Het Midden-Oosten dreigt, na Irans directe aanval op Israël, in een brede oorlog te worden gestort. De Russische president Vladimir Poetin voert zijn oorlogsgeweld tegen Oekraïne op, met stilzwijgende steun van China – een land dat op zijn beurt in een groot politiek-economisch conflict met de Verenigde Staten is verwikkeld.
Tegen dit decor van grote geopolitieke spanningen komen deze week delegaties van de 190 lidstaten van het Internationaal Monetair Fonds bijeen in Washington, om te praten over iets wat ze nog wel een beetje bindt – of zou moeten binden. Dat is de wereldeconomie – eigenlijk een stelsel van handel, geldstromen en arbeid waar de welvaart op de planeet in grote mate op stoelt.
Die wereldeconomie is „veerkrachtig” gebleken na de recente schokken van de pandemie, de Russische invasie van Oekraïne en de inflatiegolf, stelt het IMF in zijn de halfjaarlijkse analyse. Maar in deze World Economic Outlook schrijft het IMF ook dat de „littekens” van die schokken nog niet zijn weggetrokken. De wereldwijde economische groei blijft de komende jaren laag, de armste landen raken verder achterop en de risico’s, onder meer door alle conflicten in de wereld, stapelen zich op. Regeringen moeten meer hun best doen om hun economieën ook op de langere termijn te laten groeien, zo luidt de hoofdboodschap van het IMF.
De lichtpuntjes
Eerst de lichtpuntjes uit de ‘Outlook’. Het IMF stelde de groeiverwachtingen voor de wereldeconomie licht naar boven bij, na de vorige raming in januari. Het mondiale bbp zal dit jaar met 3,2 procent groeien en in 2025 met hetzelfde percentage, zo luidt de prognose. In januari ging het IMF nog uit van 3,1 procent groei in 2024.
Ruim 3 procent is voor historische begrippen laag: in de jaren voor de pandemie lag de jaarlijkse groei gemiddeld op krap 4 procent. Toch is het goed nieuws dat de wereld, „ondanks vele sombere voorspellingen”, een recessie heeft ontlopen, schrijft hoofdeconoom Pierre-Olivier Gourinchas van het IMF in de Outlook.
Veel economen hadden een recessie gevreesd, omdat centrale banken de afgelopen twee jaar drastisch de rentes hebben opgeschroefd om de inflatie te beteugelen. Hogere rentes remmen de economische activiteit af, en zo de prijsstijgingen. Nogal eens luiden fikse renteverhogingen een recessie in, zoals in de jaren tachtig gebeurde.
Maar ditmaal niet. Anno 2024 nadert de inflatie in de meeste economieën het inflatiedoel van centrale banken (in westerse landen is dit doel 2 procent inflatie, elders in de wereld vaak 3 procent of meer). En dit zónder grote economische schade, zo merkt het IMF tevreden op. Het spreekt van een „zachte landing”.
Tegelijk zijn er risico’s waardoor de landing van de wereldeconomie wat minder zacht kan uitvallen. Bovenaan staat het risico van hogere grondstoffenprijzen, door verdere escalatie van de oorlogen in het Midden-Oosten en Oekraïne. Het IMF rekende een alternatief scenario door waarbij de olieprijs dit jaar en volgend jaar 15 procent hoger uitvalt en de kosten voor containervervoer 150 procent hoger dan in het basisscenario van de ramingen. In dit scenario schiet de inflatie omhoog (met zo’n 0,7 procentpunt, terwijl de inflatie in westerse landen nu op zo’n 2,5 à 3 procent ligt), en valt de wereldwijde economische groei van ruim 3 procent terug met zo’n 0,5 procentpunt. „In dit scenario zitten we nog niet”, zei Gourinchas dinsdag tijdens een persconferentie, ook niet na Irans aanval op Israël, afgelopen weekend.
