Robert Essers voert het woord met de telefoon aan zijn oor. Hij staat in de wacht bij zijn verzekeraar. Bij de wateroverlast in 2018 vergoedde die alles, nu hopelijk ook. Zijn partner Karin Sijben vertelt: „Zes jaar geleden hadden we in een paar weken tot drie keer toe water binnen.”
Tijdens de zondvloed van donderdagavond ging het weer mis onderaan de Lindenstraat, een sterk aflopende straat in het Zuid-Limburgse Terblijt. Essers: „We zagen, tevreden, dat de pomp op de inrit het deed, maar toen we het water door de straat naar beneden zagen kolken, wisten we dat er geen houden meer aan was.” Sijben: „Later kwam het ook nog van de andere kant.”
Tegen de muur langs de inrit heeft het water zichtbaar meer dan een meter hoog gestaan. In de huiskamer bleef het bij een laagje. Maar dat voldeed om er één modderige boel van te maken. „Fotografeer alles!”, raadt burgemeester Daan Prevoo (gemeente Valkenburg) aan met het oog op de schade-afhandeling bij de verzekering. Hij herhaalt: „Alles.” Prevoo is vrijdagochtend komen kijken naar de wateroverlast in het dorp Terblijt. Hij wijst ook op de auto. „Laat hem ophalen, bijvoorbeeld door de ANWB.” De burgemeester heeft Essers net zijn wagen zien starten – het water stroomde uit de uitlaat. „Misschien zit er ook water in de motor.”
Gelegenheidsrivier
Het noodweer kondigde zich donderdagavond aan met oudtestamentische, gitzwarte luchten. Daarna viel in een mum van tijd meer dan vijftig millimeter regen. Waterreservoirs bedoeld voor extra opvang van het water konden het niet aan en hielpen nu mee om de Lindenstraat te veranderen in een kolkende stroom. Omdat er in de straat werd gewerkt aan de gasleiding, nam die gelegenheidsrivier ook klinkers en modder mee naar beneden.
‘Misschien zit er ook water in de motor’
Burgemeester Prevoo geeft toe dat hij op basis van de watersnood in de zomer van 2021 deze donderdag in eerste instantie vooral gefocust was op het stadje Valkenburg, maar in de loop van de avond werd het duidelijk dat het elders in zijn gemeente mis was. Dit keer niet in het Geuldal, maar bovenop het plateau. „Donderdagavond zijn we hier van half tien tot half twee in de weer geweest”, vertelt Prevoo. „Evacuatie is ter sprake gekomen. Het energiebedrijf had daarbij een belangrijke stem. Bleef de elektriciteit werken? En vanwege werkzaamheden lagen gasleidingen bloot.”
De bewoners konden blijven. Maar in achttien woningen is de schade groot. En huis aan huis werd nog een brief verspreid met de boodschap om de auto te laten staan. Vanwege mogelijke instabiliteit van de straat door weggespoeld zand onder het wegdek. Brandweerlieden maakten – gezekerd aan elkaar – met stokken hun ronde om te kijken of er ergens zwakke plekken waren.
Lees ook Rapport aanpak vorige watersnood Limburg
Omhoog gekomen door het putje
Iets hogerop in de straat ziet Hub Cobben vrijdagochtend de aangerichte ellende hoofdschuddend aan. Hij woont van kindsbeen aan in de Lindenstraat. Sinds een jaar of vijftig naast de voormalige boerderij van zijn ouders. Zijn garage ligt zo’n twee meter hoger dan de weg. Het woongedeelte ligt daar nog boven. Zolang de knieën het toelaten kunnen we hier nog blijven wonen”, zegt hij wijzend op de trap.
Alleen in de garage had Cobben nu wat water staan. „Waarschijnlijk omhooggekomen door het putje. Toen ik het wegveegde, zag ik plotseling salamanders lopen. Die zijn waarschijnlijk meegekomen met het water.”
Bij de huidige ellende in zijn straat spelen de werkzaamheden ook een rol, ziet Cobben. „Het verbaast me dat ze de boel in korte tijd meerdere keren hebben opengebroken. In plaats van dat ze een aantal zaken in één keer hebben aangepakt.” Maar ook zonder gegraaf zal noodweer nog wel vaker voor waterstromen in de straat zorgen. „Die klimaatverandering is er echt.”
