De eerste directe gevechtsronde tussen Israël en Iran is voorlopig klaar. Al dan niet onder Amerikaanse druk hebben beide besloten dat oorlog niet in hun belang is. Maar de afgrond blijft wél binnen schootsbereik. Wat me de afgelopen crisis opviel: het oorverdovende westerse koor van veroordelingen van de Iraanse drone- en raketaanval op Israël van 13 april. Tegenover het zo goed als totale stilzwijgen over de aanleiding daartoe, de Israëlische aanval op 1 april op het Iraanse consulaat in Damascus en de generaals daarbinnen die een provocerende escalatie vormde van de jarenlange onderlinge schaduwoorlog.
The New York Times van 19 april schreef uit Amerikaanse bron dat de Israëliërs de Iraanse reactie volstrekt verkeerd hadden ingeschat. Geloof ik dat? Kom nou. Zoals Hamas wist dat zijn moorddadige overval op Israël van 7 oktober tot een ongekend bloedige Israëlische vergelding zou leiden, zo kon iedereen weten dat Iran zijn zelfverklaarde ‘strategische geduld’ zou moeten opgeven en terugslaan. Kwestie van buitenlandse afschrikking en binnenlands imago. Ik denk dat het Israëls bedoeling was er vervolgens keihard in te gaan en een mogelijke oorlog dan met Amerikaanse hulp te beslissen. Dat zou meteen de aandacht afleiden van het bloedbad in Gaza, wat in elk geval is gebeurd.
De westerse veroordelingen van de Iraanse aanval vielen me dus op, maar ik was natuurlijk niet verbaasd. Het islamitische regime geldt hier immers als verpersoonlijking van het kwaad en Israël is onze bondgenoot. Voor alle zekerheid (ik zie de furieuze X-reacties al aankomen): nee, ik zie ook niet veel goeds in opperste leider Ali Khamenei en de zijnen, integendeel.
Op de veroordelingen volgen nu naadloos nieuwe Amerikaanse sancties (en ook Europese), boven op de bijna vijfduizend die al zijn afgekondigd tegen Iran sinds de bezetting van de Amerikaanse ambassade in Teheran in november 1979. Die nieuwe zijn onder andere gericht tegen het Iraanse wapenprogramma en ook, zo lees ik, bedoeld om de islamitische republiek te isoleren op het wereldtoneel.
Dat laatste is niet zozeer gericht op Irans vrienden Rusland en China in de nieuwe ‘As van het Kwaad’, maar op de Arabische buren, met name Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten, die de afgelopen paar jaar hun betrekkingen met Iran hebben hersteld. Amerika maakt er geen geheim van er juist op te zijn gebrand een militaire alliantie te smeden met Israël en deze landen tégen Iran. Hoewel de Emiraten normale relaties onderhouden met Israël en de Saoedische kroonprins die best wil, blijven ze mede uit angst voor Iraanse raketten (denk 2019, de Iraanse aanval op Aramco) huiverig voor militaire samenwerking. Beter vrienden blijven met de overburen. Hoe dan ook eist de kroonprins eerst een defensieakkoord met Amerika waaronder de dienstdoende president in het geval van een Iraanse aanval te hulp schiet. Dat wil zeggen in tegenstelling tot Trump in 2019 die zei dat de Saoediërs Amerikaanse hulptroepen konden húren. Dat was slecht voor het Arabische vertrouwen in Amerika, dat al was aangetast door president Obama’s pivot to Asia.
Maar. Kunnen Arabische leiders, hoe autoritair ook, het zich permitteren de zeer anti-Israëlische volksopinie te tarten door zich openlijk met Israël te alliëren? Ik weet, ook Saoedi-Arabië heeft 13 april meegeholpen de Iraanse aanval op Israël te neutraliseren, maar Riad wist niet hoe snel dat weer te ontkennen. De Gaza-oorlog is nog lang niet voorbij, en Al Jazeera toont ook sprekende beelden van toenemende Israëlische onderdrukking op de bezette Westelijke Jordaanoever. Niet voor niets maken Saoedische media zich grote zorgen over pro-Palestijns protest in Jordanië: „Een directe bedreiging van Saoedi-Arabiës eigen veiligheid”, aldus de Saoedische Arab News.
Iran of Israël? Het eigen overleven gaat altijd voor.
Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert.