Wat is een deadline waard, als je die niet respecteert? In 2025 moeten ruim 1.800 boerenbedrijven zonder vergunning voldoende stikstofruimte hebben gekregen van het Rijk, zodat ze aan de regels voldoen. De Raad van State heeft bepaald dat provincies tot die tijd af mogen zien van handhaving van vergunningen. Dit om de boerenbedrijven de kans te geven hun vergunning voor die tijd op orde te krijgen. Maar de kans dat dit lukt, wordt elke dag kleiner: tot nu toe zijn slechts zes bedrijven met hulp van het Rijk gelegaliseerd. Dit blijkt uit antwoorden van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) op vragen van NRC.
Bedrijven die medio 2025 niet zijn gelegaliseerd, riskeren een boete van de provincie, of moeten hun bedrijf inkrimpen. In het ergste geval hangt sluiting van het bedrijf boven hun hoofd.
Nederland telt momenteel ruim 1.800 boerenbedrijven die deels zonder vergunning werken. Deze bedrijven kregen tussen 2015 en 2019 een vrijstelling om uit te breiden, als de stikstofneerslag op nabije kwetsbare natuur onder een bepaalde waarde bleef.
Hun uitbreiding meldden zij alleen bij de provincie, niet bij het Rijk. De onvergunde bedrijven worden ‘PAS-melders’ genoemd. Maar aan deze constructie kwam een einde toen de Raad van State in 2019 in de beruchte stikstofuitspraak het Programma Aanpak Stikstof (PAS) ongeldig verklaarde. In één klap verloren deze bedrijven hun vrijstelling, waardoor ze in feite een deel van hun stikstof sindsdien ‘illegaal’ uitstoten.
Het onvergunde-boerendossier is een van de ingewikkeldste opdrachten in de stikstofaanpak van het Rijk. Minister Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof, VVD) noemde het in een brief aan de Tweede Kamer deze maand „een van de belangrijkste opgaven voor het kabinet”.
Uit de illegaliteit
Het Rijk belooft al een paar jaar deze bedrijven uit de illegaliteit te helpen. Het is heel belangrijk dat het hierin slaagt. Het vertrouwen in de overheid onder boeren is broos. Verzuimen van de belofte wakkert anti-overheidssentiment verder aan, waar een goede relatie met boeren de komende jaren juist noodzakelijk is om de verduurzaming van de landbouw te laten slagen.
Waar het Rijk aanvankelijk dacht dat onvergunde bedrijven vooral met stikstofruimte van stoppende boeren gelegaliseerd zouden kunnen worden, komt het daar nu op terug. Legalisering via die route blijkt uiterst ingewikkeld. ‘Illegale’ boeren kunnen alleen ruimte van ‘stoppers’ uit de buurt overnemen, en er moet rekening worden gehouden met de natuur – die mag geen extra schade oplopen.
Omdat de legalisering „bij lange na niet snel genoeg” gaat, komt Van der Wal in haar brief aan de Tweede Kamer met andere oplossingen. Zo kan een onvergunde boer zich inschrijven voor een van de uitkoopregelingen die momenteel openstaan, schrijft ze. En de stikstofminister laat onderzoeken of het mogelijk is voor boeren om een deel van hun bedrijf te sluiten, waarbij het Rijk betaalt voor het deel van het bedrijf dat stopt. Het is de vraag of deze tweede optie mag volgens Europese staatssteunregels.
LTO, de grootste boerenbelangenorganisatie van Nederland met zo’n 35.000 leden, reageert verbolgen op Van der Wals suggestie dat onvergunde boeren zich kunnen inschrijven voor de uitkoopregeling. LTO spreekt van „schijnvrijheid.” „De overheid creëert een probleem en de boeren mogen het oplossen. Hoe vrij is de keus tussen gedwongen sluiting of je uit laten kopen?”
Het kabinet zocht de afgelopen jaren naarstig naar een oplossing voor onvergunde boeren, maar stuitte constant op juridische hordes. De landsadvocaat, Pels Rijcken, onderzocht of de onvergunde boeren via een ‘generaal pardon’ gematst konden worden. Helaas: dat bleek in strijd met de wet. De afgelopen maanden zochten juristen van Pels Rijcken en adviesbureau Berenschot opnieuw naar een uitweg, maar weer zonder succes.
Een laatste strohalm wordt onderzocht door de provincies. Zij onderzoeken – in opdracht van het Rijk – of een ‘rekenkundige ondergrens’, waarbij kleine stikstofemissies niet meer meetellen voor de vergunningverlening, op te rekken valt. Daardoor zouden de onvergunde boeren niet meer verplicht zijn hun vergunning op orde te brengen. Maar het is onzeker of dit juridisch standhoudt. Een beetje geluk had het Rijk vorig jaar april: toen deed de rechter een gunstige uitspraak waardoor zo’n 130 illegale bedrijven geen vergunning meer hoefden aan te vragen.
Maar de deadline van 2025 nadert. De groep boeren die geen hulp krijgt van het Rijk, omdat ze niet aan de criteria van legalisatie voldoen, groeit ondertussen gestaag door: 378. Die groep zal de komende tijd verder groeien. Deze bedrijven zijn vanaf 2025 in principe ‘vogelvrij’, en riskeren vanaf dat moment een controle van de provincie.
Handhaving weigeren
Eerder weigerden provincies te handhaven bij onvergunde bedrijven. De vraag is of dit in 2025 nog kan. In de wet is vastgelegd dat het onvergunde-boerenvraagstuk in 2025 moet zijn opgelost. Het Interprovinciaal Overleg (IPO), de koepelorganisatie van provincies: „Wij speculeren nog niet over de situaties in 2025.”