Prevoo zegt tegen Sijben en Essers dat dit „de nieuwe realiteit” is. „We kunnen als gemeente echt niet alles oplossen. Je kunt ook niet oneindig waterreservoirs aanleggen, los van het feit dat mensen in de directe omgeving daar dan weer tegen gaan protesteren. Bewoners zullen ook zelf hun maatregelen moeten nemen.”
Tegelijkertijd belooft Prevoo dat hij vanaf volgende week met andere autoriteiten wil overleggen welke extra beschermingsmaatregelen nog mogelijk zijn. Een stilaan moedeloze Sijben spoort hem aan om daar serieus werk van te maken. „Zorg dat het niet nog eens gebeurt of koop ons desnoods uit, zodat we ergens anders opnieuw kunnen beginnen. Maar doe iets.”
Toen ze vrijdag de kabinetsnota over de bestrijding van antisemitisme las, dacht Naomi Mestrum, directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) „oude wijn in nieuwe zakken”.
In de dertig pagina’s van de nota staan tal van overheidsmaatregelen rond de Joodse gemeenschap en antisemitisme. Veel daarvan waren bekend en soms zelfs al ingevoerd. Zo verwijst het persbericht dat het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft opgesteld naar de „ondersteuning voor de herinneringscentra”. Dat doet het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en daarvan laat een woordvoerder weten dat er „geen sprake is van nieuw beleid”. Het kabinet volgt een motie van de oppositie waarin wordt beloofd te bekijken hoe centra als Kamp Westerbork en Kamp Amersfoort „toekomstbestendig kunnen worden gefinancierd”.
Na een jaar vol spanningen in Nederland door de aanval van Hamas op Israël en Israëls grootschalige oorlog tegen Gaza in reactie daarop, publiceerde het kabinet-Schoof zijn in het regeerakkoord beloofde ‘strategie’. De bekendmaking ervan valt in de maand dat in Amsterdam gewelddadigheden hebben plaatsgevonden tegen supporters van de Israëlische voetbalclub Maccabi Tel Aviv. In het stuk wordt daar expliciet aan gerefereerd, met de conclusie: „Een groot deel van de Joodse gemeenschap [voelt] zich op dit moment niet vrij en veilig in dit land. Dat is beschamend.”
De meest concrete kabinetsmaatregel gaat dan ook over veiligheid. Het rijk zal jaarlijks 1,3 miljoen euro betalen voor de beveiliging van Joodse scholen. De financiering van de beveiliging van die scholen brengt de Joodse gemeenschap nu zelf op. Die maatregel vloeit voort uit een motie van Rob Jetten, fractieleider van oppositiepartij D66.
Demonstratierecht
Vandaar dat CIDI-directeur Mestrum eerst wat teleurgesteld was. Maar de strategie gaat vergezeld van een ‘beslisnota’ en daarin staan enkele maatregelen „die wel degelijk hout snijden”. Mestrum noemt de voorgestelde verhoging van de strafmaat voor het verheerlijken van terreur. En maatregelen om manifestaties te beteugelen – waarbij het kabinet het voorbeeld noemt van „de veiligheidsconsequenties van sit-ins op de NS-stations”. Daar demonstreren regelmatig pro-Palestina activisten vóór de entreepoortjes, waardoor beheerder ProRail zegt niet te kunnen optreden, terwijl alle passagiers dan vlak langs de demonstranten moeten lopen. „Het kabinet wil kijken hoe er een scherper onderscheid gemaakt kan worden tussen vreedzaam demonstreren en ordeverstorende acties”, aldus de begeleidende Kamerbrief. Mestrum tekent erbij aan dat dat wat haar betreft zou moeten gebeuren „zonder het demonstratierecht te beperken”.
Ze is ook te spreken over de voorgestelde strafverzwaring voor antisemitische misdrijven. De kabinetsnota verwijst bij deze bepaling naar een initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks-PvdA en de ChristenUnie – opnieuw twee oppositiepartijen. Als dat wetsvoorstel wordt aangenomen, wordt ook bij antisemitisme de maximaal op te leggen vrijheidsstraf die op het desbetreffende delict is gesteld met een derde verhoogd.
