Gert van Rootselaar (50) is zo net een ‘gewone’ snackbarklant. Zijn fluorescerend-gele vest met de letters ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport) zit verstopt onder een winddichte rode jas. Hij wil geen opschudding veroorzaken bij klanten als hij bij snackbars naar binnen gaat.
NRC volgde Van Rootselaar tijdens een steekproefsgewijze controle van snackbars in de binnenstad van Zwolle. Collega-inspecteurs van de ILT voerden op dezelfde dag in drie andere steden controles uit. De vraag die voorlag: in hoeverre houden snackbars zich aan nieuwe plasticregels?
Klanten die sinds 1 januari 2024 binnen of op het terras van cafés of restaurants iets drinken of eten, mogen geen wegwerpbekers of -bakjes van plastic meer krijgen. Bij klanten die alleen iets afhalen mag dat wel, maar ze moeten sinds vorig jaar juli, naast wegwerpservies van plastic, ook een herbruikbaar alternatief aangeboden krijgen – zoals een porseleinen bord of beker.
Op het Grote Kerkplein duwt Van Rootselaar de glazen deur van het Swolsch Friethuys open. „Winnaar van de AD Friettest” vermeldt een poster bij het terras.
„Goedemiddag. De Inspectie Leefomgeving en Transport om te controleren of jullie je houden aan de regels rondom kunststof eenmalige verpakkingen.”
„De I. L. T!”, zegt de snackbarhouder zonder zich om te draaien. Hij tilt zijn patat uit de friteuse en klopt met harde tikken het vet eraf.
„Bent u de eigenaar?”
„Ja. Hai. Marco.” Hij steekt zijn hand uit.
Marco Poel gebruikt geen frietbakjes met plastic, vertelt hij. Die van hem zijn volledig van karton. Alleen in de milkshakebekers zit een laagje plastic, wijst hij. „Daar is op dit moment geen goede oplossing voor. En alternatieven zijn er niet. Of je krijgt met dikke kartonnen bekers te maken. Die zakken in elkaar als je er een warme of koude drank in gooit.”
Rootselaar: „Als mensen bekers met plastic meenemen, moet je daar een meerprijs voor vragen.”
Afwassen
Vanachter de kassa gebaart Poel naar de inspecteur. „Kom eens even kijken. Hier, als ik een milkshake aardbei intoets, komt daar 5 cent bij.”
Van Rootselaar vindt het netjes. Maar heeft de snackbarhouder ook gedacht aan herbruikbare bekers? Officieel moet je immers ook voor plastic wegwerpverpakkingen een herbruikbaar alternatief aanbieden. Bijvoorbeeld voor klanten die hun shake op zijn terras opdrinken.
Poel doet niet aan herbruikbaar. „We moeten dan alles in de kleine wasbak knikkeren en met het handje gaan afwassen. Dat is niet te doen. Het houdt een keer op natuurlijk. McDonald’s heeft een grote spoelkeuken. Wij niet.”
Van Rootselaar oogt tevreden, maar kiest er toch voor een kartonnen bakje mee te nemen. „Ons lab heeft een apparaat dat kan kijken wat erin zit. Wij komen vaak tegen dat bakjes tegenover u verkocht worden als plasticvrij, terwijl er gewoon hartstikke plastic in zit.”
„Nee, dat is niet zo”, zegt Poel resoluut.
„Heb je dat gecheckt?”
„Ja dat hebben we.” Poel belt zijn vrouw om details over de leverancier van de bakjes en bekers na te vragen.
„Krijgen we op ons donder?”, vraagt ze hem daarna in een appje.
Hoewel het Swolsch Friethuys geen herbruikbaar alternatief heeft voor de bekers, doet de zaak genoeg tegen plastic en is niet in overtreding, constateert Van Rootselaar. Maar hij gaat vandaag überhaupt geen boetes uitdelen, zegt hij, eenmaal buiten. Ondernemers die in overtreding zijn, krijgen een waarschuwing. „We hebben al eerder een inspectieronde gedaan, en aan het eind van deze dag hebben ik en mijn collega’s samen opnieuw zo’n vijftig locaties bezocht. Dat geeft een goed overzicht. Daarna beslissen we hoe het verder moet. We hopen dat hierdoor rondgaat: de ILT komt controleren.”
Standaardbakje
„De ILT, controle van plastic bakjes.” Nu is het een snackketen bij de entree van het hoofdstation van Zwolle die bezoek krijgt van Van Rootselaar. Hij houdt zijn ILT-pasje voor zijn neus.
