Als de zorg niet sneller verandert, dreigt er een zorginfarct, stelt een advies aan het kabinet

Het twee jaar oude zorgakkoord van het nu demissionaire kabinet heeft te vage doelstellingen, de veranderingen gaan te traag en de politiek zit er te weinig bovenop. Dat stelt een advies dat deze maandag aan de drie bewindslieden van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) wordt aangeboden. „Het is een goed begin, maar de impact is nog onvoldoende. Alle partijen, inclusief de overheid, moeten aan de bak. Dat is cruciaal om een dreigend zorginfarct te voorkomen”, schrijft Jan Kremer, ‘speciaal gezant passende zorg’ van VWS.

Het in 2022 afgesloten Integraal Zorgakkoord (IZA) tussen het ministerie en vele partijen in de zorgsector is hét grote plan van Rutte IV om de zorg in de toekomst betaalbaar en toegankelijk te houden. Door de zogeheten dubbele vergrijzing – er komen steeds meer ouderen die ook steeds ouder worden – zou in 2060 een op de drie werkenden in de zorg moeten werken. Dat is onhaalbaar en onbetaalbaar, zeggen deskundigen en politici.

Kern van het ruim honderd pagina’s tellende akkoord is ‘passende zorg’, ofwel beter kijken naar wie welke behandeling nodig heeft. Daaronder vallen onderwerpen als digitalisering (zoals consulten via beeldbellen, het terugdringen van ongecontracteerde zorg (wat vaak als duur en fraudegevoelig wordt gezien) en het concentreren van hoogcomplexe zorg. Met dat laatste probeerde oud-minister Ernst Kuipers (D66) een begin te maken door het aantal kinderhartcentra terug te brengen, maar dat plan strandde begin dit jaar bij de rechter.


Lees ook
Wie gaat voor de ouderen zorgen? ‘De professional maakt het bed op, de mantelzorger stofzuigt en doet de was’

We worden allemaal mantelzorger „of we nu willen of niet”, aldus hoogleraar Robbert Huijsman.

Overheid actiever

Het zorgakkoord is „hartstikke urgent”, zegt Jan Kremer, tevens hoogleraar zorg en samenleving (Radboudumc), in een mondelinge toelichting. „Maar de transitie gaat niet snel genoeg.” Vooral de overheid moet actiever worden, bijvoorbeeld door wet- en regelgeving aan te passen, te kijken of de manier van financieren aangepast kan worden en door duidelijker te maken wat het doel van deze zorgtransitie is. Kamerleden moeten zich vaker en beter laten informeren en de bewindslieden bij de les houden. „Het ondertekenen van een akkoord ontslaat je niet van je eigen verantwoordelijkheid”, staat in het advies Van marktmeester naar transitiemeester. „De vergrijzing vraagt om meer dan alleen bespreken, afspreken en aanspreken.”

Het akkoord wordt vaak aangehaald in Kamerdebatten. Het kabinet presenteert het als een wondermiddel waarmee het problemen in de zorg wil aanpakken. Dat bleek ook vorige week donderdag, bij een debat over de alsmaar groeiende wachtlijsten in de ggz. Demissionair minister Conny Helder (Langdurige zorg, VVD) noemde die wachtlijsten „ontzettend vervelend”. Maar, zo zei ze erbij: „Afspraken in het IZA lopen, en vorderen gestaag. Het is een kwestie van lange adem.”

Dat klopt, zegt Kremer, „maar het kan sneller”. Er zijn overal initiatieven van „dappere zorgverleners”, zoals hij ze noemt, om het aantal behandelingen te beperken. Maar die initiatieven botsen op de wet- en regelgeving, hebben negatieve financiële gevolgen of gaan tegen de regels van de eigen beroepsvereniging in. Kremer: „De zorg is nu ingericht op productie en efficiëntie. Maar de vraag zou moeten zijn: hoe gaan we om met een grotere zorgvraag en minder personeel?”

Hartkleppen

Hij noemt als voorbeeld een initiatief in zijn eigen Radboudumc in Nijmegen, waar naast de cardioloog een geriater werd betrokken bij het besluit of een oudere patiënt nieuwe hartklep via de lies moest krijgen, of niet. Zo’n operatie is duur en leidt geregeld tot problemen: het werkt toch niet goed, de patiënt wordt slechter of gaat zelfs dood. Door het uitgebreide overleg tussen cardioloog en geriater nam het aantal geplaatste hartkleppen met tientallen procenten af.

Goed nieuws dus? Toch niet. Ziekenhuizen worden betaald per behandeling – niet voor een gesprek – dus de omzet van het ziekenhuis ging achteruit. Omdat er te weinig hartklepoperaties waren, dreigden die uit het ziekenhuis te verdwijnen. Kremer: „Er zijn allerlei prikkels in ons zorgsysteem die innovaties in de weg zitten en het veld ontmoedigen. Terwijl deze koplopers juist vooruit willen, innoveren geeft ze energie.”

De overheid moet „nieuwsgieriger” zijn naar die koplopers, vindt hij, wier ervaringen vaak lokaal wel maar in Den Haag niet bekend zijn. „Wat gebeurt er allemaal, waar lopen ze tegenaan, hoe gaan we dat oplossen?”

Het zorgakkoord staat vol jargon, met termen als transformatieplannen, regiobeelden, procesvoorstellen en leidraden. Dat is op zich nuttig, zegt Kremer, maar wat mist is wat het concrete doel is voor, pakweg, 2040, als de vergrijzing haar hoogtepunt bereikt. „Wat moet er dan tot stand gekomen zijn? Maak dat expliciet.” Hij maakt een vergelijking met de energietransitie, waarbij de doelstelling wel helder is: in 2050 moet iedereen van het gas af zijn. Kremer: „In de zorg is dat doel onduidelijk. Oók voor veel mensen in de zorg zelf.”


Lees ook
De zes pijnpunten uit het zorgakkoord van minister Kuipers

De zes pijnpunten uit het zorgakkoord van minister Kuipers