Twee maten
Jaïr Stranders, artistiek leider van de landelijke 4 mei-manifestatie Theater Na de Dam en lid van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam, zegt dat het kabinet met twee maten meet waar het op antisemitismebestrijding aankomt. „Een deel van de maatregelen van dit kabinet is racistisch, en dan gaat het antisemitisme als het ware ‘uit het racisme’ halen om die ene vorm specifiek te bestrijden.” Stranders kan zich niet voorstellen „dat een racist” – en daar doelt hij op PVV-leider Wilders – „je beschermer tegen antisemitisme is”. Als de bestrijding van antisemitisme een bijzondere positie krijgt, voorspelt Stranders: „Veel van de maatregelen die nu worden voorgesteld, zullen als een boemerang de Joden terug in het gezicht slaan.”
De kritiek van Stranders begrijpt Mestrum wel, maar ze denkt dat een scherpere bestrijding van antisemitisme ook effect zal hebben op racistische uitlatingen ten aanzien van andere groepen. „Natuurlijk is het één niet belangrijker dan het ander. Ik hoop dat deze strategie later ook wordt ingezet voor andere minderheden.” De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, die is aangesteld om álle racisme aan de kaak te stellen, was vrijdag niet bereikbaar voor een reactie.
Symbolische pleisters
Wat CIDI-directeur Mestrum compleet mist in de nota is een acute en daadkrachtige aanpak van antisemitisme online. De enige belofte is dat de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding – die heeft meegeschreven aan de nota en ook extra overheidsgeld krijgt voor de uitvoering ervan – jaarlijks een onderzoek zal laten uitvoeren naar „online antisemitisme in de Nederlandse taal”.
Zonder stevige aandacht voor online racisme, zegt Mestrum, blijft de jeugd worden blootgesteld aan ellendige uitingen van antisemitisme op sociale media. „Klassenreisjes, Holocaust-educatie, zonder bestrijding van online haat zijn dat symbolische pleisters op de wonde.”
Het CIDI krijgt veel meldingen binnen over online uitingen van antisemitisme, maar neemt die niet op in zijn jaarlijkse monitor. Binnenkort geeft Mestrum een onderzoeksbureau opdracht specifiek naar online antisemitisme te kijken over de jaren 2023 en 2024. „Daarna moeten we het jaarlijks doen.”
Zeven jaar kampt Annette aan de Stegge (69) nu met een kwaal aan haar oogleden maar zo erg als dit najaar was het nooit. De spierspanning in de oogleden is zo hoog dat ze haar ogen liefst de hele dag sluit. „Een drama”, zegt ze aan de keukentafel in Enter, een Twents dorp, en terwijl ze het zegt houdt ze haar ogen op een kiertje – lichtblauw zijn ze, het valt ternauwernood te zien. Op bezoek bij een vriendin afgelopen voorjaar knalde ze tegen een serredeur aan. Haar pols brak. De maat was vol: weg wilde ze bij de neuroloog in Enschede die geen oplossing bood. Ze week uit naar een oogarts in het AMC en die heeft het, zo vertelt ze, over het „snijden” in de spier die het oog dichtknijpt. Een operatie volgt begin volgend jaar.
Als ze ’s nachts haar ogen sluit heeft ze nergens last van. Maar vaak wordt ze wakker. „Annette”, klinkt het door de babyfoon naast haar bed, „wil je me helpen?” Ze staat op, trekt een vest aan, schuift haar voeten in haar halfhoge, pluizige pantoffels en loopt de trap af. Op naar het hooglaagbed. Op naar haar vader, Willem aan de Stegge (100).
Afgelopen nacht riep hij haar rond een uur of twee. Ze hielp hem van zijn bed af en leidde hem naar de po-stoel ernaast. Langzaam, altijd langzaam. „Als hij staat moet hij bijkomen want van het opstaan wordt hij duizelig.” En hij moet een draai maken. Ook dat duurt even. Zodra hij zit, zet zij thee. „Zijn katheter is net gewisseld, hij moet goed drinken. Dan heeft hij minder kramp.” Nee, het heeft geen zin als ze door de babyfoon terugroept dat zijn katheter de urine afvoert. „Hij heeft het gevoel dat hij moet plassen. En hij voelt druk op de darmen.” Annette lag een kleine drie kwartier later weer in bed. Rond een uur of vijf ’s ochtends hoorde ze hem woelen. Ze liep naar beneden en legde de dekens goed.
