Buzz-debuut ‘De bewaring’ vertelt over de Holocaust vanuit het oogpunt van de medeplichtigen (••••)

Het gebeurt niet vaak dat een manuscript van een Nederlands schrijver nog voordat het in de winkels ligt internationale belangstelling wekt. De bewaring van Yael van der Wouden (1987) is een uitzondering. De debuutroman, oorspronkelijk in het Engels geschreven, verschijnt in acht talen in dertien landen, na een hevige strijd tussen uitgeverijen over de publicatierechten. De hype schept hoge verwachtingen, die in het eerste deel worden waargemaakt, maar die daarna het boek niet altijd ten goede komen.

Het is 1961 en we volgen Isabel, een starre en achterdochtige vrouw die rouwt om haar overleden moeder. Ze is de enige die nog in het grote Overijsselse familiehuis woont, dat al volledig gemeubileerd was toen het gezin tijdens de Hongerwinter erin trok. Krampachtig houdt ze zich vast aan het verleden, door geen enkele verandering toe te laten: ieder schoteltje moet schoon, de ramen gelapt en de vlinderstruiken gesnoeid. Het is alsof er een stolp over het huis is gelegd, waaronder de tijd stilstaat. Uit angst dat de hulp iets steelt, houdt ze lijstjes van al haar huisraad bij, zodat ze zeker weet dat alles blijft waar het hoort.

Ongewenste logee

De isolatie wordt doorbroken als Eva ten tonele verschijnt, de nieuwe vriendin van Isabels broer Louis. Isabel mag haar niet, met haar agressief geblondeerde bobkapsel en slecht gemaakte jurk, ‘mooi zoals mannen vonden dat vrouwen mooi hoorden te zijn’, en pratend met een hoog, zenuwachtig stemmetje. Maar Eva is zo weer weg, is Isabels hoop, die ook is ingegeven door vrees, want het huis is eigenlijk aan Louis beloofd. Zodra hij een gezin wil stichten, zal hij erin trekken. Isabel ‘behoorde aan het huis toe […] maar het huis an sich behoorde niet aan haar toe’.

Wanneer Louis op reis moet voor werk, komt Eva wekenlang in het huis logeren – Isabel protesteert, maar er valt niet over te discussiëren. Isabel doet haar best om haar logee te negeren, maar ze ergert zich mateloos aan hoe Eva met het servies omgaat, haar spullen verplaatst, en in haar moeders kamer slaapt. Eva voelt zich juist gekooid in een spookhuis waar niets mag, maar zonder vrienden of familie kan ze nergens anders terecht. Het duurt niet lang of er verdwijnt een lepeltje dat Isabel niet meer terugvindt. Het zet de verhoudingen op scherp. Voortaan zal Isabel Eva geen moment uit het oog verliezen.

Van der Wouden (1987) is een talentvol schrijver en dat komt ook naar voren in de vertaling van Fannah Palmer en Roos van de Wardt. Gedetailleerde observaties en handelingen wisselen de dialogen af, en in dat alles weet ze veel over de personages weer te geven. De dialogen barsten van de afgekapte zinnen en inhoudelijke sprongen, soms door aarzeling, soms omdat een ander in de rede valt of omdat er iets gebeurt, en soms omdat iemand zijn zin niet durft af te maken. De stiltes in Van der Woudens proza zijn even belangrijk als wat er gezegd wordt: zo verhoogt ze de spanning op een natuurlijk aanvoelende manier, doordat de lezer vaak moet gissen naar wat voor de personages al bekend is.


Lees ook
‘Ik heb ze een spiegel voorgehouden’

Marga Minco in 2004.

Maar wat de opbouw van het verhaal betreft, laat Van der Wouden haar personages belangrijke keuzes maken die eerder gedreven lijken door de plotwensen van de auteur dan dat ze vanuit de personages komen. Zo is het in het begin niet duidelijk waarom Isabel Eva in haar huis laat bivakkeren, zeker als ze haar niet mag, haar van diefstal verdenkt én als een bedreiging ziet voor haar eigen woonsituatie.

Queer romance

Lust blijkt de verklaring. Van der Wouden slaagt er in het eerste deel ook in spanning op te bouwen tussen Isabel en Eva. Een alinea die begint met Isabel die Eva maant haar spullen op de juiste plek terug te leggen, eindigt met: ‘Ze had zo’n doordringende blik, waardoor Isabels hart naar een angstaanjagend tempo struikelde. Een mot onder een glazen stolp.’ In de romantische passages schuwt Van der Wouden het zoetsappige niet, maar zoekt het juist op. Al gauw ontspruit er een hartstochtelijke liefde tussen de twee. Maar juist de plotselinge omwenteling van vijand naar geliefde is vanuit Eva’s perspectief niet meteen voorstelbaar.

Want naast een queer romance biedt De bewaring ook een verhaal over de rol van Nederlanders tijdens en na de Holocaust, waarbij het huis en Eva’s identiteit een sleutelrol spelen. De staat beboette gedeporteerde Joden na de oorlog vanwege uitstaande rekeningen en vele Nederlanders gingen al tijdens de oorlog ervandoor met de spullen en huizen van Joodse gezinnen. Van der Wouden presenteert de kille ontvangst van Joden na de oorlog als een grote onthulling. Zonder de clou van de roman weg te willen geven: een personage verzucht dat niemand óóit iets weet in dit land. ‘Niemand weet waar ze wonen, wie wat heeft gedaan, wie waarnaartoe is gegaan. Alles is één groot mysterie.’

Deze onthulling zal wellicht meer indruk wekken in het buitenland, waar het dagboek van Anne Frank nog altijd het enige bekende verhaal is over de Shoah in Nederland. Maar de vele hints die Van der Wouden in het eerste deel laat vallen, maken de plotwending voor lezers die er iets meer van afweten niet echt een verrassing.


Lees ook
Alles klopt aan het nieuwe Nationaal Holocaustmuseum

De zevenjarige Sieg Maandag in het net bevrijde concentratiekamp Bergen-Belsen.

Van der Woudens verdienste is dat ze in plaats van zich te richten op het lot van Joodse slachtoffers, de camera omkeert en de niet-Joodse Nederlanders in beeld brengt. Door deze omkering kan Van der Wouden weergeven hoe Nederlanders geen passieve bevolking waren die toekeken terwijl de nazi’s de joden wegvoerden. Integendeel, sommigen speelden een actieve rol in de onteigening en deportatie van de Joden. Deze kritische herbeschouwing van ons oorlogsverleden wordt steeds breder gedragen, waaronder in het nieuwe Nationale Holocaustmuseum. Zowel daar als in De bewaring krijgen we mee hoe makkelijk we verantwoordelijk worden voor andermans leed en ons wijsmaken dat we niks fout hebben gedaan.

De internationale zegetocht belooft dat Van der Woudens debuut een zeldzame komeet is die maar eens in de zoveel tijd langskomt. Van der Wouden heeft al vaker bewezen dat ze goed kan schrijven, in het Engels en Nederlands, en een sterk debuut is het zeker. Maar baanbrekend? Alleen voor degenen voor wie de Nederlandse geschiedenis inderdaad één groot mysterie is. De hype heeft het debuut wellicht besjriet, om een oud Nederlands-Jiddisch woord te gebruiken.