Rein Valk, purser bij KLM en cartoonist, maakte een tekening over het verbod op nachtvluchten dat Schiphol boven het hoofd hangt. Een verkeerstoren in het donker, een vliegtuigje dat de landingsbaan niet op mag, oranje pijlen met ‘Düsseldorf’, ‘Frankfurt’ en ‘Brussel’ erop: daar gaan reizigers naartoe als ze minder makkelijk vanaf Schiphol kunnen vliegen. Je ziet ook een stewardess met een blonde paardenstaart, een witte man in een overall en een zwarte man in pilotenuniform.
De tekening, op een blauw billboard, staat dinsdagmiddag in de hal van de Tweede Kamer. Een groepje piloten, luchtvaarttechnici en cabinepersoneel komt namens drie vakbonden een petitie aanbieden tegen het verbod op nachtvluchten. In artikel 5 van de Grondwet staat sinds 1887 dat elke burger het recht heeft om een petitie in te dienen en dat kan in de Tweede Kamer op dinsdag van kwart over één tot kwart voor twee. Het kan over álles gaan, deze dinsdag is er ook een petitie over het bouwen van méér huizen in dorpjes.
Kamerlid Willem Boutkan van de PVV, die net als de vakbonden tegen het verbod op nachtvluchten is, zegt dat hij de tekening prachtig vindt en in zijn werkkamer wil ophangen. Maar dat mag niet. Van de Archiefwet moeten de petities en alles wat erbij hoort worden geregistreerd en bewaard. „Tot in de eeuwigheid”, zeggen twee ambtenaren de volgende dag. Ze laten me de kelder zien met het petitiemateriaal: honderden billboards, spandoeken, multomappen en andere soorten verpakkingen voor een boodschap aan de politiek. Een wandkleed met een baarmoeder en een ongeboren baby erop, een vliegtuigje van piepschuim, een plastic olievat met een waarschuwing tegen radioactief afval, een doos vol papieren maandverband, verkeersborden, brieven.
Het Archievenblad had vorige maand een artikel over deze „bijzondere vorm van activisme”, met foto’s uit de kelder. Je zou van de spullen een tentoonstelling kunnen maken over de zorgen, angsten en woede van burgers door de jaren heen. Maar dat is niet de bedoeling. Alles wordt overgedragen aan het Nationaal Archief, maar pas nadat is bedacht wat er moet gebeuren met materiaal dat schadelijke stoffen bevat of te groot is voor een archiefkast: de Consumentenbond kwam een keer met een billboard van 3,5 bij 1,5 meter.
Cartoonist Rein Valk zag zijn tekening woensdag in De Telegraaf, bij een artikel over de petitie, en dacht: de achtergrond had lichter gekund. Verder was hij tevreden. Zijn opdrachtgever had hem gevraagd om óók mensen van kleur te tekenen. „Maar dat doe ik altijd, zo is ook de wereld waarin ik werk bij KLM.” Dat het bord voor altijd wordt bewaard, vindt hij „grappig”. Al had Willem Boutkan het van hém wel mogen ophangen in de gang van de PVV. „Als hij het echt mooi vindt. Daar doe je het toch voor.” En voor de boodschap over de nachtvluchten? „De GroenLinks-gang ja, dat was nog leuker geweest.”
Een oude boom moet je niet verplaatsen, maar omhakken is ook niet zomaar gepiept. Zeker niet op een vegetarisch woonpark voor senioren, waar elke bedreigde beuk kan leiden tot verhitte discussie in de nieuwsbrief. „Hier, deze hing helemaal over het pad”, zegt Norine van Galen (70) wijzend op een boomstomp naast de vijver. Echtgenoot Hans (74): „Nou, je wilt niet weten…”
De bewoners van Vegetarisch Woonpark Ommershof in het Gelderse Oosterbeek zijn zuinig op hun omgeving. Daar kwamen Hans en Norine van Galen al achter toen ze hier zelf twee jaar geleden kwamen wonen en uit de overwoekerde tuin van hun bungalow een paar struiken lieten afvoeren. ‘Van wie kómt dat?’ klonk op het park. „In Rotterdam, waar we woonden, had je daar niemand over gehoord”, zegt Hans van Galen. „Maar op dit park heerst een soort alertheid.”
Norine van Galen knikt. „Iedereen hier is wakker.”
Kun je nagaan wat er gebeurt als het niet om één bedreigde boom gaat, maar om grote veranderingen op het hele woonpark: een woningcorporatie die aan dit parkbos uit 1950, de eerste en naar eigen zeggen enige vegetarische woongemeenschap voor ouderen in West-Europa, extra seniorenwoningen wil toevoegen. Vier- of vijflaags, midden in een oase van groen, deels op de plek waar nu ruime, gelijkvloerse bungalows staan met weelderige tuintjes zoals die van Norine en Hans van Galen. Hoofdschuddend: „De ontwikkelaar noemt de nieuwe woningen ‘parkvilla’s met appartementen’. Wij noemen het gewoon flats!”