Foto’s: Merlin Daleman
Vader en dochter zijn buren. Maar Annette is een groot deel van de dag in zijn huis. Ook nu, iets na drie uur ’s middags: hij slaapt in de woonkamer, zij snijdt in zijn keuken een stukje van een appelkruimeltaart, nog ter ere van zijn verjaardag. In augustus was het zover, Willem aan de Stegge werd een eeuweling. De burgemeester kwam langs met een boeket , een verslaggever van dagblad Tubantia nam een interview af waarin hij zich een dankbaar en gelovig mens toonde. „Bidden doe ik nog altijd heel veel en ik kan nog steeds thuis blijven wonen dankzij de zorg van mijn dochter Annette”, zei hij.
Willem aan de Stegge groeide op als jongste zoon in een katholiek boerengezin in Waterhoek, een buitengebied nabij Enter. In 1953, hij was bijna dertig, lieten hij en zijn vrouw het huis bouwen waar hij sindsdien woont. Twee jaar later werd Annette geboren. Annettes moeder werd gauw weer zwanger, maar na een zwangerschapsvergiftiging en een hersenbloeding overleed ze, net als het broertje in de buik. Annette was één jaar oud. De nieuwe vrouw van haar vader noemde ze ‘mama’, vertelt ze. „Een lieve vrouw.” Annette groeide op met een broertje en zusje van zes en acht jaar jonger.
Vader Willem was zelfstandig boekhouder, hij werkte aan huis en bezocht zijn klanten bij voorkeur per fiets. Hij werkte tot zijn tachtigste. Thuis fietste hij ook, een fitte senior op de hometrainer, de Tubantia op zijn stuur. Lezen doet hij al een tijdje niet meer. „Netvliesslijtage”, zegt Annette. „Zijn zicht is 0 tot 10 procent.” In het oude kantoortje achter de keuken staat de hometrainer er werkeloos bij.
Gaten in het rooster
„Ik hoor hem trouwens”, zegt ze en ze loopt de woonkamer in, naar de achteruitgeklapte sta-op-stoel waarin hij overdag slaapt. Zijn hoofd steekt uit boven een dekentje. Annette voelt aan zijn handen. „Wat zijn ze toch koud!” zegt ze, en ze loopt naar de magnetron in de keuken, een kersenpittenzak in haar hand. Daarna helpt ze hem de stoel uit, hij wil naar het toilet. Traag loopt hij weg van de stoel, rollator voor zich uit en Annette achter hem aan, haar hand ter ondersteuning op zijn broekband. „Loop maar papa”, zegt ze tussen de stiltes door. Ze passeren de drempel en belanden in de gang. „Ja?” zegt hij zacht. „Nou naar rechts”, zegt Annette.
„Naar rechts?”
„Ja, hier naar rechts papa.”
Vorig jaar zomer verbleef hij twee weken in een verpleeghuis in Rijssen. Een vakantieopname, zodat ze zelf wat kon ontspannen, dat zou haar ogen misschien goed doen. De rust was fijn maar de oogleden bleven zich samenknijpen. En met haar vader ging het niet goed en dat deed haar pijn. „Hij was mega-moe toen ik hem ophaalde. Hij kon niet meer lopen, ze hadden hem te veel met de rolstoel verplaatst. En hij was volledig in de war.” Dus nee, hij wil liever niet naar het verpleeghuis en Annette wil het evenmin. „Ik vind het fijn dat de boel zo geregeld is dat mijn vader het aangenaam heeft thuis.” Sterker, zegt ze, „dat hij hier kan blijven en het goed met hem gaat geeft me energie en heel veel voldoening.”
