Opinie | Hoe media zich langzaam aanpassen aan Wilders’ dominantie

Het aantal meldingen van discriminatie groeide vorig jaar met dertig procent, aldus de politie. Rechts-extremistische groepen „droegen in 2023 openlijker hun ideeën en haat tegen minderheden uit”, aldus het jaarverslag van de AIVD, terwijl „in de rechts-terroristische beweging” de „bewondering voor geweld” toenam.

Je las het en dacht: het land kan wel wat gezaghebbende politici gebruiken – type Johan Remkes, type Els Borst, type Lodewijk Asscher – om de maatschappelijke oververhitting te matigen.

De leider van de grootste partij, Geert Wilders, wilde weinig van matiging weten. Hij besloot de leider van de tweede partij, Frans Timmermans, te criminaliseren: aangifte wegens opruiing – waar de GL-PvdA-voorman duidelijk nul aspiratie toe had.

Veel media vonden de aangifte nieuws, ik dacht aan eerdere aangiften van de PVV-voorman. 2017: aangifte tegen „de crimineel” Mark Rutte. 2017: aangifte tegen een GroenLinks-activist. 2018: aangifte tegen Denk. 2019: aangifte tegen leden van het Openbaar Ministerie. Allemaal geseponeerd.

En als je even het archief bekeek, wist je dat ook PVV’ers de onzin van zo’n aangifte al jaren geleden inzagen. Martin Bosma (PVV), nu Kamervoorzitter, tegen PowNed, 2017: „Naar de politie stappen, dat vind ik niet aan een parlementariër om dat te doen. Alleen als je bedreigd wordt of er bij je is ingebroken. […] Bovendien, het OM gaat er echt niks mee doen.”

Toch verraste de volgzaamheid van sommige verslaggevers me niet echt. Nederland is een consensusland en Haagse journalisten zijn deel van die cultuur: zij neigen ertoe de grootste partij meer betekenis toe te kennen bij hun weging van de feiten.

Dit zie je nu voortdurend. Dat discriminatieverslag van de politie laat zien dat discriminatie op basis van herkomst veruit de grootste categorie is, dat het aantal (schrijnende) klachten over antisemitisme groeit, en dat moslims in kleinere (geregistreerde) aantallen hetzelfde ervaren.

Daags na de verkiezingen hoort een 11-jarig meisje op haar school: „Kutmoslim met je picknickdoek.” Een joodse vrouw heeft aan haar huis een Israëlische vlag hangen, en voor het raam posters van Hamas-gegijzelden. Een automobilist: „Kankerjood, je ramen gaan er vanavond uit.” Dit is nu Nederland.

Kamervoorzitter Martin Bosma en Geert Wilders (PVV), tijdens het debat over Russische inmenging in de Nederlandse politiek.
Foto Bart Maat

Rob Oudkerk, really?

Toch is de aandacht voor antisemitisme in politiek en professionele media aanzienlijk groter dan die voor de veel omvangrijkere categorie (discriminatie op grond herkomst). Een kleinere categorie (moslimdiscriminatie) blijft vrijwel onbesproken.

Het klopt dat het debat in GL-PvdA over de oorlog in Gaza pijnlijke uitglijders kent, waarmee die partij de aandacht min of meer bestelt. Al weet ik niet of de voortdurende aanwezigheid op televisie hierover van oud-wethouder van Amsterdam Rob Oudkerk zo’n gelukkige keuze is.

Je gunt ook hem geen antisemitische ellende, maar de werkelijkheid is ook: fijnzinnigheid in de omgang met discriminatie kun je hem moeilijk toeschrijven. Als het land in 2002 kennismaakt met de term ‘kutmarokkanen’ is de afzender niet Pim Fortuyn of de LPF – het is Oudkerk van de PvdA.