Het nieuwbouwplan van Woonzorg Nederland, een landelijke woningcorporatie voor senioren, tevens eigenaar van woonpark Ommershof, zes hectare groot, houdt de gemoederen al maanden bezig. Achter sommige ramen zijn stickers geplakt met de tekst ‘No way’. Bewoners hebben posters opgehangen met ‘Slopen is niet sociaal en niet duurzaam’. Renoveer de bestaande bungalows, is hun boodschap. En verander verder niet te veel. Sommigen willen alles aangrijpen om het plan, dat nog op de tekentafel ligt, tegen te houden.
Maar andere bewoners – onder wie het bestuur van de bewonersvereniging – zijn gezien de omstandigheden juist vóór. Die staan achter een aantal senioren die de meest oude en tochtige bungalows bewonen en een nieuw onderkomen wensen. Zij willen juist grotendeels meegaan in de ‘Visie 2050’ die Woonzorg Nederland met een klankbordgroep van de bewoners opstelde, bedoeld om – „zoveel mogelijk met behoud van groen” – meer huurwoningen te bouwen, deels op de plek van zo’n 24 van de huidige 47 bungalows, en het vegetarische park „toekomstbestendig” te maken.
Dat alles heeft tot wat „spanning” in de gemeenschap geleid, beamen Hans en Norine van Galen, aangekomen bij de jeu de boulesbaan. Normaal spelen ze hier elke woensdagmiddag met een vast groepje, maar na wat vinnige opmerkingen in de appgroep over en weer kwam de laatste keer niet iedereen opdagen. „Het ligt even op z’n kont.”
Rozenkruizers
Zuinig op je omgeving, maar ook op jezelf, dat was de boodschap van Felix Ortt (1866-1959), een van de grondleggers van het vegetarisme in Nederland. Vegetarisme gaat volgens hem om méér dan geen vlees eten. De „vegetarische levenshouding” draait om het verlangen naar een betere toekomst en een betere samenleving door „lichaam, ziel en geest” krachtig en gezond te houden. Dankzij onbespoten groente uit de moestuin, lezingen, ontmoeting met elkaar. Gemeenschapszin.
Felix Ortt was ook een van de initiatiefnemers van een stichting die in 1948 dit landgoed in Oosterbeek aankocht om er een oude villa om te dopen tot „rusthuis voor oudere vegetariërs”. De eerste – en nu meest tochtige – bungalows dateren uit die tijd. En in de decennia erna kwamen er telkens bungalows bij. Later werd de villa vervangen door een woonzorgcomplex genaamd Felixoord met een verpleegafdeling en 22 appartementen – nu nog de enige hoogbouw op het park – en in de bungalows wonen nu vegetarische senioren uit het hele land. Onder hen zijn veganisten, antroposofen, rozenkruisers, boeddhisten, christenen. Bijna alle bungalows zijn sociale huur en welkom is iedere 55-plusser die de afgelopen drie jaar principieel vegetariër is, staat op het aanmeldformulier. Al is de wachtlijst – met daarop tweehonderd namen – nu gesloten.
Wonen op het park is een idylle, beaamt Harmen Reerink (82). Zeker toen in Felixoord – het wooncomplex – nog vers werd gekookt en ook de bewoners van de omliggende bungalows daarvan dagelijks profiteerden. „Zes euro! Drie koks! De lekkerste vegetarische gerechten werden zo bij je naar binnen gereden.” Maar de keuken is al jaren geleden wegbezuinigd, „zoals de hele ouderenzorg verschraalt”.
Al veertien jaar woont Reerink in een van de bungalows en nog altijd met veel plezier. Hij wandelt met buurtgenoten over de bosrijke paden en in de gemeenschapsruimte van Felixoord treft hij hen bij lezingen en zang. Hij spreekt ze in de gemeenschappelijke kruidentuin en bij het maandelijkse gezamenlijke diner. Als vrijwilliger helpt Reerink zorgbehoevenden in het wooncomplex waar hijzelf misschien ook ooit komt te wonen. „Samen puzzelen, je hoort de meest fantastische verhalen.”
Op dit park wordt op je gelet, daar gaat het Reerink óók om. „We brengen elkaar naar het ziekenhuis als dat nodig is.” Dus toen hij over de nieuwbouwplannen hoorde, vreesde hij voor het lot van zijn eigen jaren-zeventig-bungalow, 79 vierkante meter groot, maar ook over de mogelijke erosie van het gemeenschapsgevoel. „Kijk je straks met al die verdiepingen nog naar elkaar om?”
Rottend hout
Het was de 82-jarige Rinkse Dugger die samen met dertien bewoners van de jaren 60-bungalows verderop de woningbouwcorporatie aanschreef met de vraag om renovatie. Dat was in 2021. „We hebben verteld wat onze ervaringen zijn. Schimmel op de muren en in de kastjes, rottend hout, vocht in de kruipruimte. De elektra en de riolering zijn zo slecht dat het water soms naar boven komt.”
