari 2022 de oorlog uitbrak. Bij de Jaarbeurs ging ze aan de slag als vrijwilliger, al snel werd ze door de Veiligheidsregio Utrecht in dienst genomen om er te tolken. Het kabinet gaf de Veiligheidsregio’s, gespecialiseerd in regionale crisisbeheersing, de opdracht opvang voor Oekraïense vluchtelingen te organiseren. Dat geeft meer vrijheid om eigen regels te maken. Timmermans-Kadenko had amper ervaring met vluchtelingen, maar het werk ging vanzelf. „Ik hielp getraumatiseerde mensen die net uit de oorlog kwamen, gaf emotionele hulp. Het was niet alleen registreren en plaatsen. Je was er voor hen, als mens.”
Hoewel de Jaarbeurshal al twee jaar voor de eerste opvang van Oekraïners wordt gebruikt, ademt de ruimte tijdelijkheid. De eenvoudige houten bedden met geel beddengoed staan in een grote hal met een grijze betonnen vloer. Er is een systeemplafond, het licht komt van tl-balken. De slaapruimte wordt van de ‘recreatieruimte’ gescheiden met afzetschermen. De ‘visitors area’ beslaat enkele vierkante meters, gemarkeerd met afzetlint. Daarbinnen staan wat eenvoudige tafels, stoelen en een waterkoeler. Bezoekers komen er amper.
Meer dan twintigduizend Oekraïense vluchtelingen meldden zich afgelopen twee jaar hier aan de balie in Utrecht. In de Jaarbeurs krijgen ze een tijdelijk bed, terwijl er vanuit daar naar een meer permanente opvangplek wordt gezocht. Volgens Europese afspraken mogen Oekraïense vluchtelingen zeker tot 4 maart 2025 blijven. „Ik ben altijd voor opvang in de regio”, zei inmiddels demissionair staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel en migratie, VVD). „En dit keer zijn wij de regio.”
Locatiemanager Paul van Koppen ziet de hele Oekraïense samenleving voorbij komen. Professoren, arbeiders, criminelen, huisvrouwen, militairen, prostituees. Hij zag mensen die er alles aan deden om in Nederland te verblijven: „Jongens uit Afrikaanse landen van een jaar of twintig met Oekraïense vrouwen van zestig. Zaten ze ver van elkaar, ieder aan een andere kant van de ruimte.” Hij zag meisjes vertrekken naar parkeerplaats P2 of P3, waar hij de autoramen zag beslaan. „Een half uur later kwamen ze weer terug naar de opvang.” Er meldde zich ook een veroordeelde moordenaar. „Die was heel open over dat hij vastgezeten had.”
Hij zag ook veel mensen die bijna alles verloren hadden, met hun laatste bezittingen in een plastic tas. Een vrouw in haar eentje, wier man en zoon in de oorlog waren omgekomen. Een paar maanden terug zette een Poolse ambulance een vrouw met open wonden op een brancard voor de deur, zegt Van Koppen. „We hebben haar meteen naar het ziekenhuis doorgestuurd.”
Eigen regels
In de opvang heeft Paul van Koppen zijn eigen regels gemaakt. Om 22 uur doet hij het licht uit. „Dan gaan ze ook echt naar bed.” Om te zorgen dat de vluchtelingen „ook iets gezonds eten”, heeft hij een saladebar bij het buffet laten zetten. En om van mensen bij de balie te controleren of ze wel echt uit Oekraïne komen, vragen medewerkers daar naar hun paspoort. Bij twijfel vroegen ze eerst ook naar foto’s uit Oekraïne, „maar locatiegegevens zijn makkelijk te vervalsen”. De medewerkers van de Jaarbeurs controleren daarom soms ook bankgegevens. „Je kunt zien of ze in een supermarkt in Oekraïne hebben gepind”, zegt Nadjia Timmermans. Pas als Oekraïense vluchtelingen zich inschrijven bij gemeenten – dat is soms na weken verblijf in Nederland – worden ze door de immigratiedienst IND gecheckt.
