Column | Herdenken is ook een les voor het hier en nu

Het waren wekelijkse afleveringen, die je met een metalen draad kon inbinden in genummerde verzamelmappen. Bericht van de Tweede Wereldoorlog, aan huis bezorgd door de post, met – een heel nieuw tijdperk – Viva en de Pep. Het was in de jaren zestig een soort wekelijkse herinnering aan wat zich nog geen kwart eeuw eerder had afgespeeld, van Blitzkrieg in Polen tot twee atoombommen op Japan. Mijn vader verzamelde ze allemaal, net als veel van zijn generatiegenoten die zich al dan niet hadden onderscheiden in vijf jaar bezetting.

De verwerking was toen vooral nationaal-historisch. Als ik het me goed herinner, werd aan de Holocaust een aflevering gewijd, (nummer 90), KZ. Het was de tijd dat ook in de jaarlijkse 4 mei-herdenking militairen en verzetsstrijders centraal stonden. De mythe van een dapper, klein en vooral onschuldig landje was nog springlevend, al liet Presser met Ondergang de eerste barsten in de spiegel springen.

Ruim een halve eeuw later is de invulling en lading van die herdenking opnieuw onderhevig aan politiek-maatschappelijk magnetisme. Erkenning van de genocide op Europese Joden tijdens de oorlog heeft eindelijk breed postgevat – maar nu is er Gaza. Welke massamoord verdient voorrang in het ‘nooit meer’? Gaat het om het verleden of is herdenken een appel aan het heden – en aan wiens heden dan?

Het is het dilemma van de herdenkers, in Het Parool pijnlijk pregnant verwoord door Andrée van Es, voorzitter van het Amsterdams 4 en 5 mei comité. Deze herdenking wordt „de moeilijkste in jaren”, zegt zij. Want de stad herbergt nu mensen van overal, met „hun eigen ervaringen van oorlog en onderdrukking”. Herdenken van ‘de’ oorlog is ook „een beperkte blik geweest”, waarbij „veel mensen buiten de boot vielen”. Wie dat miskent, loopt het risico dat herdenken „ongeloofwaardig” wordt.

Maar is omkijken naar één historische afgrond, die van 1940-1945, dan een vorm van privilege? De herdenking willen verbreden is misschien prijzenswaardig, maar het verleden is meer dan een algemene humanitaire les, het heeft ook zijn eigen zwaartekracht – én geschiedenis.

Die doet ertoe, zeker nu extreemrechts zich, inclusief een kransleggende Kamervoorzitter, ook hier aan die historische zwaartekracht probeert te onttrekken. Met een éénmanspartij die al jaren ophitsende uitsluitingstaal verspreidt en nu voor de bühne, godbetert, haar onbeschroomd ongrondwettelijke standpunten even heeft willen parkeren. Alhoewel, premier-in-eigen-gedachten Wilders hield over de grens pas nog een toespraak die hier braaf werd ontvangen, maar bol stond van huiveringwekkende jarendertigretoriek.

Dat is dan toch een les – en wel de beste voor nu.

Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een -column.