En met de leeftijd vertraagt je bloedcirculatie en krijg je het eerder koud. „Onze bungalows zijn deels enkelglas”, zegt Dugger. „Als ik mijn arm onder de douche vandaan steek, bevriest ’ie bijna. De hele winter zit ik met een dik vest uit Nepal aan.” De energierekening in december was 500 euro, „op 55 vierkante meter”, en voor haar zieke echtgenoot was het destijds helemáál niet vol te houden. „Die wilde de kachel het liefst op 26 graden.”
In 2022 kreeg Dugger van Woonzorg Nederland bericht dat renovatie niet mogelijk was. De corporatie wilde in plaats daarvan alle woningen vernieuwen zodat ze ook in de toekomst aan de veranderende eisen van seniorenwoningen blijven voldoen: betere isolatie, geen drempels, bredere gangpaden. In samenspraak met de bewonersvertegenwoordiging, was de belofte. Van vierlaagse woonblokken was toen nog geen sprake.
En zo reisden acht bewoners, onder wie Joke Pronk (79), eens samen met de corporatie naar een ecologische woongemeenschap elders in het land om ideeën op te doen. Pronk, voorzitter van de bewonersvereniging en een van de bewoners die het langst op het park wonen (26 jaar), was aanvankelijk best argwanend. Eerdere eigenaren van het woonpark hadden er soms een potje van gemaakt. Een zorgdirectrice poogde eens bewoners tegen elkaar op te zetten, „die sloot bondjes”, en later dreigde het park eens te moeten sluiten omdat de toenmalige eigenaar – een grote zorginstelling – bijna failliet ging. Dus toen Woonzorg Nederland het park in 2012 kocht dacht ook Pronk: wat willen ze nou? Maar ze merkte dat de corporatie het belang van de woongemeenschap geleidelijk aan steeds meer inzag en zo ontstond er „wederzijds begrip”.
Een eerste informatiebijeenkomst voor de dertien bewoners in de tochtige bungalows verliep positief. Maar toen de woningcorporatie in juli 2023 een bijeenkomst belegde voor alle parkbewoners ging het mis. Aan het einde liet de architect terloops vallen dat onder meer de jaren-zeventig-bungalows van Harmen Reerink en Norine en Hans Van Galen zouden verdwijnen. Vierlaagswoonblokken stonden ervoor in de plaats. „Iedereen schrok zich rot!” zegt Pronk. „Ook ik wist niet wat ik hoorde.” Eén vrouw moest huilen – „en m’n huisje dan?”
Bouwtechnisch geen optie
„Dat hebben we niet helemaal goed gedaan”, beaamt Antal Smits, die als ontwikkelaar bij Woonzorg Nederland dit project onder zijn hoede heeft. Renovatie is volgens hem bouwtechnisch geen optie en op het woonpark zijn nu eenmaal extra woningen nodig, zeker veertig stuks, om te voldoen aan de sociale woningbouwopgave. En om de huren betaalbaar te houden en de noodzakelijke vernieuwing van woningen en infrastructuur te kunnen bekostigen. „Liefst gestapelde bouw, ook om het omliggende groen te sparen.” Maar tijdens die bijeenkomst werd in de schetsfase een scenario gedeeld dat „voor
In het hele land moet Woonzorg Nederland geregeld seniorencomplexen vernieuwen en juist bij ouderen luistert het inspraakproces nogal nauw, weet Smits. „Die willen niet verhuizen, ook niet tijdelijk. Die hebben – heel begrijpelijk – gedacht dat dit hun laatste plek is.” Daarom betrekt hij bewoners meestal pas in een later stadium bij de vernieuwingsplannen. Als ze al wat concreter zijn en volgens de wet inspraak is vereist. „Daarmee verkort je ook de onrust bij bewoners.” Al zijn ze ook dán boos: ‘wij zijn niet betrokken!’
Met protest op seniorencomplexen die moeten vernieuwen heeft Smits wel vaker te maken. Soms langdurig, want veel bewoners hebben alle tijd. En ook op het vegetarische woonpark in Oosterbeek had hij heus op weerstand gerekend. Omdat dit park een eigen identiteit heeft en een deel van de bewoners „niet bepaald” veel vertrouwen heeft in de overheid en instanties. Dikwijls dooft zulk ouderenprotest uit nadat alle bezwaarprocedures zijn doorlopen. En soms laten bewoners met principiële bezwaren die alsnog vallen als hun een andere mooie woning wordt aangeboden. Al is het de vraag of ook deze vegetariërs dan zullen opgeven. „Die zijn voor zulke prikkels misschien minder gevoelig.”