„Sorry, wáárvan?”, zegt de jonge vrouw achter de toonbank.
„De Inspectie Leefomgeving…. Kunnen we binnenkomen?”
In de bijkeuken, achter de krokettenmuur, zegt Van Rootselaar: „Kennen jullie de regels voor eenmalige kunststof verpakkingen?”
„Nee.”
Bij deze keten krijgen mensen een standaardbakje mee (buitenkant karton, binnenkant plastic), ziet Van Rootselaar. Of ze hun snack nu voor de deur, aan een van de twee ronde tafeltjes of onderweg in de trein opeten. Wel heft de snackbar een plastictoeslag. „Geen herbruikbaar alternatief…”, schrijft Van Rootselaar op.
„Ehm, heb je misschien een tasje?” Hij neemt een beker, sausbakje en frietbakje mee als bewijs. Heel tevreden is hij niet. Ja, die toeslag was oké. Maar de gedachte van het ministerie achter de plastictoeslag was dat ondernemers daarmee herbruikbare bakjes en bekers zouden aanschaffen. „Als je bij elke vestiging van deze keten voor elk frietje, elke frikandel, elke milkshake 10 cent vraagt… dan zit je na een paar maanden met een serieuze hoeveelheid geld. Investeren ze dat in een herbruikbaar alternatief? Ik zie daar geen enkele aanwijzing voor.”
Schildpad
In een smalle steeg huist een populaire snackbar onder een gele luifel. Op een bankje naast de zaak eten twee tieners in hun schoolpauze een patatje curry.
„Hi, goedemiddag, wij komen geen frietje bestellen. Ik ben van de ILT.”
„Oké?”, zegt de blonde twintiger achter de toonbank vragend.
Zijn zaak gebruikt nog ouderwetse, witte bakjes – volledig van plastic. Hij vraagt er tien cent voor. Maar voor de milkshakebekers wordt niets extra gerekend, signaleert Van Rootselaar.
„Maar dat is karton”, sputtert de jongen als hij een beker pakt.
„Kijk eens”, wijst de inspecteur, „zie je dat blauwe plaatje erop met die schildpad? Dat betekent dat er plastic in zit.”
Tijdens het gesprek blijft de werknemer bestellingen aannemen van klanten. Hij schept een kinderportie friet in een bakje, pompt er mayonaise en satésaus overheen en strooit er uitjes op.
De zaak krijgt een waarschuwing. „Officieel hoor jij mensen een herbruikbaar alternatief aan te bieden.”
„Oké”, zegt de twintiger.
„Je bent niet de enige die dat niet doet”, zegt de inspecteur.
„Nee, dat dacht ik al.”
„Officieel ben je wel in overtreding. Ga erover nadenken, hoe jullie dat gaan doen.”
Opgeruimd land
Een man die aan een statafel op zijn bestelling wacht, bemoeit zich ermee. „Heb je wel eens in Italië gekeken?”, vraagt hij Van Rootselaar. „Moet je zien wat ze allemaal daar weggooien aan plastic. Vrachtwagens vol worden gewoon de zee ingekieperd.”
Zulke reacties krijgt hij wel vaker, zegt Van Rootselaar later, buiten gehoorsafstand van de klant. „Ik ben ook een keer in Tunesië op vakantie geweest en je schrikt van de bende. Nederland is een opgeruimd land. Maar hier hebben we wel echt een plasticprobleem.”
Lees ook
‘Ik ga niet eerst naar huis om een bakje te halen voor mijn friet’
Van Rootselaar werkte zelf eerder bij een afvalsorteerlocatie en een verbrandingsinstallatie. De ervaringen daar waren voor hem reden naar de ILT te gaan. „Tijdens mijn vorige baan was ik verantwoordelijk op een overslaglocatie voor het ingezamelde PMD [afval van plastic en metalen verpakkingen en drinkpakken] in een gemeente van zo’n 200.000 inwoners. Er vertrokken elke dag vijf vrachtwagens van negentig kubieke meter per stuk om al het ingezamelde materiaal naar een sorteerder te brengen. Zou dat, net als in Bali, in de rivier liggen, dan zouden mensen in de gaten hebben hoe ontzettend veel plastic wij hier gebruiken.”
Wat zouden de snackbarhouders dan moeten doen tegen de afvalberg? Als het kan gewoon serveren op herbruikbare spullen, zoals porseleinen borden, zegt hij. Niet alles direct de prullenbak in. „Vorige maand was in het nieuws dat ondernemers op Rotterdam Centraal een statiegeldsysteem hebben bedacht. Je koopt ergens een beker en kan die bij andere winkels weer inleveren. Dat vind ik nou een mooi initiatief.”
