Verduurzaming van de industrie stagneert, tot frustratie van alle betrokkenen

Hoe moet het verder met de Nederlandse industrie? De tegenslagen stapelen zich de afgelopen tijd op. Vergroeningsafspraken die chemiebedrijf Dow Chemicals in Terneuzen met de staat wilde maken, zijn voorlopig vastgelopen. Hoge stroomprijzen hebben een zinksmelter als Nyrstar in Noord-Brabant noodgedwongen stilgelegd, en zitten bedrijven dwars bij het investeren in verduurzaming. Over het wel of niet geven van ‘groene’ miljardensteun aan Tata Steel is de afgelopen weken een hevige discussie losgebarsten nadat een rapport stelde dat de staat wel tot 3 miljard kwijt kon zijn aan subsidie.

Woensdag vond in de Tweede Kamer een groot rondetafelgesprek plaats over dit onderwerp, met bijna alle hoofdrolspelers: van Tata Steel-directeur Hans van den Berg tot Urgenda-directeur Marjan Minnesma.

Daarin bleek bijna iedereen het erover eens: dit loopt niet goed. Juist op het moment dat er grote stappen gezet moeten worden, lijkt het vertrouwen tussen overheid en bedrijfsleven lager dan ooit, en is de onzekerheid over de toekomst van veel bedrijven groot. „We zien dat de boel stagneert”, zei de Zeeuwse gedeputeerde Jo-Annes de Bat, namens alle provincies.

Staatssteun bij vergroening

Voor een belangrijk deel ging het woensdag om de zogenoemde ‘maatwerkafspraken’. Dat idee was een van de paradepaardjes van Rutte IV: de afspraken met grote industriële uitstoters als Dow, Tata Steel en Yara (en nog vele anderen). De bedoeling was met deze bedrijven om de tafel te gaan en afspraken te maken over eventuele staatssteun bij vergroening. Zo zouden zij sneller hun uitstoot omlaag brengen, en niet de deuren sluiten. Nederland kon zo een koploper worden in groene industrie.

Er zijn miljarden voor beschikbaar, en het was een idee waar zelfs veel milieuorganisaties positief over waren. In de praktijk, zo blijkt al langere tijd, gaat dit extreem moeilijk. De afspraken komen langzaam tot stand, het blijkt moeilijk om tot overeenstemming te komen.

Meer dan tien bedrijven hebben intentieverklaringen gesloten, maar het lukt maar zelden om deze verder te ontwikkelen tot concrete afspraken. „Het is drie jaar geleden dat dit werd aangekondigd”, zei Michèlle Prins van Natuur&Milieu. „Ondertussen liggen we nog niet op koers.”

Een opmerkelijk voorbeeld was vorige maand Dow Chemicals, producent van grondstoffen voor plastics. Dat enorme chemische complex in Terneuzen (circa 4.000 werknemers) was al lang in gesprek met het kabinet over steun bij vergroening ter waarde van honderden miljoenen euro’s. Maar dat liep uiteindelijk stuk op een stikstofvergunning, zei topman Anton van Beek in februari tegen EW Magazine – terwijl Dow na de verduurzaming juist minder stikstof zal uitstoten.

Het interview met Van Beek was opvallend. Over de onderhandelingen voor maatwerkafspraken lekte tot dusver vrijwel nooit iets uit. Maar blijkbaar was de irritatie nu zo opgelopen dat Van Beek toch openlijk zijn kritiek op de regering wilde uitspreken.

Demissionair kabinet

Het voorbeeld kwam woensdag in de Tweede Kamer veelvuldig terug. Kamerleden probeerden in hun ondervraging van de aanwezigen grip te krijgen op de trage voortgang. De randvoorwaarden voor investeringsbesluiten zijn niet op orde, zei de Zeeuwse gedeputeerde Jo-Annes de Bat. „Er is vertraging bij het aanleggen van waterstofnetwerken.” De stikstofproblematiek zit in de weg, zei Ingrid Thijssen van bedrijvenclub VNO-NCW. Bedrijven zijn huiverig om afspraken te maken met een demissionair kabinet.

Industriepark Chemelot in Geleen.
Foto Robin van Lonkhuijsen/ ANP

„Elektrificatie is wat Chemelot nodig heeft”, zei Loek Radix, directeur van het enorme Limburgse chemieterrein. „We weten allemaal dat dit veel te traag verloopt.” Als Chemelot in 2028 niet is aangesloten op het zwaarste type hoogspanningsmasten, „dan kun je de maatwerkafspraken vergeten”.

Voor internationale bedrijven zijn dit lastige factoren, zei Carolien Gehrels. De voormalige PvdA-wethouder in Amsterdam is voorzitter van een onafhankelijke commissie die de afspraken tussen regering en bedrijven extra moet doorlichten. „Het resultaat zal niet zijn dat bedrijven onmiddellijk vertrekken. Maar wel dat ze hun groene investering elders doen en hier hun fabrieken uitponden.”

Gehrels memoreerde dat van alle bedrijven waar de regering mee in gesprek is, er geen enkele een hoofdkantoor in Nederland heeft. Ze bevestigde met zoveel woorden dat er een kans bestaat dat bedrijven overheden tegen elkaar uitspelen om zo hoog mogelijke steunbedragen te krijgen. „Er is een wedloop aan de gang om de industrie te verduurzamen en om dat in eigen land voor mekaar te krijgen.”

Maandag werd bekend dat het demissionaire kabinet voornemens is de CO2-heffing te verhogen. „Nu de spelregels veranderen is niet verstandig”, zei Gehrels. Er bestaat het risico, zei ze, dat bedrijven „mentaal afhaken”. Internationale hoofdkantoren zijn volgens haar juist net een beetje gewend aan deze aanpak, dan is „consistentie” van belang.