Juist daarom had Woonzorg Nederland, voor het eerst, nog eerder de plannen met zijn huurders gedeeld, zegt Smits. Op tekentafelniveau, ver voordat er een bestemmingsplan is ingediend. „Maar daardoor zaten bewoners gelijk met veel vragen waarop we nog geen antwoord hadden.” Woonzorg Nederland heeft beloofd voortaan bij elke vervolgstap de bewonersvertegenwoordiging te betrekken.
Verlies van wasmachine
„We woonden er pas nét”, zeggen Norine en Hans van Galen, wandelend door het park. Hun stek in Rotterdam – „waar we ook fijn woonden” – hadden ze verlaten met het idee om hier in Oosterbeek, meer dan honderd kilometer verwijderd van vrienden en familie, hun laatste levensfase door te brengen. En heus, ze genieten dagelijks van de bewoners en het park. Norine: „Maar als we dit hadden geweten…”
De onzekerheid vinden ze het ergst. Want net als de andere bungalowbewoners kregen Norine en Hans van Galen van de woningbouwvereniging te horen dat ze ook met de nieuwbouw verzekerd zijn van een ‘grondgebonden’ woning. Maar wel kleiner – eerder 60 dan 78 vierkante meter – en hoe groot blijft de tuin? En is straks nog plaats voor een schuurtje met gereedschap? En gingen er niet ook verhalen over verlies van je eigen wasmachine? En ze zijn echt niet tegen het opknappen van tochtige bungalows, maar dit plan vinden ze „het andere uiterste”.
„Vanaf die eerste bijeenkomst spraken we met Woonzorg af dat we overal in meegenomen worden”, zegt Joke Pronk van de bewonersvereniging. Er werd een ‘co-creatiegroep’ opgericht van bewoners die met elkaar dachten over de plannen en dat resulteerde in een maquette waarop vrijwel alle extra woningen als een T-vorm aan het bestaande wooncomplex Felixoord waren toegevoegd. De rest van het woonpark bleef daarmee gespaard.
Maar nee, daar zag Woonzorg Nederland niets in. Het plan werd onhaalbaar geacht en dan zat je nog steeds met renovatie van bestaande, niet toekomstbestendige bungalows.
En de volgende bijeenkomsten, in juli en september dit jaar, verliepen net zo chaotisch. Waarom was er met de voorstellen van bewoners niets gedaan? Waarom was de bewonersvereniging niet op hun hand? Er gingen bewoners staan en roepen, een enkeling liep weg.
„Dat is de knuffelboom!”, zegt Norine wijzend naar een boom met een ‘buikje’. „Je ziet mensen even de rollator aan de kant zetten en met hun wang ertegenaan schuren.” Hans: „Zitten wij heerlijk op het bankje ernaast en iedereen wandelt langs. ‘Hé Piek’, ‘hé Conny’, ‘hé Leendert’.”
35 jaar was Norine van Galen toen ze eens een documentaire zag over de slacht. „Het was zo erg dat ik mijn koffiekopje tegen het scherm had willen gooien. Echt waar.” De volgende ochtend bij het ontbijt zei ze tegen haar man Hans: ‘ik eet nooit meer vlees’. En hij is toen gevolgd, net als hun kinderen. „We waren de enigen in onze omgeving en toen ik eens ziek was zei mijn moeder: ik snap ook wel waarom.”
Vasthouden aan je principes, tegen de stroom in. Die ervaring hebben vrijwel alle senioren op het woonpark. ‘Droogvreter!’ hoorde Joke Pronk van kinderen die haar achterna renden op de lagere school. „Ik draaide me om en riep: ‘dooielijkenvreter!’ Daarna was het over.” Maar zoiets vormt je karakter, denkt ze. „Die vechtlust, die zit er hier bij de meesten wel in.”
En daarom kan ze de woede bij een deel van de bewoners ook wel begrijpen. „Kijk, ook wij staan heus niet bij elke beslissing van Woonzorg te juichen”, zegt Joke Pronk. „Maar we kunnen de overwegingen voor de nieuwbouw grotendeels wel volgen. En we hebben ook het gevoel dat ze best willen luisteren.” Uiteindelijk, beseft Pronk, zijn ze ook slechts huurder en is het de woningcorporatie die beslist.
„Oh ja?” Harmen Reerink denkt daar toch wat anders over. Samen met omwonenden – die ook geschrokken zijn van de nieuwbouwplannen – heeft hij de pers ingeschakeld en de politiek. Ze hebben een monumententoets laten uitvoeren – waaruit blijkt dat mogelijk alleen het transformatorhuisje voor beschermde status in aanmerking komt. En nu overwegen ze een eigen natuurtoets, want leven hier niet ook beschermde diersoorten? „Steenmarters, vleermuizen, een bosuil.”
En dat is waar het ook Norine van Galen toch vooral om gaat. „Je wilt vechten voor je plekje, maar vooral voor het park. En voor de dieren.”