Groothandels die snackbars bevoorraden, kunnen in zoiets een rol spelen, zegt hij. „Een retoursysteem is heel makkelijk op te zetten. Ze kunnen makkelijk herbruikbare verpakkingen bij een volgende levering meenemen en wassen. Maar dat doen ze niet. Groothandels verdienen nu eenmaal aan het verkopen van wegwerpproducten. En of ze nou karton of plastic verkopen, het blijft wegwerp. Kartonnen frietbakjes kan je ook niet meer recyclen, die zijn veel te vet.”
Afbreekbaar
„Wat voor bakjes gebruikt u?”, vraagt Van Rootselaar tijdens de laatste controle van de middag. Het gaat om een ruime snackbar, in een drukke straat tussen modewinkels. In de zaak veel tafels om friet en snacks ter plaatse te eten. Achter de kassa staat een van de eigenaren met een zwart shirt aan, een zilveren ketting om zijn hals.
Lees ook
Circulaire economie? Nederlands plastic afval gaat halve wereld over
„Rietsuiker”, antwoordt de man.
„O, oké. Geen plastic meer?”
„Nee.”
„Ik zie wel die bekers”, zegt Van Rootselaar, wijzend naar de milkshakebekers.
„De leverancier heeft mij verteld dat het laagje dat erin zit van een afbreekbare kunststof is gemaakt. Die breekt relatief snel af in de natuur.”
„Ik zou het niet in de natuur gooien, eigenlijk. Ook de bakjes niet. Er komen ongelooflijk veel producten op de markt, al jarenlang, waarvan wordt gezegd: dit is biologisch afbreekbaar. Maar dat duurt héél lang, voordat het weg is. Rekent u, als ze die bakjes mee naar buiten nemen, een meerprijs?”
„Nee.”
„Waarom niet?”
„Daarom niet.”
Het valt even stil.
„Ik word er gewoon písnijdig over”, zegt de snackbareigenaar terwijl hij zijn armen in de lucht werpt. „Die verplichtingen die ons worden opgelegd, terwijl we geen fatsoenlijk alternatief hebben. Waar moet ik in godsnaam mijn frisdrank in doen? Mijn milkshakes? Dan moet je dus mensen een toeslag laten betalen, omdat ze hun eigen beker niet mee hebben genomen. Er zijn grenzen aan wat we kunnen en willen. Ik ben heel meewerkend. Ik heb dingen van rietsuiker, papier, hout. Ik doe mijn best. Nu het gezeik weer of het wel afbreekbaar is of niet. Alles heeft zijn grenzen.”
Regeltjes
Als de man is uitgeraasd, probeert Van Rootselaar de sfeer weer te verbeteren. „Dat begrijpen we. We willen vooral van u weten: hoe gaat u met de regels om?”
„Ik ben niet boos op jou, hoor. Maar al die regels, kom eerst met een oplossing. Karton is geen optie. Als je daar friet, snacks of saus in doet, trekt dat er gewoon doorheen.”
De inspecteur vraagt naar de klanten die ter plaatse eten. Krijgen zij ander, herbruikbaar servies?
„Nee, dat is hetzelfde. Een puntzak of een rietsuikerbakje.”
Achter de man liggen borden, maar die zijn voor het opwarmen van tosti’s. „Vroeger heb ik dat wel gehad hoor, servies”, zegt de uitbater. „Maar daar moet je dan aparte prijzen voor vragen, want je zit met je afwas.”
„Hebben jullie het wel eens over herbruikbare alternatieven? Statiegeldsysteemachtige dingen? Heeft u erover nagedacht?”
„Ja, maar hebben jullie er wel eens over nagedacht dat wíj moeten opdraaien voor alle regeltjes die er verzonnen worden? We kunnen wel statiegeld vragen, maar de helft van de mensen die dan binnenkomen, kijkt je aan of ze water zien branden. Van: ben je wel goed bij je hoofd?”
„U moppert zo nu en dan een beetje, maar tegelijk bent u wel met de nieuwe regels bezig geweest.”
„We willen wel, maar het moet wel haalbaar zijn…”
Ondanks het gemopper houdt Van Rootselaar het vrolijk.
„De volgende keer dat ik in Zwolle ben, kom ik hier een frietje halen”, zegt hij als hij de deur uit stapt.
„Ik hou je eraan.”