De vervolging en berechting van ambtsdelicten door Kamerleden en bewindspersonen wordt gemoderniseerd. Dit heeft de ministerraad vrijdag besloten, naar aanleiding van recente Tsjechische onthullingen van Russische omkoping van Europese volksvertegenwoordigers. De modernisering houdt een grondwetswijziging in, waarbij artikel 119 zal worden afgeschaft, schrijven demissionair ministers Dilan Yesilgöz (Justitie en Veiligheid, VVD) en Hugo de Jonge (Binnenlandse Zaken, CDA) in een brief aan de Tweede Kamer.
Dat grondwetartikel, die in 1855 werd ingevoerd, bepaalt dat het kabinet of de Tweede Kamer bij verdenkingen van een ambtsdelict een klachtprocedure tegen Kamerleden en bewindspersonen bij de Hoge Raad kunnen beginnen. Via deze procedure is nog nooit een bewindspersoon of Kamerlid vervolgd. Het kabinet wil het artikel zo wijzigen dat vervolging van ambtsdelicten door Kamerleden en bewindspersonen via het gewone strafrecht plaatsvinden. Dit betekent dat eerst een rechtbank zich over een verdenking van een ambtsdelict moet buigen, met vervolgens de mogelijkheid tot hoger beroep en cassatie.
De moderniseringsvoorstellen van het kabinet leunen zwaar op aanbevelingen uit 2021 van de Commissie-Fokkens, die onderzoek heeft gedaan naar de huidige regeling voor de opsporing, vervolging en berechting van ambtsdelicten van Kamerleden en bewindspersonen.
De enige voorhanden manier om omgekochte volksvertegenwoordigers aan te pakken is de parlementaire klachtprocedure. Een „draconische maatregel”, naar het oordeel van staatsrechtgeleerde Wim Voermans. Verdachten genieten binnen deze procedure minder rechten dan binnen het gewone strafrecht. Een Kamermeerderheid beslist tot onderzoek naar mogelijke ambtsdelicten door een Kamerlid of bewindspersoon, waarbij het leveren van tegenbewijs voor de verdachte niet is toegestaan. Wat het kabinet betreft, zo valt in de Kamerbrief van vrijdag te lezen, kan ook de procureur-generaal van de Hoge Raad zonder tussenkomst van de Tweede Kamer tot dit opsporingsonderzoek beslissen. Of de huidige procedure daar ruimte voor laat, is onderwerp van discussie. Het kabinet is van mening dat nu al niets in de weg staat van de hoogste adviseur bij de Hoge Raad om op eigen initiatief een mogelijk ambtsdelict te onderzoeken.
Eerlijk proces
De voorgestelde grondwetswijziging, waarbij de parlementaire klachtprocedure dus zal worden afgeschaft, kan jaren duren. De Eerste en Tweede Kamer moeten zich er twee keer over stemmen, en bij de tweede lezing moet er een tweederde meerderheid zijn. Tussen deze eerste en tweede lezing moeten ook Tweede Kamerverkiezingen zitten. In de tussentijd wil het kabinet mogelijkheden binnen het gewone strafrecht verbeteren.
De Hoge Raad is op dit moment de eerste en enige plek van berechting van een ambtsdelict door een Kamerlid of bewindspersoon. Dit druist in tegen het principe van een eerlijk proces. Zolang de Grondwet niet is aangepast, stelt het kabinet voor om dit rechtsstatelijke tekort op te lossen door het aantal leden van de Hoge Raad dat over ambtsdelicten (zoals corruptie en fraude) moet oordelen terug te brengen van tien naar zeven. Ook zal de berechting van medeverdachten die geen Kamerlid of bewindspersoon zijn via het normale strafrecht plaatsvinden. Het is niet nodig om hiervoor de wet te wijzigen, vindt het kabinet.
Onthullingen van de Tsjechische inlichtingendienst eind vorige maand van een Russische beïnvloedingsoperatie zijn directe aanleiding van het oppakken van de eerder gedane aanbevelingen. Politici uit verschillende Europese landen zouden volgens de Tsjechische autoriteiten geld hebben ontvangen om Russische propaganda over Oekraïne te verkondigen. Ook Nederlanders zouden zich hebben laten omkopen. De Tsjechische autoriteiten hebben alleen geen namen van Nederlandse personen of organisaties met de AIVD gedeeld, schreven de Jonge en demissionair minister Kajsa Ollongren (Defensie, D66) begin deze maand in een Kamerbrief.
Lees ook
Baudet is grote afwezige in ongemakkelijk Kamerdebat over Russische inmenging
Tijdens het daaropvolgende debat over deze kwestie bleef onduidelijk wat het kabinet en de AIVD precies weten. De namen van Baudet en FVD-Europarlementariër Marcel de Graaff klinken sinds de bekendmaking van de Russische beïnvloedingsoperatie in het geruchtencircuit. De Jonge weigert openbaarmaking van informatie, omdat dit het werk van inlichtingendiensten zou bemoeilijken. Tweede Kamerleden bleven ontevreden achter. „Zonder helderheid blijft er mist hangen en dat is schadelijk voor het vertrouwen in de politiek”, vatte PVV-leider Geert Wilders samen.