Op een novemberochtend zit Eppo Bruins (55) op het ROC Nijmegen in een kring met studenten. „Het is nodig dat we elkaar in de ogen kijken”, zegt de NSC-minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap plechtig met zijn typerende zachte stem. „Dat we elkaar als mensen zien en niet als onderdeel van een groep.”
De studenten vertellen hem over hun ervaringen met discriminatie tijdens hun stages. Een student van Marokkaanse komaf heeft zojuist verteld dat op haar eerste stagedag tegen haar werd gezegd: „We hebben het niet zo op Marokkanen.” Als Bruins vervolgens zegt dat mensen elkaar in de ogen moeten kijken, zegt de student: „Eh, ja, nee, dat klopt, ja.”
Aan het begin van zijn werkbezoek zei de minister dat hij zijn „oren” had „meegenomen”, terwijl hij even aan zijn oren voelde. Hij wilde ermee zeggen dat hij goed zou luisteren en dat doet hij ook. De verhalen van de studenten lijken hem echt te raken en hij stelt de juiste vragen.
De studenten lijken zich op hun gemak te voelen bij hem. Alleen weten ze niet altijd even goed wat ze aan moeten met zijn zalvende woorden. Later begint hij nog een keer over „elkaar in de ogen kijken” en over „hoop” en „verbinding”.
Eppo Bruins, evangelisch, neemt zijn geloof overal mee naartoe. Als Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie (2015-2021) stond hij op dinsdagochtenden regelmatig te bidden met een groep in een hoekje van het Kamergebouw. Na zijn vertrek liep hij er nog een tijd rond als ‘bemoediger’, samen met Johan den Hartogh van Justice House of Prayer (JHOP), een gebedshuis in Den Haag. Ze boden een luisterend oor aan Kamerleden en baden voor hen. In 2021 zegenden Bruins en Den Hartogh zelfs samen het nieuwe (tijdelijke) Kamergebouw. „Zeven dagen lang liepen we er elke avond een rondje omheen terwijl we gebeden uitspraken. Ook bliezen we op een sjofar, een ramshoorn die in de Joodse eredienst wordt gebruikt”, vertelt Den Hartogh aan de telefoon.
Bruins vertelt graag, ook in de media, hoe hij tot het geloof is gekomen. Hij is niet christelijk opgevoed, maar speelde piano in de begeleidingsband van een christelijk koor. Toen hem werd gevraagd om een avond mee te zingen, zei de dirigent dat er één nummer was dat je niet kunt zingen als je niet gelooft. Toen dat nummer kwam, And in that day van Adrian Snell, stokte Bruins’ stem. Wow, dacht hij toen, God bestaat écht.
Des te vreemder is zijn overstap van de ChristenUnie naar NSC, vinden vrijwel alle zestien mensen die NRC voor dit profiel sprak. Die maakte hij deze zomer omdat hem door NSC was gevraagd onderwijsminister te worden in het kabinet-Schoof. Bruins wilde in eerste instantie lid blijven, maar toen de zwaar teleurgestelde partijleider Mirjam Bikker hem duidelijk maakte dat de ChristenUnie niet wenste mee te werken aan het kabinetsbeleid, zei hij zijn lidmaatschap op.
De overstap was ook opmerkelijk omdat al duidelijk was dat Bruins, afkomstig uit de wetenschap, als onderwijsminister moest gaan bezuinigen op hoger onderwijs en onderzoek. In de jaren negentig promoveerde hij in de natuurkunde en daarna had hij managementfuncties bij allerlei wetenschappelijke instituten. Tot aan zijn ministerschap was hij voorzitter van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI). In die rol schreef hij afgelopen juni in een opiniestuk in het Het Financieele Dagblad dat het kabinet juist zou moeten investeren in onderzoek en ontwikkeling. De geplande bezuinigingen op onderwijs, die hij zelf „lelijk” noemt, lopen op tot 1,9 miljard euro per jaar, waarvan 1 miljard op hoger onderwijs en onderzoek.
Vanwege die bezuinigingen krijgt Bruins sinds Prinsjesdag de wind van voren vanuit het onderwijsveld. Afgelopen maandag was er een protest in Den Haag met ruim twintigduizend demonstranten. En in aanloop naar het Tweede Kamerdebat over de onderwijsbegroting dinsdagavond bleek dat twee gelegenheidscoalities van oppositiefracties de geplande bezuinigingen willen tegenhouden. Zij dreigen de begroting in de Eerste Kamer weg te stemmen als Bruins niet akkoord gaat met hun voorgestelde wijzigingen. De onderhandelingen hierover, achter de schermen, kunnen nog wel een week duren.
Er is nog iets wat Bruins’ overstap opvallend maakt. Een van de redenen dat hij in 2011 zijn lidmaatschap van het CDA opzegde, was de samenwerking van die partij in het kabinet-Rutte I met de PVV als gedoogpartner. Nu zou Bruins minister worden in een kabinet waarvan de PVV daadwerkelijk deel uitmaakt.