De VS vallen op
Opvallend in de Outlook is de positie van de Verenigde Staten. Het land ontpopt zich als wereldwijd aanjager van de groei én als risicofactor. Het IMF stelde de ramingen voor de Amerikaanse economie flink naar boven bij, zoals het vorig jaar ook al deed. Dit jaar groeit het bbp van de VS met 2,7 procent, verwacht het IMF, dat in januari nog uitging van 2,1 procent groei. Als enige grote economie heeft de Amerikaanse het groeipad van vóór de pandemie niet alleen voortgezet, maar zelfs overtroffen. „Verbluffend”, volgens Gourinchas.
De VS krijgen in de Outlook goede cijfers voor de groei van hun productiviteit. ‘Productiviteit’ betekent hoeveel economische groei je kunt produceren met bestaande middelen (arbeid, kapitaal, hulpbronnen). Je kunt de productiviteit opvoeren door meer innovatie, maar ook door markten efficiënter te laten werken.
Elders in de wereld neemt de productiviteitsgroei af. Het IMF prijst de VS onder meer vanwege hun flexibele arbeidsmarkt, waardoor talent aan het werk kan op plekken waar de meeste vraag is, en vanwege de goed werkende kapitaalmarkt, waardoor bedrijven makkelijk toegang hebben tot financiering.
Maar het is niet alleen de productiviteitsgroei die de VS voortstuwt, stelt het IMF. De Amerikaanse economie is „oververhit” door de „begrotingspositie” van de VS – een beleefde term voor de enorme tekorten op begroting in de VS, die sinds de pandemie maar aanhouden. Daarmee pompt de Amerikaanse regering geld in de economie. Vorig jaar kwam het begrotingstekort in de VS uit op ruim 6 procent (zo’n twee keer het tekort in de eurozone). De Amerikaanse overheidsschuld rijst de pan uit en ligt nu op 123 procent van het bbp (tegen 90 procent van het bbp in de eurozone).
Het Amerikaanse begrotingstekort is een bron van „specifieke zorg” schrijft Gourinchas in een blog bij de Outlook. Op de korte termijn kunnen de royale uitgaven door de Amerikaanse regering het terugdringen van de inflatie in gevaar brengen, op de lange termijn kan het zelfs leiden tot „financiële stabiliteitsrisico’s voor de wereldeconomie”.
De Amerikaanse regering zal begrotingsdiscipline moeten betrachten, zei Gourinchas tijdens zijn persconferentie. Het is beter „niet te wachten totdat de markten hun voorwaarden dicteren”. Hiermee leek hij te zinspelen op mogelijke onrust op de obligatiemarkten over de Amerikaanse staatsschuld.
In oktober 2022 werd de Britse regering gedwongen belastingverlagingen in te trekken, omdat de rentes op de Britse staatsschuld plots enorm opliepen. Beleggers waren bezorgd geworden over het gebrek aan begrotingsdiscipline van de regering van toenmalig premier Liz Truss, die kort na de marktonrust aftrad. Onlangs waarschuwde de begrotingswaakhond van het Amerikaanse congres, de Congressional Budget Office, voor soortgelijke onrust op de obligatiemarkten in de VS. Vrijwel zeker zou financiële stress in de VS, de grootste economie van de wereld, niet tot dat land beperkt blijven.
De Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, krijgt van het IMF de boodschap om „voorzichtig” te zijn met renteverlagingen, om de inflatie, die in de VS weer wat oploopt, in toom te houden.
Europese afgunst
In Europa wordt door politici en bedrijven de laatste tijd afgunstig gekeken naar de Amerikaanse economische dynamiek. De groei voor de eurozone blijft achter: die komt dit jaar uit op een schamele 0,8 procent (een fractie lager dan waarvan het IMF in januari nog uitging) en volgend jaar op 1,5 procent.
Mede vanwege de groeiende economische kloof met de VS wordt nu binnen de EU nagedacht over versterking van de Europese interne markt, inclusief de kapitaalmarkt. Het IMF heeft voor de Europese Centrale Bank een andere boodschap dan voor de Fed: de ECB moet uitkijken dat de inflatie niet te láág zal uitvallen en moet dus juist wél binnenkort de rente gaan verlagen.
