Opinie | De staat mag best wat meer helpen

Nippend van onze koffie keken we uit het raam, mijn oud-collega en ik. De regen kletterde op de Parijse straatstenen waar elektrische stepjes razendsnel voorbij zoefden. Mijn oud-collega, net terug uit China, verbaasde zich over de enorme batterijen die aan de steps bevestigd waren. Chinese accu’s zijn immers een stuk handzamer. Het bracht ons gesprek op de Europese ophef over de ‘vloedgolf aan elektrische auto’s uit China’.

Is er sprake van oneerlijke concurrentie? De Europese Commissie onderzoekt nog, maar het antwoord op die vragen is al jaren bekend: ja. Net zoals het al jaren bekend is dat Europese autobouwers de Chinese markt op mochten met hun elektrische auto’s als ze daar Chinese accu’s in bouwden.

En inderdaad, het Chinese BYD ontving 2,1 miljard euro aan directe staatssteun in 2022, concludeerde het Kiel Institute for the World Economy een paar dagen geleden. Staatssteun was er trouwens voor vrijwel alle beursgenoteerde bedrijven in China, volgens het instituut wel drie tot vier keer zoveel als in grote EU en OESO-landen.

Verontwaardiging alom. Zowel de Europese Commissie als de Amerikaanse minister van financiën zijn geschrokken en willen een ‘stevige positie’ innemen. Er wordt gesproken over extra importheffingen op elektrische auto’s en zonnepanelen en een onderzoek naar staatssteun in de Chinese windturbine-industrie.

Kunnen we – van de eerste schrik bekomen – niet met een wat slimmere reactie komen?

Ja, China’s economie wordt gestuurd door de staat en dat heeft zowel voordelen als nadelen. Jaren geleden al zag de Chinese Communistische Partij aankomen dat de wereld meer duurzame energie zou gaan gebruiken. Het staatskapitalisme zette massaal in op zonnepanelen, accu’s en windturbines, terwijl het de grenzen gesloten hield voor concurrentie.

Als Beijing zegt dat elektrische auto’s de toekomst hebben, dan zet ieder element van de economie zich in om die toekomst waar te maken. Ongeacht de bewegingen die de markt op dat moment maakt. Zo’n staat gestuurd systeem creëert overcapaciteit, verspilling en moet later op vaak pijnlijke manier bijgestuurd worden. Overcapaciteit is een neveneffect dat Beijing min of meer voor lief neemt. Want de economie creëert wél een voorsprong – bijvoorbeeld op het gebied van accu’s voor elektrische auto’s.

Naast verontwaardiging en sancties over het niet nakomen van afspraken die nota bene zijn vastgelegd door de Wereldhandelsorganisatie, kan het Westen niet veel doen. Heffingen zijn lapmiddelen die de prijzen alleen maar zullen verhogen, ten koste van de groene agenda, schrijft vooraanstaand econoom Hung Tran in een stuk voor de Atlantic Council.

Wapengekletter

Europa haalt haar neus op voor het Chinese systeem. Ondertussen liep de financiële staatssteun die de Europese Commissie goedkeurde op van 105 miljard euro in 2015 tot 733 miljard in augustus vorig jaar. In Europa mag staatssteun banen redden of duurzame ontwikkeling een duwtje in de goede richting geven. Het mag echter nooit de markt verstoren, aldus de Nederlandse rijksoverheid.

Maar soms wil ‘de markt’ iets anders dan wat we gezamenlijk, als collectief nastreven. Een groene, veilige samenleving bijvoorbeeld. Om dat doel te bereiken mag de staat best wat meer helpen. Als we willen dat onze liberale economie het wapengekletter van populistische en/of dictatoriale systemen overleeft, dan moet ze zich verdedigen.

Dat lukt niet binnen de markt van vraag en aanbod. Ja, het is het liberalisme dat ervoor zorgde dat talloze slimme technologieën zich kunnen ontwikkelen. Vrijheid van denken, discussiëren en ondersteuning voor ondernemers bracht de beste chips en de slimste algoritmes voort. Maar welke kant de markt op beweegt, dat zoekt ze zelf maar uit.

Waar dat toe leidt, is goed te zien in de energie-industrie. Zo ontdekten wetenschappers een gigantische bel natuurlijke waterstof in Noord-Frankrijk. Tot hun grote frustratie krijgen ze geen enkel energiebedrijf zover om überhaupt te komen kijken. De energiegiganten hebben hun geld namelijk al vastgezet in de productie van grijze en groene waterstof. Omdat ze natuurlijke waterstof als ‘commercieel niet interessant’ bestempelden, worden dit soort vondsten nauwelijks verder onderzocht.

De staat strooit wat met subsidies maar laat de markt verder zijn gang gaan. Ze is nauwelijks proactief. Bovendien leunt ze al zo lang op die marktwerking dat ze helemaal niet meer gewend is om zelf de teugels beet te pakken. Neem de wapenindustrie, die haar capaciteit wel wíl uitbreiden, maar wacht op concrete langetermijnplannen van de staat – tevens haar enige klant – voor ze enorme investeringen doet. En Nederland was bijna haar eigen kampioen ASML kwijtgeraakt aan het buitenland tot ze schoorvoetend besloot tóch de gewenste steun te verlenen.

Soepeler regels

Commissievoorzitter Ursula von der Leyen probeert de Europese economie te wapenen tegen Chinese én Amerikaanse verstoring. Ze bekritiseerde eind 2022 óók het Amerikaanse pakket van 370 miljard euro voor de ontwikkeling van schone technologieën. Maar kritiek is niet genoeg. Het sterkst staat Europa als ze verenigd is, maar eer de afspraken die onder de Europese Green Deal vallen, zijn uitonderhandeld, is de Chinese economie alweer drie stappen verder. Als het aan Von der Leyen ligt, mogen de Europese regels voor staatssteun ondertussen best wat soepeler, en dat is geen gek idee.

Hoe staatssteun wel kan, laat de Deense staat bijvoorbeeld zien. Elektriciteitsbedrijf Ørsted wil sinds een paar jaar alleen nog maar duurzame elektra verkopen. Om te voorkomen dat hedgefunds er met de groene ambities van het bedrijf vandoor gaan, houdt de staat een meerderheidsaandeel. Een ander mooi voorbeeld zijn de accu-fabrieken die met miljardensteun van de Franse staat worden gebouwd in Noord-Frankrijk. Ik bezocht zo’n gloednieuwe fabriek en zag machines met Chinese karakters. De woordvoerder bevestigde dat het overgrote deel van de slimme machines van Chinese bedrijven kwam. Het idee is om niet alleen de machines, maar ook hun kennis over te nemen. De omgekeerde wereld, inderdaad.