Ik ben me heel erg bewust van het feit dat ik heel veel talenten heb
Hij heeft dus flink om zijn eigen normen en waarden heen moeten slalommen om bij het ministerschap uit te komen. Waarom heeft hij dat gedaan? Zelf zegt hij steeds: „Ik ben de juiste man op de juiste plek.” Oftewel: als wetenschapsman heeft hij nu de mogelijkheid om de pijn van de bezuinigingen enigszins te verzachten. Voor een andere verklaring grijpt Bruins vaak terug op zijn geloof. Afgelopen augustus zei hij in een interview met het Nederlands Dagblad dat het „de bedoeling” was dat hij op deze plek zou komen. „Gods leiding zit in alles.”
Meerdere mensen die NRC sprak hebben een andere verklaring. Of beter gezegd: nóg een verklaring, want ze geloven best dat Bruins zelf gelooft dat hij het kruis moet dragen om Nederland beter te maken. Maar ze zien ook zijn grote eergevoel, een stukje ijdelheid en misschien zelfs wat opportunisme.
Na zijn Kamerlidmaatschap zei Bruins altijd dat hij nog niet klaar was in Den Haag. Eind 2021 had hij het in de politieke podcast De Binnenkamer over „een boodschap” die hij nog heeft voor het land. Hij zei ook: „Ik ben me heel erg bewust van het feit dat ik heel veel talenten heb en ik vind het geweldig om die dan ook te mogen gebruiken.” Hij had in die tijd zelfs expres geen baan voor langere tijd aangenomen zodat hij makkelijk zou kunnen terugkeren naar Den Haag als hij de kans kreeg. Maar die kans kreeg hij niet bij de ChristenUnie. In 2021 was hij lager op de lijst gezet, op plek 7, en niet herkozen. De ChristenUnie was niet laaiend enthousiast over hem als Kamerlid. Misschien, klinkt in de partij, schatte hij in dat zijn kansen om namens de ChristenUnie terug te keren naar Den Haag verkeken waren en nam hij daarom het aanbod van NSC aan.
Niet dat zijn Kamerlidmaatschap een fiasco was. Collega’s uit die tijd noemen hem bijzonder intelligent, (inhoudelijk) gedreven en leergierig. Hij had visie en was prettig in de omgang. „Hij liep heel vaak even binnen bij collega’s voor een gesprekje: hoe gaat het met je?”, zegt Carla Dik-Faber, destijds ook Tweede Kamerlid namens de ChristenUnie. „Hij had echt een luisterend oor, ook voor de stagiairs.”
Alleen was Bruins wel een beetje een „Alice in Wonderland” in de politiek, zegt Dik-Faber. „Hij kon met kwieke tred door de gang lopen en dan links en rechts de kamers in kijken met zo’n verwonderde blik van: waar ben ik eigenlijk terechtgekomen?” Bruins had nul politieke ervaring toen hij de Kamer in kwam. De selectiecommissie was onder de indruk geweest van zijn ervaring in de wetenschap en als manager en had hem dus gelijk hoog op de lijst gezet.
Maar, zagen ze in Den Haag, door de jaren heen werd het niet echt beter. Hij miste een zekere gehaaidheid, was te goed van vertrouwen om politiek vernuftig te zijn. Ja, moties en initiatiefnota’s indienen deed hij wel. Hij streed bijvoorbeeld tegen de opening van Lelystad Airport en vóór de herinvoering van de basisbeurs voor studenten. Die onderwerpen heeft hij mede op de kaart gezet. Maar het hogere politieke spel, het hardcore onderhandelen, daar was hij niet goed in. Bedenken wie je nodig hebt om je doel te bereiken, wat je kunt geven, nemen. Dat lijkt hem nu als minister weer parten te spelen, klinkt in Den Haag. Doordat hij zich niet voldoende zou hebben ingezet om in de Eerste Kamer een meerderheid te regelen voor de geplande bezuinigingen, dreigen zijn plannen daar nu te stranden.
Tegelijkertijd heeft hij de neiging om, als hij het idee heeft dat hij goed in de materie zit, prekerig te worden, een soort college te geven. In zijn tijd in de Tweede Kamer konden Kamerleden van andere partijen zich daaraan ergeren. Hij deed in dat opzicht denken aan Pieter Omtzigt, nu NSC-leider. Soms werd die omtzigtiaanse stijl juist gewaardeerd, bijvoorbeeld als hij een berg scherpe, technische vragen stelde in de Tweede Kamer.
In zijn Kamertijd bouwde Bruins een hechte band op met Omtzigt. Grote kans dat die ook heeft meegespeeld in de beslissing om ja te zeggen tegen het ministerschap.