PvdA’er Rob Oudkerk in de raadszaal van het stadhuis in Amsterdam waar hij dan net als wethouder is geïnstalleerd, 2002.
Foto ANP/Juan Vrijdag

Tegelijk is ook de aandacht voor antisemitisme in GL-PvdA een wonderlijk geval van selectiviteit. Bekijk de recente oprispingen van antisemitisme in Europa, en je belandt op een andere flank.

Neem de Hongaarse premier Viktor Orbán, bewonderd door Wilders. In 2022 treedt een naaste adviseur af nadat Orbán „een pure nazi-toespraak” houdt, zegt ze, die „zelfs Joseph Goebbels” gewaardeerd zou hebben. De speech voor Hongaarstaligen in Roemenië richt zich tegen vermenging van „Europese en niet-Europese rassen”, aldus de NOS. Het herinnert het Internationaal Auschwitz Comité „aan de donkere tijden van onze eigen uitsluiting en vervolging”.

En een halfjaartje terug schetst The Guardian dat Orbáns regering in een anti-EU billboardcampagne de afbeeldingen van voorzitter Ursula von der Leyen van de Europese Commissie en Alex Soros gebruikt, de zoon van George Soros, de Joodse investeerder die jaren Orbáns favoriete opponent was. De naam Soros wordt door Orbán al jaren aangewend om „antisemitische complottheorieën” in de lucht te houden, aldus de EU-directeur van de Joodse organisatie B’nai B’rith International.

Billboards in Hongarije, eind 2023
Foto IMAGO/Martin Fejer/estost.net

Ook Wilders’ West-Europese bondgenoten Marine Le Pen en Filip Dewinter hebben zo hun verleden. In 2017 moet de tijdelijk vervanger van Marine Le Pen als partijvoorzitter vertrekken als blijkt dat hij eerder de Holocaust relativeerde.

En Filip Dewinter gaat in 2020 gezellig bier drinken op een manifestatie in Aalst waar het volgens het Nieuw Israëlitisch Weekblad bulkt van de „antisemitische stereotypen”.

Hoofdredacteur Esther Voet schrijft: „Beste Geert en Thierry [Baudet], als jullie een moreel kompas zouden hebben, hadden jullie deze aperte uiting van antisemitisme in Aalst veroordeeld. Uit alle andere politieke hoeken werd schande gesproken van wat daar gaande was. Maar jullie bleven stil, […] omdat dit soort sentimenten ook welig tieren in de achterbannen van de PVV en FvD.”

Vechtdemocratie

Want stel je voor dat iemand deze week, na die aangifte, nog had geweten van Wilders’ bijdrage aan een van de eerste coronadebatten, kort na de uitbraak in Nederland in 2020. Het kabinet, overvallen door de pandemie, is zoekende naar kennis en een verstandige aanpak. Wilders weet alles zeker: er moet naar Chinees voorbeeld een keiharde lockdown komen (wat later een rampzalige strategie blijkt). Premier Mark Rutte verwerpt dit. „Dat neem ik u kwalijk”, zegt Wilders. „Dat is het experimenteren met mensenlevens, en dat siert u niet.”

Een onzeker kabinet doden in de schoenen schuiven waarvan je weet dat ze zullen komen: als je zelfs dat kunt, dan is een oppositieleider criminaliseren natuurlijk een kleinigheid.

Tekenend was deze week het zwijgen van NSC en VVD over die aangifte. Je begrijpt het wel: zij willen ingewikkelde besprekingen niet belasten met openbare verwijten, zodat alles nog ingewikkelder wordt.

Een houding die suggereert dat de consensusdemocratie kan voortbestaan, terwijl Wilders met die aangifte al de overstap naar een vechtdemocratie maakt. Niet het onderlinge begrip of gezamenlijke afspraken zijn dan bepalend. Alles draait dan om het harde openbare gevecht – over alle onderwerpen, tussen alle partijen, het hele jaar door.

Niemand weet waar dit eindigt – maar wie in het AIVD-jaarverslag over de haat en de geweldsverlangens in extreemrechts leest, kan er moeilijk omheen dat het nogal een risico zou zijn.