En toen bleek mijn Arsenal-shirt uit ’92 nep

Ik zag wat ik wilde zien. Het prachtige shirt van Arsenal uit ’95-’96, dat jeugdheld Dennis Bergkamp droeg in zijn eerste seizoen voor die club. Het donkerblauwe uit-shirt, met die lichtblauwe bliksemflits door het midden. Zomaar op Vinted, eind vorige zomer, voor maar 35 euro.

Ik swipete door de foto’s. Snel handelen moest ik, straks was iemand me voor. Het geborduurde Nike-logo, het clubembleem, de vilten letters van sponsor JVC. Kraag, boordjes, het label rechtsonder. In de stof zat een oud Arsenal-logo geweven. Het zag er allemaal oké uit.

Zes dagen later kon ik het pakketje ophalen bij een copyshop aan de Amsterdamsestraatweg in Utrecht. Thuis bekeek ik het shirt goed. De stof glom iets te veel, naar mijn indruk. Nou ja, wat gaf het. Bij nader inzien stond ‘JVC’ er wat scheef op gedrukt, dat ook. En de ‘E’ van NIKE, boven de swoosh, maakte een wat onnatuurlijke bocht. En het borduurwerk was wat slordig.

Op het neklabel stond: „Desicned to meet the peafodmance needs of world class athletes.”

Ik had een nepshirt gekocht.

Waarom vond ik dat erg? Waarom betekende dit shirt meteen niets meer voor me? Waarom denk ik niet meer aan Dennis Bergkamp als ik ernaar kijk?

Anders gevraagd: waarom doet het ertoe dat een voetbalshirt echt is – dat wil zeggen: door de club en het kledingmerk op de markt gebracht en via de officiële kanalen verkocht – als de neppe variant veel minder geld kost en de meeste mensen het verschil toch niet zien?

Inspelen op nostalgie

Het is snel gegaan. Vroeger hingen ze in de toeristenwinkeltjes van mediterraanse badplaatsen, maar dan was er geen detailstudie voor nodig om te zien dat het om een gemakzuchtige kopie ging, een platgeslagen ontwerp op een armetierig stuk polyester. Nu laten zelfs de grootste kenners zich bedotten. YouTube-kanaal The Kit Breakdown maakte laatst een filmpje over namaakvoetbalshirts, waarin nota bene de man die het Brazilië-shirt voor het WK 2002 ontwierp vol overtuiging een nepshirt van Brazilië aanwees als het echte.

Hoe dat kan? De vervalsers, die vooral in China zitten en hun spullen via webwinkels verkopen, beschikken over „de beste stoffen, de beste machines en de beste technologie”, zei Ben Houston, een Britse kenner op dit gebied, in dat filmpje. Zodra er een nieuw shirt van een topclub op de markt is, neemt iemand het mee naar de fabriek: maak dit na. Naarmate het seizoen vordert wordt zo’n shirt steeds beter, steeds moeilijker van het echte te onderscheiden.

Veel van die shirts worden door Europeanen besteld, voor zichzelf, of om ze met winst door te verkopen. En zo belanden ze ook op sites voor tweedehands kleding als Vinted en eBay.

Daar „wemelt het van de namaakshirts”, zegt Mike Maxwell (40) aan de telefoon vanuit Londen. Hij is de oprichter van Football Shirt Collective, een website voor verzamelaars van voetbalshirtjes. Ik heb hem wat foto’s van mijn Arsenal-shirt gestuurd en hij ziet het direct. „De uitlijning tussen Nike-logo, Arsenal-embleem en sponsor klopt niet”, zegt hij, en dat embleem is sowieso „way off”. Het neklabel – nog los van de tikfouten – zou zwart moeten zijn, niet wit.

Een beetje troost: „Als je honderden voetbalshirts tot in detail hebt bekeken, word je er wel goed in.”