Geleidelijk, „vanaf eind vorig jaar”, zagen de medewerkers een ander soort vluchteling aan de balie verschijnen. „Meer mannen”, zegt Nadjia Timmermans. „Met keurig ingepakte koffers.” Van Koppen zegt dat de Veiligheidsregio wilde onderzoeken wie ze waren. Daarop werd een vragenlijst opgesteld, die ze iedereen bij registratie voorleggen. „Uit welk land komt de persoon? Reden van komst naar Nederland?” Het antwoord was volgens de Utrechtse veiligheidsregio steeds vaker uit Polen of Tsjechië, en: voor werk. Een uitkomst die de Veiligheidsregio sinds afgelopen najaar regelmatig in de media communiceerde.
Moeten wij nu een opvang voor arbeidsmigranten worden, vroeg ook Van Koppen zich op televisie en in de kranten af. Hij vertelde wat er gebeurde toen de eerste man in zijn eentje zich in de opvang meldde. „Dat zal ik nooit vergeten. Die had enorme ruzie met de vrouwen die hier zaten. Ze zeiden: mijn man is aan het vechten, jij bent hier. What the fuck kom jij hier doen?”
Terwijl Oekraïense vluchtelingen gestaag naar Nederland blijven komen, maken gemeenten steeds minder plekken voor ze vrij. Eind februari zijn er naast de honderdveertig bedden nog vijftig stretchers in Jaarbeurshal 5 gezet. In de Jaarbeurs merken ze dat de doorstroom stokt. De Veiligheidsregio Utrecht besluit de deuren tijdelijk te sluiten. Vlak voor het aangekondigde moment staan er nog twintig Oekraïners voor de deur. Ze hadden in Telegramgroepen gehoord dat ze nog maar een paar uur hadden. Nadjia Timmermans: „Van die twintig waren er twee met een verhaal. De anderen kwamen om te werken, hadden in Tsjechië gezeten. Hier gewoond, daar gewoond. Dan denk je: voor die twee vluchtelingen doe ik dit werk.” In Nederland verblijven in totaal meer dan 110.000 Oekraïners.
Maart
In Jaarbeurshal 5 rinkelt de telefoon op deze ochtend in maart haast onafgebroken. Zijn ze open? Is er nog een bed vrij? „Wij zijn de populairste telefoonlijn van Nederland”, zegt Paul van Koppen. Telefoon, weer. Hij wenkt Timmermans. Ze luistert geduldig naar het verhaal aan de andere kant van de lijn, maar weet haar antwoord al. Nee. Geen plek. De deuren zijn grotendeels dicht. Van Koppen: „We zijn open voor vrouwen, gezinnen met jonge kinderen en kwetsbaren. Wie kwetsbaar zijn? Dat bepalen we hier aan de balie.”
Niet langer hangt een grote Oekraïense vlag bij de ingang van de opvang. Wel waarschuwingsborden, dat er gefouilleerd wordt en tassen worden doorzocht. Officieel mogen de ingehuurde beveiligers van de Jaarbeurs niemand fouilleren, dat weet Van Koppen ook wel. „Weigeren staat vrij”, zegt hij. „Dan moet je alleen wel vertrekken.”
Bij de aanmeldbalie van Jaarbeurshal 5 staat een Oekraïense man in een verwassen spijkerjas. Drie man beveiliging houdt hem nauwlettend in de gaten. Van Koppen herkent de man meteen. „Hij heeft vorige week een woonplaats toegewezen gekregen”, zegt Van Koppen. „En nu klaagt hij over de plek.” Bij het aanmeldcentrum is de man op het verkeerde adres. „Je krijgt één kans”, zegt Paul van Koppen. Oekraïense vluchtelingen komen in Nederland terecht in oude kazernes, vakantieparken, kantoorgebouwen of op oude cruiseschepen. In appgroepen waarschuwen locatiemanagers elkaar voor rondreizende Oekraïners, die op zoek zijn naar betere opvanglocaties.