Hij wil niet naar het verpleeghuis, zijn dochter wil dat evenmin
Een web van zorg heeft ze rond haar vader gesponnen. Thuiszorgmedewerkers komen ’s ochtends en ’s avonds. Ze wassen hem, trekken hem zijn steunkousen aan, druppelen zijn ogen. Aanvullende hulp komt van de mantelzorgondersteuners van Senior Service en stichting Evenmens. Die draaien de nachtdiensten naast de babyfoon als Annette thuis in haar eigen bed slaapt; dat doet ze sinds half november vier nachten per week, één extra nachtje, want het werd haar te veel, vier nachten per week in haar vaders huis. Overdag helpt Senior Service haar vader met eten en drinken, ze nemen hem mee voor een wandeling, lezen de krant voor. Annettes zusje helpt een ochtend per week en twee vrijwilligsters strijken zijn kleren. Al met al is zijn persoonsgebonden budget (pgb), het vastgestelde bedrag voor de inkoop van zijn zorg, opgebruikt. Maar in het rooster vallen nog altijd gaten. Annette loopt die dicht. Grote gaten zijn het, achttien uur per etmaal als je de nachtdienst meetelt.
Het is iets na zessen, Annette serveert broccolisoep. Haar vader zit aan de keukentafel met een groot, absorberend servet om zijn hals. „Gaan we eerst even bidden?” vraagt Annette. Haar vader praat vandaag niet veel, al zegt hij met zijn zachte stem wel geregeld ‘ja!’ en ‘mooi!’, uitroepen die niet bedoeld lijken voor een specifiek oor. Maar nu komen de volzinnen. „Onze Vader, die in de hemel zijt”, prevelt hij in samenspraak met zijn dochter. „Uw naam worde geheiligd, Uw rijk kome, Uw wil geschiede…” en daarna gaan vader en dochter verder met het Maria Wees Gegroet en slaat hij een kruis in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. En na het ‘amen’ en het ‘eet smakelijk’ zegt Annette: „Nou, dat is behoorlijk stevige soep”. Wel zo praktisch, zegt ze: „Het verkleint de kans op verslikken.”
Foto’s: Merlin Daleman
‘Wát een service!’
Annette verleende haar hele werkende leven zorg, op haar negentiende verhuisde ze naar Oldenzaal voor een opleiding tot verpleegkundige. Ze kreeg er een baan in het ziekenhuis. In 1989 stond het pand naast haar ouderlijk huis in Enter te koop. Ze kocht het met haar vader. Haar tweede moeder was al ziek toen. Borstkanker. „Ik hielp thuis veel”, zegt Annette. Ze was toen nog getrouwd. Kinderen kreeg ze niet. „Mijn man zei: laat je vader nou zelf die boodschappen doen. Maar ja, ik moest tóch naar de supermarkt.” Haar tweede moeder stierf in 2002. Vader en dochter zijn nu 35 jaar buren.
Door de achterdeur stapt een vrouw de keuken binnen. „Dag meneer Aan de Stegge!” zegt ze opgeruimd. Astrid de Brouwer heet ze, van Senior Service. Ze gaat direct aan de slag met het maken van een toetje terwijl vader en dochter dooreten. Fijngemaakt stoofvlees is het hoofdgerecht, met aardappeltjes en sperziebonen, bezorgd door de maaltijdservice. Plus Annettes zelfgemaakte appelmoes. Uit de mouw van haar vaders vest haalt Annette zijn bruin-witte zakdoek tevoorschijn, hij is wat verkouden. „Eerst even de neus snuiten”, zegt ze. Hij lijkt het niet te horen. „De néús”, zegt ze. „Hier?” zegt hij. „Ja”, zegt zij. Hij snuit drie keer hard. „Nou, nog een paar hapjes”, zegt ze, „en dan is het op.” En als het nagerecht komt zegt ze: „Kijk, Astrid heeft een heel lekker toetje gemaakt. Dus neem er maar van wat je lekker lijkt.” Hij is secondenlang stil. Dan zegt hij: „Wát een service!”
Ja, ze hebben plezier met elkaar, zoals laatst toen ze cassettebandjes uit de jaren zeventig of tachtig opzette die ze ergens in zijn huis had gevonden. Welke liedjes weet ze zo gauw niet maar het was „gezellige muziek” en er was ook een cd met „Marialiedjes”, en daar luisterden ze samen naar. Want zien gaat slecht, maar horen gaat goed.