Bruins was binnen de ChristenUnie actief in allerlei partijcommissies. In die rol werd hij erg gewaardeerd, zegt CU-voorzitter Ankie van Tatenhove. „Daarom verraste zijn besluit ons ook.” Wouter Beekers, voormalig directeur van het wetenschappelijk instituut van de partij, vond het verdriet dat hij bij partijleden zag over Bruins’ overstap „indrukwekkend”. „Dat zei veel over de waardering die mensen hadden voor hem en over de verbindende kracht die hij heeft laten zien in de ChristenUnie.” Carla Dik-Faber belde Bruins om te zeggen hoe erg zijn vertrek haar raakte. „Ik was echt heel verdrietig en teleurgesteld.” Toch hebben zij nog steeds goed contact.
In de wetenschappelijke wereld kwam zijn overstap ook onverwachts. Hij zou net aan de Universiteit Leiden in deeltijd benoemd worden als bijzonder hoogleraar. En Bruins was pas twee jaar voorzitter van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie. Directeur Patrick Essers had hem bij zijn aanstelling gevraagd wat hij zou doen als de ChristenUnie hem weer als Kamerlid zou vragen. Bruins antwoordde dat hij „dat hoofdstuk” had „afgerond” en dat hij zich „100 procent” wilde geven voor de AWTI. Essers, droogjes: „We hebben het niet gehad over wat hij zou doen als hem gevraagd zou worden minister te worden.” Maar hij neemt Bruins zijn keuze niet kwalijk.
Oud-collega’s uit het wetenschapsveld, Kamerleden, ChristenUnie-leden: ze kunnen er allemaal met hun hoofd niet bij dat Bruins nu allerlei ideeën moet uitvoeren die zo tegen zijn eigen visie indruisen. Ze wijzen dan niet alleen op de voorgenomen bezuiniging op het hoger onderwijs en onderzoek, maar ook op de bezuiniging op godsdienstonderwijs en op het terugdringen van de internationalisering van het hoger onderwijs.
Op één onderwerp hoeft Bruins zijn eigen visie niet te verloochenen. Net als zijn voorganger Robbert Dijkgraaf (D66) zet hij vol in op herwaardering van het mbo. Al toen hij manager was bij het Leids Instituut voor Onderzoek in de Natuurkunde (LION) (2004-2008) was hij „heel erg doordrongen van het nut van praktisch ingestelde mensen”, vertelt oud-collega Peter Kes, emeritus hoogleraar experimentele natuurkunde. Bruins had daar de verantwoordelijkheid voor de praktisch opgeleide vaklieden die apparatuur voor wetenschappers maakten.
Door zijn nieuwe baan heeft Bruins er niet meer zoveel tijd voor, maar eerder wandelde goede vriend Jeroen Marcus vaak met hem door de natuur rond Ermelo, waar Bruins woont. Altijd was hond Shelly erbij. „Hij postte wekelijks een zoekplaatje op Facebook na een wandeling. Dan moest je Shelly vinden op de foto”, vertelt Marcus, die communicatieadviseur was bij de ChristenUnie-fractie in de tijd dat Bruins Kamerlid was. Verder houdt hij volgens Marcus van pianospelen en leest hij „alles wat los en vast zit”. Hij is ook een familiemens. Hij heeft een vrouw, twee kinderen en is net voor het eerst grootvader geworden.
Volgens Marcus is Bruins een erg „relationeel mens” en trekt hij zich de kritiek van de ChristenUnie op zijn overstap aan – tot op zekere hoogte. „Maar hij is er zó van overtuigd dat hij dit moet doen.”
Of Bruins nog welkom is bij de ChristenUnie als hij terug wil? „Bij de ChristenUnie is altijd plaats voor zondaren”, zegt Tweede Kamerlid Pieter Grinwis met een lach. Van Tatenhove: „Het staat mensen vrij om lid te worden van de partij. Maar lid worden is natuurlijk niet hetzelfde als weer terugkomen in een functie.”
Al bij de oprichting van Nederland Wordt Beter in 2010, waar actiegroep Kick Out Zwarte Piet (KOZP) onder valt, had de organisatie bepaald dat ze zich in 2025 zou opheffen. Best een aardige inschatting, zo lijkt het nu: afgelopen week besloot KOZP dat het dit jaar niet nodig is om te demonstreren bij sinterklaasintochten.
Er stonden dertig demonstraties gepland in gemeenten waar Zwarte Piet de afgelopen jaren nog welkom was of „roetveegpieten die amper te onderscheiden waren van zwarte piet”, schreef KOZP in een persbericht. De beweging blies de protesten af na gesprekken met die gemeenten. Bijna allemaal hadden ze veranderingsbereidheid getoond. KOZP wilde ze vervolgens „de ruimte en rust geven om de toezeggingen door te voeren” en maakt daarom niet bekend om welke gemeenten het ging.
Naast een sinterklaasfeest zonder Zwarte Piet heeft Nederland Wordt Beter nog twee andere doelen: structurele aandacht op scholen voor het koloniale verleden en de slavernij, en een nationale herdenking van het slavernijverleden. „We zijn er nog niet, maar we zijn goed op weg”, zei voorman Jerry Afriyie eerder dit jaar in NRC. Vorige maand gaf de ministerraad groen licht voor de oprichting van de Stichting Herdenkingscomité Slavernijverleden.
