Wie heeft er op Koningsdag in Amsterdam oog voor dat ene dode hoekje achter die woonboot aan de Prinsengracht, of dat inhammetje in de kademuur? Daar zit, als je goed kijkt, een meerkoet, die níét meefeest met de oranje uitgedoste mensenmassa. Meerkoeten zijn dol op de grachten – maar nu even niet. En laat dit nou uitgerekend het seizoen zijn waarin hun eieren moeten worden uitgebroed: die staan op punt van uitkomen. Of de kleintjes zijn er al, en moeten beschermd (reigers!) en gevoed worden.
Meerkoeten laten zich niet zomaar wegjagen. Ze blijven op hun door alle pretbootjes deinende nest zitten, vaak gemaakt van afval dat ze op rustiger dagen zelf uit de grachten hadden gevist. Fotograaf Theo Bosboom kreeg twee jaar geleden oog voor deze stille getuigen van Koningsdag en begon de vogels te fotograferen. In 2023 deed hij dat nogmaals. Hij noemt de dag „een enorme uitdaging” voor de meerkoeten, „door de massa’s mensen die vaak vlak langs de nesten varen of lopen, de voortdurende muur van geluid en de grote hoeveelheid afval die in het water belandt”. Eten vinden voor hun jongen is lastig, „omdat het water van de grachten dicht bezaaid is met varende boten”.
Foto’s: Theo Bosboom
De fotoserie die hij maakte staat wat hem betreft symbool voor de relatie tussen mens en de natuur: „Meestal hebben we er totaal geen oog voor omdat we veel te druk met onszelf bezig zijn.”
Stadsecoloog en auteur van het boekDe Meerkoet Remco Daalder herkent het beeld maar al te goed. „Het is inderdaad redelijk dramatisch, Koningsdag”, zegt hij desgevraagd. „Vooral die Prinsengracht is een ramp. Normaal is het daar ook al druk, maar al die rondvaartboten varen rechtdoor. Op Koningsdag vaart alles dwars door elkaar. Dat veroorzaakt hevige golfslag. Er wordt ook tegen nesten aan gevaren.” Ook staan dronken mannen op de kade soms „gewoon te pissen, boven op een meerkoet”.
Foto Theo Bosboom
Foto’s: Theo Bosboom
Foto Theo Bosboom
De volwassen vogels redden zich wel, aldus Daalder. „Maar de jongen en nesten vaak niet. Het zou me niks verbazen als de helft van alle nesten eraan gaat.” Gelukkig zijn meerkoeten „hele taaie rakkers”, zegt hij: „Ze denken: dit was jammer, pech gehad; en dóór. En beginnen gewoon een nieuw nest.” Hij houdt het dus wel vol in die grachten, stelt Daalder. „Maar de meerkoet denkt ’s morgens niet: hoera, Koningsdag!”
Het recept voor de potted shrimp leek me spannend, maar wellicht ook wat zwaar door de geklaarde boter. Het liefst was ik zoals vroeger zelf de garnalen gaan vangen met een schepnet. Dit roept dierbare herinneringen op aan de Nederlandse en Belgische kust. De Hollandse garnalen zijn helaas tegenwoordig behoorlijk aan de prijs, dus probeerde ik dit recept uit met ‘fabrieksgarnalen’ – dat wil zeggen uit de supermarkt en niet van de visboer, die natuurlijk veel lekkerder zijn. De laurier plukte ik uit eigen tuin en voor wat extra smaak voegde ik Old Bay Seasoning toe. Ook limoenrasp was een goede oppepper daarbij. Het klaren van de boter is altijd een precies klusje waar je bij moet blijven. Ik gebruikte weinig nootmuskaat. Het werd een machtig hapje door de boter, daar moet je wel van houden. Ik waardeerde het resultaat, maar gebruik een volgende keer wel goede garnalen. Lekker met geroosterd brood.
Best een ding, de eerste testauto die ik niet zelf bestuur. Maar de demonstratierit door een matineus Hamburg vol stoplichten, overstekend volk en slingerende fietsers verloopt vlekkeloos. De mijnheer die voor de veiligheid achter het stuur zit om in noodgevallen in te kunnen grijpen hoeft geen vinger te verroeren, knapknapknap. De soms wat bruuske rem- en stuuringrepen van de auto had je zelf niet beter uitgevoerd. De stad is de stad, één pot paniekvoetbal.
Wie had dat gedacht, een autonoom rijdende VW? Liep Europa niet ver achter in de ontwikkeling van zelfrijdende auto’s? VW nam de vlucht naar voren met het Israëlische Mobileye, ontwikkelaar van zelfrijtech. Een bestaand elektrisch VW-busje werd door VW’s techdochter MOIA – een veredeld deelautobedrijf – met dertien camera’s, negen lidar- en vijf radarsensoren omgebouwd tot autonome taxi. Die heet dan ID Buzz AD, van Autonomous Driving. Voor niet-intimi: Lidar is een soort laserradar die extreem nauwkeurig de omgeving scant, onmisbaar bestanddeel van de zelfrijdende auto.