De vervalsers spelen ook in op de nostalgie naar het voetbal van de jaren 80 en 90 door shirts na te maken waar liefhebbers veel bij voelen, maar die de clubs zelf vaak niet opnieuw op de markt kunnen brengen vanwege rechtenkwesties – omdat ze inmiddels een contract hebben met een ander kledingmerk, bijvoorbeeld. Wie zoekt naar het shirt waarin Nederland het EK van 1988 won, dat van AC Milan uit de tijd van Gullit, Rijkaard en Van Basten of dat van Newcastle United tijdens de hoogtijdagen midden jaren 90, komt bijna gegarandeerd bij namaak terecht. Als je al een origineel exemplaar kunt vinden, kost het met gemak honderden euro’s. Of je bestelt een goed lijkende namaak voor minder dan 20 euro.

Newcastle United thuis, 1995-’96
Italië thuis, WK 1994
Arsenal uit, 1991-’93 (bijnaam ‘The bruised banana’)

De jacht is mooier dan de vangst

Er zijn, allereerst, natuurlijk moreel-ethische redenen om dat níét te doen. Je favoriete club verdient er niets aan als je een goedkope rip-off uit China haalt. En je werkt mee aan criminele activiteiten. Er kan dwangarbeid en kinderarbeid aan te pas zijn gekomen en er zijn volgens experts vaak banden met de georganiseerde misdaad.

Al wringen die argument voor sommigen wel. Moet de fan van Newcastle United, Manchester City of Paris Saint-Germain die het al niet breed heeft zich schuldig voelen dat hij geen 140 euro wil neertellen voor een wedstrijdshirt, terwijl de club eigendom is van een partij uit het Midden-Oosten met onuitputtelijke olierijkdommen en zelf ook niet zoveel moreel besef aan de dag legt?

Voor de verzamelaars zijn er meestal andere, meer persoonlijke redenen. Het gaat ook om de zoektocht naar dat authentieke shirt. Dat het een hele toer is en dan tóch lukt.

De „hunt”, noemt Jeroen Heijink (43) het op zijn kantoor in Apeldoorn, waar hij het ene na het andere bijzondere voetbalshirt tevoorschijn haalt. „De jacht is misschien nog wel mooier dan de vangst, hoorde ik iemand laatst zeggen. Zo is het. Ik ben laatst naar de Afrika Cup geweest, daar heb ik zes landen zien voetballen. Dan wil ik van die zes landen het shirt hebben waarin ik ze zag spelen. Dat is voor mij een hunt. Nog een andere: ik ben groot Maradona-fan en heb mezelf ten doel gesteld dat ik elk shirt waar hij in gespeeld heeft wil hebben.” Het echte, dus.

Er gaan er sowieso een paar mee de kist in. Bijvoorbeeld die van ‘88’Jeroen Heijink shirtverzamelaar

Hij schat dat hij nu zo’n zeshonderd voetbalshirts heeft. Hij kijkt op Vinted en eBay, maar heeft door de jaren heen ook obscuurdere bronnen aangeboord. De „heilige graal” was heel lang het shirt waar het Nederlands elftal in 1988 Europees kampioen in werd (en waar, niet verrassend, veel namaak van in omloop is). „Via-via-via” kreeg hij een paar jaar geleden een exemplaar te pakken, al deed dat „wel een beetje pijn in de portemonnee”. Hij betaalde er 500 euro voor. „Mijn vrouw zei laatst: Jeroen, als jij ooit de pijp uit gaat, dan gaat het allemaal gewoon naar het goede doel. Ik zei: ho, ho, ho. Eén: er gaan er sowieso een paar mee de kist in. Bijvoorbeeld die van ’88, die gaat gewoon mee. En twee: je moet ze niet zomaar wegdoen, want ze hebben waarde.”

Dat is de volgende reden. Een authentiek voetbalshirt behoudt z’n waarde – en wordt vaak met de tijd méér waard. Ook als het niet het voornaamste doel is om ze weer door te verkopen, doet dat ertoe: het kan onderdeel zijn van je nalatenschap. Of, zoals Heijink ook doet, je verkoopt af en toe een shirt waar je iets minder mee hebt om iets wat je écht graag wilt te kunnen bekostigen.