Bedrijven slaan alarm

Gehrels liep als vroege spreker vooruit op veel punten die vertegenwoordigers van Tata Steel, VNO-NCW en Chemelot later nog zouden maken. Dat de bedrijven alarm slaan over de situatie in Nederland, is deels lobby, maar er zit ook een kern van waarheid in. Zo bleek uit een onafhankelijk onderzoek van E-Bridge twee weken geleden dat de stroomprijs in Nederland flink hoger ligt dan in buurlanden. Hierdoor produceert een zinksmelter als Nyrstar nog wel in België en Frankrijk, maar staat de fabriek in Nederland stil, en is het maar de vraag of het in Nederland snel zal investeren.

Datzelfde geldt voor Tata Steel, zei topman Hans van den Berg: hoge stroomkosten en CO2-heffingen maken de investeringscasus lastig voor het bedrijf. Hij wees erop dat het Planbureau voor de Leefomgeving maandag schreef dat de maatwerkafspraken effectiever kunnen zijn dan een verhoging van de CO2-heffing.

Over de vergroening van Tata Steel – de grootste CO2-uitstoter van Nederland – is de laatste weken sowieso al een fel debat gaande. Deze verloopt traag, onder meer doordat het bedrijf zelf een aantal keer de plannen wijzigde, erkende directeur Hans van den Berg woensdag nog maar eens.

Kosten: 3 miljard euro

Eind maart presenteerden consultants Frans Blom en Hans Wijers, ex-minister en ex-topman van AkzoNobel, een analyse van de scenario’s voor de fabriek. De beste optie, volgens hen: een plan van Tata Steel om op basis van schroot smelten en waterstof te vergroenen. De overheid zou bij het geven van steun vervolgens wel moeten afdwingen dat Tata Steel sneller dan voorgenomen de vervuilende kooksgasfabriek 2 sluit. Zo blijft de werkgelegenheid en de strategische staalindustrie voor Nederland behouden.

Kosten voor de overheid stonden niet vermeld in het rapport, maar lekten per ongeluk uit bij een persconferentie via een slordig opgemaakte slide. In dit scenario kan de bijdrage oplopen tot 3 miljard euro voor de staat – veel meer dan lang werd aangenomen.

Het leidde tot veel woede bij omwonenden en milieuorganisaties, die meenden dat hun scenario – meteen veel meer fabrieksonderdelen sluiten en halffabrikaten gaan inkopen – niet serieus was genomen. In een kritisch opiniestuk in NRC schreven economen Sweder van Wijnbergen en Roel Beetsma dat zo’n groot bedrag voor Tata Steel niet gerechtvaardigd kon worden: zo belangrijk is de fabriek voor Nederland niet, volgens hen.

Als de overheid serieus is over gezondheidswinst, kiest ze voor het plan van de omwonenden, zei Urgenda-directeur Marjan Minnesma woensdag. Zij praat regelmatig met bedrijven over vergroeningsroutes en welke steun zij nodig hebben. Volgens haar zijn veel scherpere keuzes nodig dan het simpelweg volgen van de plannen waar fabrieken zelf mee komen. „Een visie op de industrie van de toekomst had het startpunt moeten zijn.”

„Kijk naar de toegevoegde waarde, naar het potentieel voor verduurzaming”, zei Sanne Akerboom, assistent-professor Regulering en Governance van de energietransitie aan de Universiteit Utrecht en tevens directeur van het Sustainable Industry Lab. Hoe moet Nederland er in de toekomst uitzien? Met die bedrijven ga je vervolgens afspraken maken – waarbij niemand overigens namen wilde noemen. „Ik zou zo’n visie onmiddellijk toejuichen”, zei ook Carolien Gehrels. En tegen de aanwezige Kamerleden: „Misschien kunt u dit bewerkstelligen bij de minister.”


Lees ook
staatssteun voor groener Tata Steel verantwoord

Staalproductie bij Tata Steel in IJmuiden.

Stok-en-wortel-idee

Hoe gaat dit verder? Het huidige beleid, waarbij deels de kosten voor uitstoot oplopen en bedrijven kans maken op subsidie, is door de regering bedoeld als een soort stok-en-wortel-idee. Daar zullen sommige bedrijven uiteindelijk uitkomen. Maar het is nooit een geheim geweest dat sommige grote uitstoters uiteindelijk een andere afweging zullen maken: sluiting.

Eind 2023 zei minister Micky Adriaansens (Economische Zaken, VVD) al tegen NRC dat het best kan dat „zo’n bedrijf dan 5, 6 of 7 jaar door produceert en dan de tent sluit. Dat is echt geen irreëel scenario.”

Adriaansens zelf heeft nooit verhuld dat ze een grote afkeer heeft van kiezen welke sectoren in de toekomst van belang zullen zijn voor Nederland. Daarom heeft ze bijvoorbeeld ook intentieverklaringen gesloten met raffinaderijen van Shell, tot verbazing van sommige milieuorganisaties. „[Kiezen] zou knap stom zijn. Ik kan niet beslissen wat gaat werken, dat moet de markt doen”, zei ze hierover.

Zoals in wel meer dossiers zijn de keuzes die aan de formatietafel gemaakt worden in dit geval cruciaal. Duidelijk was voor de aanwezigen dat in ieder geval betere coördinatie nodig is tussen overheden, en een snellere vergunningverlening. Nog meer tijdverlies kan niet, aldus Michèlle Prins van Natuur&Milieu. „Het is drie jaar geleden dat de maatwerkaanpak werd aangekondigd. Vijf jaar geleden dat we het Klimaatakkoord getekend hebben. En tien jaar geleden dat het Klimaatakkoord van Parijs werd getekend. Ondertussen liggen we nog steeds niet op koers.”