En nu gaat Annette naar huis, Astrid is er immers en het eten is op. Ze zal eerst thee zetten, zegt ze, kamille of venkel, en gaat dan liggen in haar stoel. Soms kijkt ze even tv maar meestal valt ze in slaap. Even die ogen sluiten. Maar niet te lang. Straks vertrekt Astrid. „Ik heb twee uurtjes.”
Marc van den Berg (60) kan niet meer door de duinen fietsen. Zijn moeder Marjo (83) ook niet trouwens. „In plaats daarvan drink ik bij haar thuis koffie.” Sinds een jaar of twee is de strandopgang Kattendel bij Bloemendaal niet meer per fiets bereikbaar. Oorzaak is het fenomenale succes van een ingreep die de natuur en de veiligheid langs de Noord-Hollandse zeereep moest helpen: een gat in de duinenrij waardoorheen veel zand is gewaaid. Dat heeft de duinen versterkt, maar ook grote verstuivingen veroorzaakt.
Enkele meters dik is de zandberg pal achter een van de vijf windsleuven die elf jaar geleden werden gegraven in het Nationaal Park Zuid-Kennemerland om de biodiversiteit en de dynamiek van de natuur een impuls te geven. „Mooi. Maar waarom is er geen rekening gehouden met de fietsers?”, vraagt Van den Berg tijdens een fietstocht door de duinen, halt houdend bij het imposante zandpakket. „Mijn moeder fietst al zeventig jaar via dit pad naar het strand. Tot tien jaar geleden konden alle inwoners van Haarlem met de fiets naar deze strandopgang, heerlijk recreëren, zonder auto’s.”
In de eerste jaren na het graven van de kerf was het fietspad goed begaanbaar, al moest de beheerder van het natuurgebied, waterbedrijf PWN, het zand regelmatig wegvegen. Maar sinds een najaarsstorm twee jaar geleden valt daar „niet meer tegenop te vegen”, zegt een woordvoerder van de provincie Noord-Holland, eigenaar van het duingebied.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Door een geregisseerde duindoorbraak bij strandopgang Kattendel waait veel zand op de fietspaden.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Door een geregisseerde duindoorbraak bij strandopgang Kattendel waait veel zand op de fietspaden.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/te-veel-zand-en-te-veel-water-marc-en-marjo-moeten-in-de-duinen-te-vaak-afstappen-of-zelfs-omdraaien-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/21164714/data124696597-3b8fb8.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/te-veel-zand-en-te-veel-water-marc-en-marjo-moeten-in-de-duinen-te-vaak-afstappen-of-zelfs-omdraaien-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/te-veel-zand-en-te-veel-water-marc-en-marjo-moeten-in-de-duinen-te-vaak-afstappen-of-zelfs-omdraaien-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/te-veel-zand-en-te-veel-water-marc-en-marjo-moeten-in-de-duinen-te-vaak-afstappen-of-zelfs-omdraaien-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/te-veel-zand-en-te-veel-water-marc-en-marjo-moeten-in-de-duinen-te-vaak-afstappen-of-zelfs-omdraaien-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/te-veel-zand-en-te-veel-water-marc-en-marjo-moeten-in-de-duinen-te-vaak-afstappen-of-zelfs-omdraaien-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/Mn8eNkzXE1RxpyA90wSLycKcD9Q=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/21164714/data124696597-3b8fb8.jpg 1920w”>Door een geregisseerde duindoorbraak bij strandopgang Kattendel waait veel zand op de fietspaden.
Foto’s: Olivier Middendorp
Regenbroek
Maandag bood Van den Berg, als vrijwilliger van de afdeling Bloemendaal van de Fietsersbond, samen met onder meer de ANWB, en samen met zijn moeder, het Noord-Hollandse provinciebestuur een petitie aan. Die werd 6.700 keer ondertekend en is bedoeld om de politiek en beheerders te bewegen de verzande fietspaden in de Noord-Hollandse duinen open te houden en fietsers de gelegenheid te blijven bieden van de duinen te genieten. Ook de gemeente Bloemendaal dringt daar op aan.
Een wat noordelijker gelegen fietspad, aan de Blijdensteinsweg bij Schoorl, is inmiddels ook onbegaanbaar geworden. En daar komt nog iets bij: wateroverlast. Afgelopen jaar heeft het zo veel geregend dat delen van fietspaden in de duinen flink onder water staan en daarom lastig of alleen met regenbroek en laarzen begaanbaar zijn geworden.