Afriyie is tevreden over de verandering van de publieke opinie over Zwarte Piet. Eind 2022 bleek uit onderzoek van I&O Research dat een op de drie Nederlanders vond dat Zwarte Piet zwart moet blijven. In 2016 was dat nog 65 procent.
De KOZP-voorman moet lachen om de vraag waarom ze in de beginjaren al zo goed wisten ongeveer vijftien jaar nodig te hebben om hun doelen te bereiken. „Het was helemáál geen goede inschatting”, zegt hij via een videoverbinding. „Want in die vijftien jaar hebben wij dertig jaar aan werk verricht. Mijn leven staat stil sinds het begin van deze beweging. Ik heb weinig tijd met familie en vrienden doorgebracht, mijn kinderen maar half zien opgroeien.”
Maar 5 december 2025 was, en is, een „heilige datum” en „wordt niet verschoven”. „Het geeft energie als je een begin- en einddatum hebt mét concrete doelstellingen; je gaat er alles aan doen om die deadline te halen en je raakt niet moegestreden.”
„Het is ook niet eerlijk om te verwachten dat mensen doorgaan tot hun laatste adem”, zegt zijn collega Joanna, die ook bij het videogesprek is. Zij is sinds 2016 vrijwilliger voor Nederland Wordt Beter en hield zich dit jaar vooral bezig met de gesprekken met intochtcomités en gemeenten. Ze wil niet met haar achternaam in de media, vanwege de bedreigingen van voorstanders van Zwarte Piet waar KOZP nog steeds mee te maken heeft. Daar heeft Afriyie ook last van, maar zijn naam is al zo bekend, dat het niet meer zoveel zin heeft om die weg te laten, zegt hij lachend.
KOZP, zegt Joanna, moet het vertrouwen hebben dat de samenleving het nu zelf kan. „Wij geven het stokje door aan de samenleving.”
Hebben zo’n beetje alle gemeenten nu afgezien van Zwarte Piet?
Afriyie: „Helaas niet, maar de ruime meerderheid gelukkig wel. We hebben geen actuele, exacte cijfers, maar we monitoren wel. Mensen kunnen bij ons een melding maken als ze getuige zijn van een intocht met Zwarte Piet of een figuur die er te sterk op lijkt. We onderzoeken goed of een melding terecht is.
„Daarnaast gaat het ons meer om de gevoelstemperatuur in het land dan om het afvinken van gemeentes. Wij zien onszelf als aanjagers: we trappen deuren in. Net als bij de educatie over het slavernijverleden. Wij hebben gratis lespakketten gemaakt. Vervolgens is het aan scholen om daar iets mee te doen.”
Ondertussen werd de PVV bij de verkiezingen de grootste partij. In haar verkiezingsprogramma staat: ‘Zwarte Piet blijft.’ Kan Zwarte Piet toch weer salonfähig worden?
Joanna: „Ik merk er dit jaar niet veel van eigenlijk. Ik vond het vorig jaar bij ons protest in Slochteren, net na de PVV-overwinning, erger. Toen riep een groep voorstanders van Zwarte Piet: ‘Geertje, bedankt!’ De laatste tijd merk ik juist dat wat we hebben neergezet z’n vruchten begint af te werpen. Maar we zijn er nog niet helemaal en het helpt natuurlijk niet dat de PVV geen voorstander is van roetveegpiet.”
Afriyie: „Toen de PVV won, heb ik geen seconde gedacht: oh jee, hoe gaan we nu verder. Dit is een people’s movement, geen politieke beweging. Bij het maken van onze plannen, hebben we nooit gerekend op bijval van de politiek. Dus kan de politiek ons ook niet kwetsbaar maken.”
Maar gesteld dat er een tegenbeweging ontstaat? Blijven jullie dan op je handen zitten?
Afriyie: „Wij gaan geen brandweer zijn die steeds weer uitrukt als het nodig is. Wij hebben Nederland vijftien jaar voorbereid en gaan er nu vanuit dat het het examen zal halen. Het heeft namelijk ook alle tussentoetsen gehaald. Het is belangrijk dat je als activist gelooft dat mensen kunnen waarmaken wat je van ze vraagt.”
„En we hebben veel meegemaakt”, zegt Joanna. „We zijn ook moe.” Ze spreekt over de arrestaties, agressie en intimidatie waar KOZP-demonstranten gedurende de jaren mee te maken kregen. Afriyie zelf werd drie keer gearresteerd.
Hoewel hij het vertrouwen heeft dat „Nederland het kan”, wil Afriyie ook niet „te vroeg juichen”. Maar: „Als we verliezen, dan verliezen we allemaal. Want een feest dat een deel van onze kinderen uitsluit, is géén feest.”
Lees ook
Het succes van Kick Out Zwarte Piet – en zijn beperkingen