Hoe doen andere belangrijke economieën het? Het beeld voor China is niet eenduidig. Het IMF verwacht dat de bbp-groei in het land, dat sinds de pandemie kampt met tegenvallende consumptie en problemen in de vastgoedsector, uitkomt op 4,6 procent dit jaar en daalt naar ruim 4 procent volgend jaar. Dat is fors onder het bbp-groeidoel dat de Chinese regering hanteert, van jaarlijks 5 procent. Alleen: op de dag van de Outlook publiceerde China zelf bbp-cijfers die positiever lijken uit te vallen. In het eerste kwartaal van dit jaar, kwam de groei uit op 5,3 procent op jaarbasis, volgens deze cijfers. Als dit patroon doorzet, kan blijken dat het IMF China onderschat. Intussen blijft India doorstomen, met door het IMF verwachte groeicijfers van tussen de 6,5 en 7 procent.
Allerarmsten blijven achter
Een „verontrustende” ontwikkeling is het achterblijven van de allerarmste landen in de wereld, waaronder landen in zuidelijk Afrika. Hogere economische groei in deze landen is „van wezenlijk belang voor het verhogen van levensstandaarden”, aldus IMF-chef Kristalina Georgieva in een toespraak vorige week. Wat nu dreigt, is dat het proces van ‘convergentie’ (verkleining van de welvaartskloof tussen arm en rijk) stokt, of zelfs dat de kloof weer dieper gaat worden. De Wereldbank, die deze week eveneens haar voorjaarsvergadering houdt, wijst hier ook op. Beide instellingen noemen de groeiende economische schade als gevolg van extreem weer door klimaatverandering. In Pakistan bijvoorbeeld, een arm land dat steun krijgt van IMF en Wereldbank, veroorzaakten ernstige overstromingen in 2022 voor zo’n 30 miljard dollar aan schade.
Zoals altijd komt het IMF met een waslijst aan aanbevelingen aan zijn lidstaten. De belangrijkste gaan over productiviteit en over samenwerking. Het IMF is bezorgd dat de huidige schamele groei van de wereldeconomie, van zo’n 3 procent op jaarbasis, de norm wordt voor de komende jaren. Wereldwijd zijn de staatsschulden tot recordhoogtes gestegen. Intussen vergrijst de bevolking en vergt het klimaatbeleid grote uitgaven. Om dat allemaal te kunnen betalen, is economische groei noodzakelijk en moet de productiviteit omhoog, stelt het IMF. Om de productiviteit een zet te geven, pleit het IMF voor stimulering van innovatie voor hervormingen om arbeidsmarkten beter te laten werken (onder meer met arbeidsmigratie).
Hoewel het IMF in het algemeen begrotingsdiscipine bepleit, ziet het fonds graag wél veel grotere uitgaven voor het klimaat. „Er moet veel meer worden gedaan – en snel”, aldus het fonds.
Wat regeringen vooral níet moeten doen in deze tijden van onderlinge spanningen, zegt het IMF, is het afschermen van hun economieën van andere landen. ‘Geo-economische fragmentatie’ – het uiteenvallen van de wereldeconomie in rivaliserende blokken – doet de economische groei geen goed, meent het IMF. Het fonds ziet met lede ogen aan hoe lidstaten steeds meer de handel inperken met landen die ze wantrouwen, terwijl lidstaten eigen industrieën bevoordelen met subsidies.
Of de 190 delegaties in Washington luisteren naar deze boodschap van vrijhandel en internationale samenwerking valt te bezien. Maar het IMF zou het IMF niet zijn als het niet krachtig had gewaarschuwd dat nationaal egoïsme een prijs heeft: lagere welvaart van de hele wereld als geheel.
Lees ook
Industriepolitiek? Steek die miljarden liever in fundamenteel onderzoek, stelt het IMF