Van Koppen stuurde zelf Oekraïners terug naar het huis dat ze toebedeeld hebben gekregen. „Dat je een huisje op een vakantiepark weigert, vind ik echt ongelooflijk.” Hij vindt het lastig aan sommige medewerkers uit te leggen. „Medewerkers hier, ook alleenstaande moeders met kinderen, kunnen geen huis krijgen op plekken waar Oekraïners gewoon gratis mogen wonen.”
Iemand van de catering is gestopt, zegt Timmermans. „Ze vond vluchtelingen steeds ondankbaarder worden.” Ze begrijpt het wel. Van Koppen: „If you can’t stand the heat, get out of the kitchen.”
Juist over dat soort opvattingen is onrust ontstaan onder medewerkers van de Jaarbeurs. Sommigen medewerkers vinden dat er te veel geoordeeld wordt over de mensen die zich melden. Zij zagen hoe mannen uit Oekraïne slechts nog schoorvoetend een plekje kregen. Ze vinden dat belangrijke beslissingen over Oekraïense vluchtelingen worden gebaseerd op ‘onderbuikgevoelens’ van een groep medewerkers van de Jaarbeurs. Mannen kunnen toch ook op de vlucht zijn? „Ik zag jonge jongens die niet naar het front wilden”, zegt een oud-medewerker. Wie ben ik om daarover te oordelen?”
De Jaarbeurs is nu meer dan een maand dicht. Er zitten nog zo’n tachtig Oekraïners. Gemeenten moeten duizend ‘duurzame’ opvangplekken creëren voor de hal weer volledig open kan, zegt Van Koppen. Waarop dat aantal is gebaseerd? Hij haalt zijn schouders op. „Dat zou betekenen dat we in elk geval een maand lang probleemloos mensen kunnen uitplaatsen.” Timmermans’ contract wordt niet verlengd, omdat er met minder instroom minder werk is. Ze kijkt uit naar een andere baan.
De vragenlijsten die Oekraïners bij aankomst in de Jaarbeurs moesten invullen, zijn inmiddels onderwerp van publiek debat. De staatssecretaris schrijft in een brief van 5 maart aan de Kamer dat de vragen „geen wetenschappelijk onderzoek” zijn. Ze vormen slechts een „indicatie van de beweegredenen” om naar Nederland te komen. Hij schrijft ook dat iedere Oekraïner die zich meldt, recht heeft op bescherming, „ongeacht de beweegreden die zij aandragen”. De vragenlijst wordt nu onderzocht door een „extern onderzoeksbureau”, zegt Van Koppen. „Ik heb er nog niks over gehoord.”
April
Het aanmeldcentrum voor asielzoekers in Ter Apel is dagelijks in het nieuws, omdat er elke dag honderden mensen te veel verblijven. Asielzoekers slapen er op de grond. De locatiemanager van het COA stapte op. In een interview met Dagblad van het Noorden noemde hij de situatie in Ter Apel „bizar”. „Het is mijn verantwoordelijkheid om te zeggen: de bedjes zijn op, het kan gewoon niet.” De manager had zich al eerder afgevraagd waar „de stopknop” was.
In de linkerhoek van de Jaarbeurs slapen ondertussen nog enkele Oekraïners. Waar vlak voor de sluiting bijna tweehonderd Oekraïners in de Jaarbeurs verbleven, varieert het aantal nu tussen 5 en 25. Het aanmeldcentrum is nog steeds slechts gedeeltelijk open. Omdat er nu toch plek over is, wordt de Jaarbeurs gevraagd Ter Apel te hulp te schieten. Van Koppen krijgt een telefoontje van de Veilgheidsregio, een paar uur later zijn er bussen met 125 vrouwen en kinderen onderweg. „Ze dreigden er buiten te moeten slapen”, zegt Van Koppen. De asielzoekers komen van over de hele wereld: Syrië, Afghanistan, Eritrea. Met terugwerkende kracht bleken Oekraïners behoorlijk gedisciplineerd. De asielkinderen uit Ter Apel zorgen voor chaos in de hal „We hadden er op enig moment achtenenvijftig”, zegt Van Koppen. „Een geschreeuw en gegil. Ik kon hier zo een crèche beginnen. De beveiliging werd helemaal gek.”