Mooi. Maar de cliffhanger van de ervaring is toch hoe je blind vertrouwt op experimentele hightech die je zonder menselijke interventie door een wereldstad gaat sleuren. Ik snap het wel. De in zijn online spinnenweb gevangen burger snakt naar avontuur, naar het ondenkbare. Dat is, gok ik, de geheime drang achter de innovatiekoorts, die jacht op de graal. De hoop op een wonder, al sleurt het je nog dieper de Matrix in, al wordt het je dood. Reken maar dat straks iedereen met Musk naar Mars wil. Tredmolen uit, het duister in – maar even vrij. De flirt met grensverleggende techniek is utopisch en suïcidaal, dossier voor denkers. Die zijn helaas net zo op drift als wij. Controle heeft niemand. Daar gaat dit echt over. Dat we tech alle wegen kunnen laten vinden, behalve de weg die we kwijt zijn.
Wat een tijd. Tien jaar begonnen Tesla en andere ambitieuze fabrikanten zelfstandig rijdende auto’s aan te kondigen. Alleen kwamen ze niet. Musk beloofde gouden bergen tot geen mens hem meer geloofde. Aan zijn verbroken geloften is zelfs een Wikipagina gewijd, lachen.
Het is ook niet niks. De zelfrijdende auto is intellectuele topsport. Hij moet alle wegen kennen, elk obstakel supersnel kunnen herkennen en ontwijken, het verschil zien tussen een kartonnen doos en een betonblok, elke wegopbreking en snelwegdemo op zijn netvlies hebben. Zijn waarnemingsinstrumenten moeten bij mist en sneeuw zo feilloos functioneren als op windstille zomerdagen.
Het autonome evolutietraject reikt van Level 0 tot Level 5. Nul staat voor nul assistentiesystemen, vijf voor compleet zelfstandig rijden in een auto zonder stuur en pedalen. In de praktijk kwam nog geen autofabrikant ondanks overmoedige beloften verder dan niveau 2, een beetje zelf sturen en remmen voor voorliggers. Moet de bestuurder wel elke tien seconden het stuur vastpakken om te bewijzen dat hij er nog zit. De fabrikanten kunnen veel meer, maar overheden dwarsboomden met wetten en praktische bezwaren.
Veiligere optie
Nu gaat het licht in steeds meer landen op groen. In mei zag ik welke vlucht autonoom rijden in de VS heeft genomen. In San Francisco en Los Angeles rijden honderden perfect functionerende autonome taxi’s van techbedrijf Waymo rond, verbouwde elektrische Jaguars. Er doen zich incidenten voor, maar op termijn is autonoom rijden de veiligere optie. Daarom doen fabrikanten er zo vroom menslievend over. Het marktpotentieel voor deelauto-achtig autonoom vervoer is enorm.
Daarom was dit miniritje misschien een van de belangrijkste in mijn autoleven. Op lange termijn wordt ook je privé-auto geheid de Bob – en wil je hem nog hebben als je even makkelijk en voor minder geld een autonome taxi naar je toe appt? De maatschappelijke gevolgen kunnen enorm zijn, ten goede en ten kwade. Meer verveling, meer afstompende schermtijd op de smartphone. Dramatische inkomstenderving voor de overheid door het wegvallen van boete-inkomsten, want aan doortrappen doet Mobileye natuurlijk niet, veiligheid voor alles. Dan het grootste, chronisch onderschatte risico: een verlies van menselijke vaardigheden dat de hulpeloos geworden mens opnieuw afhankelijker maakt van een paar techgiganten. De nieuwe mens hoeft steeds minder te kunnen. Hij wordt speelveld en afwerkplek van de technologie die hij zelf creëerde. Zijn laatste vaardigheden: coachen, tiktokken en twitteren. Vanuit die toekomst staar ik uit het raampje van de Buzz AD bekommerd naar het vreedzame kantoor- en caféheden van buzzing Hamburg. En denk: Heer, waarom heeft u ons verlaten?
Aan de Burgemeester Meineszlaan in Rotterdam ligt het Paaltjesmuseum, de landelijke tentoonstelling voor paal. Dit beknopte openluchtmuseum (op straat) laat in één oogopslag zien wat Nederland Paaltjesland in zijn mars heeft. Natuurlijk zit het paaltje met de meest prestigieuze naam er ook tussen: de diamantkoppaal. Voor mij net zo alledaags als een 30 bij 30 centimeter grijze stoeptegel, maar dankzij zijn naam is het toch ook een beetje de edelsteen onder het straatmeubilair. Die naam heeft-ie te danken aan de vierkantige afgeschuinde kop, iets wat waarschijnlijk al vanaf de Middeleeuwen bestaat. In de tijd dat de diamantkoppaal alleen nog van hout werd gemaakt, zorgde het ervoor dat het regenwater niet op de kop bleef liggen en de paal snel weg zou rotten. Ook is het handig dat het buitengewoon oncomfortabel is om op het paaltje te gaan zitten, in wezen een subtiele vorm van hostile architecture. Tegenwoordig is de afgeschuinde kop wel heel subtiel, maar de vorm doet nog steeds zijn werk. De houten variant, ook met reflectorbandjes is nog wel in de handel maar bijna drie keer zo duur. Daarom is de versie van kunststof nu dominant in het landschap. Solitair zie je hem regelmatig, maar hij komt het best tot zijn recht in groepsverband. Vaak in lange rechte stroken achter elkaar om te voorkomen dat auto’s of fietsen ergens gaan rijden waar wij ze als samenleving niet willen hebben. Het Mekka van de diamantkoppaal is in Nederland het Delflandplein in Amsterdam. Het hele plein is daar omzoomd met enkele en drievoudige rijen diamantkoppalen. Die voorkomen al jarenlang succesvol dat scooters en fietsers het plein onveilig maken. Voor de liefhebbers van het paaltjesmuseum in Rotterdam zeker een uitstapje waard.