Er wonen hier tweehonderdduizend mensen die graag naar de duinen en het strand fietsen
Marc van den Berg weet op de fiets eerst nog behendig een kudde konikpaarden te ontwijken, maar moet even later toch de fiets in de berm zetten – het water in de plas staat te hoog. Zijn moeder moet zelfs al bij een tiental centimeter water afhaken, aangezien de bedrading van haar elektrische fiets laag bij de grond hangt.
„Deze wateroverlast is een van de gevolgen van klimaatverandering”, stelt de woordvoerder van PWN. De duinbeheerder heeft afgelopen zomer tijdelijke bruggen geplaatst en die in de wintermaanden weer weggehaald. Een definitieve oplossing laat op zich wachten.
Van den Berg toont thuis in Bloemendaal een filmpje van een onlangs aangelegd fietspad op Texel dat over water voert. „Zoiets moois zou ik hier ook willen.”
De PWN-woordvoerder is terughoudend. „Je moet je afvragen of de aanleg van zo’n duur fietspad maatschappelijk verantwoord is.” Bovendien is het nog maar de vraag of je in een Europees beschermd Natura 2000-gebied zo’n bouwwerk mag plaatsen.
Zilverreiger
Hoe dan ook is de actie van de Fietsersbond een succes, stelt Van den Berg, in het dagelijks leven projectleider in de ict. Bij het in ontvangst nemen van de handtekeningen heeft gedeputeerde Jeroen Olthof (Mobiliteit, PvdA) beloofd dat er geen fietspaden zullen worden opgeheven. Ook hebben Provinciale Staten maandag de provinciale bestuurders opgedragen beheerder PWN te verzoeken de wateroverlast in het duingebied te verminderen, „zodat fiets- en wandelpaden optimaal benut kunnen worden”.
Goed nieuws voor fietsers, derhalve. De vraag is echter, vertelt Van den Berg tijdens het fietsen, of met name PWN wel voldoende oog heeft voor de belangen van recreanten. „Er wonen hier tweehonderdduizend mensen die graag naar de duinen en het strand fietsen.” Hij onderbreekt zichzelf regelmatig, om te wijzen naar een valk of een grote zilverreiger.
Tot tien jaar geleden konden alle inwoners van Haarlem met de fiets naar deze strandopgang, heerlijk recreëren, zonder auto’s
Van den Berg Hij maakt zich zorgen over het voornemen, neergeschreven in de PWN-beheernota 2025-2035 getiteld Toekomstbestendige duinen, om recreatie terug te dringen. Letterlijk staat daar: „De duinen kunnen het tekort aan recreatieruimte en de nieuwe recreatiegroei in de regio niet opvangen. Voor gezonde duinen op lange termijn zou het beter zijn als andere delen van de regio meer recreatie konden opvangen.”
De woordvoerder van PWN: „We staan voor de uitdaging om de belangen van recreatie, zeeveiligheid en natuur in balans te houden.”
Puzzel
Van den Berg heeft de provincie en PWN al een vracht aan suggesties gedaan. Brede voetpaden omvormen tot fietspaden. ‘Kluunmatten’ leggen om met de fiets aan de hand door het zand te waden. Bruggen bouwen. Of een kleine omleiding maken. „Dat zand krijg je niet meer weg”, roept Van den Berg in de straffe wind, nauwelijks te verstaan. „Dat begrijp ik. Maar dan zeg ik: jongens het is toch helemaal niet zo moeilijk om dan dat fietspad hier achter dit duintje te leggen.”
Zo simpel is het volgens de autoriteiten allemaal niet. „Het is ingewikkeld om ons gebied klimaatadaptief te maken”, zegt de woordvoerder van PWN. „We zullen een puzzel moeten leggen.” Ook de provincie waakt voor snelle oplossingen. Er loopt al een onderzoek naar alle alternatieven voor het verzande fietspad bij Schoorl. „Alle opties liggen open”, aldus de woordvoerder.
Lees ook
Massaal van het weer genieten? In de natte duinen worden mensen weggestuurd: ‘Je verwácht het gewoon niet op zo’n prachtige dag’