De meeste van zijn voetbalshirts liggen nu in een opslag. „Eigenlijk wel zonde”, zegt hij als we ernaartoe zijn gereden en naar de IKEA-bakken vol shirts staan te kijken. Tien stuks, opgestapeld tegen de achterwand. „Als je een verzamelaar bent, wil je ze zíén, je wil ze voelen.”


Lees ook
Hoe Dennis Bergkamp zijn wonderlijke pirouette-goal maakte

De bal draait links om Newcastle-verdediger Nikos Dabizas heen terwijl Dennis Bergkamp rechtsom gaat.

Een shirt is een verhaal

Waar elke verzamelaar vroeg of laat over begint, is de emotionele waarde die een shirt heeft. Het verhaal dat je jezelf ermee vertelt, de nostalgie die het oproept naar een periode uit je leven, een bepaalde wedstrijd, een doelpunt dat je nooit meer vergeet. Een bezoek aan een stadion, een bijzondere vakantie, een dierbaar iemand.

Dan doet het ertoe dat het shirt echt is – want die herinnering is echt en daar probeer je dichter bij te komen.

Liefhebber Milo Lambers (36) uit Castricum was in 2019 twee weken in Myanmar en wilde er graag een voetbalshirt kopen, maar op de markt zag hij alleen nepshirts van beroemde clubs. „Toen ben ik op de dag van vertrek nog de hele stad doorgereden in zo’n tuktuk, op zoek naar een sportwinkel. Uiteindelijk vond ik ergens het shirt van Yadanarbon FC.” Dat is een middenmoter in de Myanmarese competitie, ze werden vorig jaar tiende van de twaalf. „Yadanarbon, dat is een tempel, maar zo heette mijn hotel ook, en die club dus ook. En op het shirt stáát die tempel. Kort nadat ik er geweest was ging het land weer op slot vanwege een staatsgreep. Dat shirt staat voor mij voor die bijzondere reis.”

Lambers heeft zestig tot zeventig voetbalshirts. „En die hebben allemaal een betekenis voor mij. Er zit een verhaal achter.” En, zegt hij, net als Heijink, het gaat ook om de zoektocht, het toeval. Hij heeft het weleens gedaan hoor, maar het voelde „te makkelijk”, even wat goed nagemaakte shirts laten overkomen uit China. „Het shirt van Duitsland van het WK 1990 kwam ik ooit tegen in een kringloopwinkel in Antwerpen. Mijn vriendin zag meteen al aan mijn gezicht dat ik iets heel moois had gevonden.”

Duitsland thuis,
WK 1990
AC Milan thuis 1990-’91
Barcelona uit 1982-’85

Het favoriete shirt van Mike Maxwell, van Football Shirt Collective, is het thuis-shirt dat Arsenal tussen 1990 en 1992 droeg. „Ik had dat shirt als klein jongetje en vond later een exemplaar op een rommelmarkt. Als ik het nu aantrek naar het stadion, krijg ik allemaal reacties en complimenten. ‘Nice shirt, mate, is that real?’”

En voor mij? Voor mij was het dus Bergkamp, maar ook Baggio. Het WK van 1994, ik was elf jaar oud. Roberto Baggio, de aanvaller van Italië die tijdens dat toernooi over het veld dartelde, zijn paardenstaart danste in zijn nek. Hij maakte vijf goals in zeven wedstrijden. Ik was verkocht. Hij schoot zijn strafschop over in de finale, waardoor Italië net naast de wereldtitel greep – wat me des te meer voor hem innam. Dat hij niet perfect was, dat hij dat verlies droeg.

Toen ik dat shirt, azuurblauw, van Diadora, in november tegenkwam op Vinted, vergeleek ik me een ongeluk. Ik zoomde in op foto’s van het neklabel en de rood-wit-groene driehoekjes langs het kraagje, chatte dagenlang met de verkoper. Dit zat goed. Ik betaalde 115 euro. Veel voor een shirt, niet zo veel voor een tastbare herinnering aan het moment dat ik verliefd werd op voetbal.