Van Koppen zegt dat ze de nieuwe groep „echt een beetje hebben moeten opvoeden”. Een nieuwe regel: wie naar buiten gaat, moet zijn kinderen meenemen. Nadjia Timmermans: „Liepen hier twee peuters, bleek de moeder op pad.” Nadjia Timmermans is gebleven en omgeschoold tot juf, ze leert de kinderen Nederlandse woordjes. „Ze leren ontzettend snel.”
De mannen van de asielzoekers uit Ter Apel zijn niet welkom in de Jaarbeurs. Zij verblijven op andere locaties in Nederland. De Jaarbeurs wilde alleen vrouwen en kinderen opvangen. „Zo’n selectie heeft niet onze voorkeur, maar het sluit beter aan bij de Oekraïners die hier al verblijven”, zegt Josje Wiggers, manager opvanglocaties van de Veiligheidsregio Utrecht, terwijl ze door de hal loopt. Ze ziet „in de hele provincie” dat mannelijke vluchtelingen steeds minder welkom zijn. „Het heeft te maken met sentiment. Mensen denken dat mannen problemen geven. Is misschien geen gekke gedachte. Maar als ik naar onze asiellocaties kijk, is dat nooit waarheid geworden.”
Hoe kwetsbaar sommigen zijn, wordt duidelijk bij een van de mannen die nog wel in de Jaarbeurshal zit. Achter een kamerscherm ligt een Oekraïense generaal. Hij kan geen prikkels verdragen. Als hij uit bed komt, zit hij aan een van de formicatafels: zonnebril op, oortjes in, capuchon over zijn hoofd. Bij elk hard geluid springt hij op. Hij wil geen contact. De arts heeft antidepressiva voorgeschreven. Van Koppen: „Het is afwachten of die een beetje aanslaan.”
Hoe moet het verder met de opvang in de Jaarbeurs?
Waar Van Koppen eerder zei dat er duizend plekken door heel Nederland nodig zijn om volledig open te gaan, laat een woordvoerder van de Veiligheidsregio weten dat die inmiddels tweeduizend plekken wil.
In een reactie zegt een woordvoerder van het ministerie van Justitie en Veiligheid dat het aan de „Veiligheidsregio zelf is” of en wanneer het aanmeldcentrum weer voor iedereen opengaat. Oekraïense vluchtelingen, zo laat het ministerie weten, kunnen zich nog wel zelfstandig bij gemeenten melden voor een opvangplek -– ook mannen.
Op een besloten bijeenkomst voor locatiemanagers van Oekraïne-opvanglocaties in april vertelt het ministerie dat „heropening voor alle groepen” op korte termijn niet wordt verwacht. Ook wordt een sheet getoond waarop staat dat de sluiting van het aanmeldcentrum „impact lijkt te hebben op het aantal aanmeldingen”. Begin april was het aantal nieuwe Oekraïense vluchtelingen meer dan gehalveerd, naar 180 per week. Paul van Koppen draait de redenering om. „Er komen minder Oekraïners naar Nederland”, zegt Paul van Koppen. „Als ze er niet zijn, waarom zou je dan opengaan?” Volgens hem werpt de beslissing van de Veiligheidsregio een vraag op: „Zou je zoiets niet ook kunnen doen op het gebied van asielzoekers? Je ziet dat als wij zeggen: we zitten vol, dat dat verschil maakt.”
Lees ook
Oekraïense vluchtelingen weten dat terugkeer er voorlopig niet in zit