Eind maart stond Renzo Tjon-A-Joe (28) tegenover burgemeester Jan Hamming in het gemeentehuis van Zaanstad, tussen hen in bungelde een microfoon van de NOS. Ruim twee jaar had de in Paramaribo geboren zwemmer erop moeten wachten, maar nu was het toch echt tijd voor zijn naturalisatieceremonie. Terwijl Hamming hem de zogeheten verklaring van verbondenheid voorlas, met daarin de vrijheden en rechten die bij het Nederlanderschap horen, brak bij Tjon-A-Joe een lach door. „Dat beloof ik”, zei hij, en daarmee zat het formele deel erop. Voor de aanwezige camera’s poseerde hij daarna nog met een oranje-rood-wit-blauwe muts, die een journalist had meegenomen.
Meer dan blij was Tjon-A-Joe op dat moment vooral erg opgelucht, vertelt hij deze week. „Het was echt net op tijd.” Hij kreeg zijn paspoort slechts twee weken voor het laatste kwalificatiemoment van de Olympische Spelen van Parijs, de Eindhoven Qualification Meet, die deze week plaatsvindt. In Eindhoven hebben de Nederlandse zwemmers nog een keer de kans om olympische limieten te zwemmen, of de limieten die ze al binnen hebben verder aan te scherpen. Daarna wordt de olympische zwemploeg definitief samengesteld.
Tjon-A-Joe is een sprinter, die met name uitblinkt op de 50 meter vrije slag. Met zijn naturalisatie telt nu ook zijn toptijd op de 50 meter vrij (21,88) van vorig jaar in Eindhoven officieel mee. Een tijd die op dit moment goed is voor een olympisch ticket: alleen Kenzo Simons zette een snellere 50 meter vrij neer (21,73). Per nummer mogen twee zwemmers afreizen. Maar dat is buiten dit weekend gerekend: in Eindhoven zullen alle Nederlandse sprinters, inclusief Tjon-A-Joe zelf, proberen die tijden voorbij te zwemmen. Zondag is de finale van de 50 meter vrij.
Met zijn Nederlandse paspoort kwam voor Tjon-A-Joe een einde aan een lange tijd van onzekerheid, vertelt hij. Twee keer werd zijn verzoek om naturalisatie afgewezen, omdat de juiste documenten ontbraken. Een tegenvaller, die ook zwembond KNZB niet had voorzien.
Intussen viel Tjon-A-Joe als zwemmer tussen wal en schip. „Ik kon niet meer uitkomen voor Suriname, want daar hadden ze me uitgeschreven. Maar ik mocht ook niet voor Nederland zwemmen. Gelukkig kon ik in die tijd wel blijven doortrainen.”
Vlaggendrager in Tokio
In Suriname, het land waarvoor hij bij twee Olympische Spelen uitkwam, zat hij aan zijn sportieve plafond, zegt Tjon-A-Joe. Het land heeft „geen topsportcultuur” vindt hij. „Ik zeg niet graag slechte dingen over Suriname, maar dat is de realiteit. Er is maar een handjevol atleten actief. Geen van hen krijgt financiële ondersteuning. Ik was in Tokio vlaggendrager van Suriname, als een van de twee sporters die meededen. Ik was dus 50 procent van het team, dat geeft wel aan wat de situatie is.”
Ook zijn er geen goede faciliteiten. Zo heeft het land geen olympisch zwembad. Het enige 50 meter-bad dat er wel is, is verouderd en heeft geen olympische startblokken. Een paar jaar terug vertrok Tjon-A-Joe daarom naar de Verenigde Staten, om daar te gaan zwemmen. Maar toen de coronapandemie uitbrak moest hij noodgedwongen terug naar Suriname.
Na de Spelen van Tokio kwam Tjon-A-Joe naar Nederland, waar hij bij De Dolfijn in Amsterdam ging trainen. Coach Job van Duijnhoven trof een zwemmer met „veel zelfvertrouwen”, vertelt hij. „Maar ook met een open blik: ik kom naar Nederland, omdat ik me wil meten met de besten. Ik wil zorgen dat ik beter word dan zij. Ik wil die concurrentie aangaan om mezelf naar een hoger niveau te brengen.”
En die concurrentie is er zeker. Van Duijnhoven denkt dat er „zeker twee of drie jongens” zijn die ook een olympische limiet op de 50 meter vrije slag in hun mars hebben dit weekend. Zoals Thom de Boer, Tjon-A-Joes clubgenoot bij De Dolfijn. „Thom blijft Renzo op sprintstukjes voor.”
De onderlinge strijd is nuttig voor beide zwemmers, zegt Van Duijnhoven. Als je altijd de beste bent, zoals Tjon-A-Joe in de Surinaamse ploeg, kom je relatief makkelijk met kleine dingetjes weg. „Dan word je nooit met je neus op de feiten gedrukt. En voor Thom is het ook goed dat Renzo hem iedere dag op de voeten zit.”
Tjon-A-Joe beseft dat ‘Parijs’ nog allerminst zeker is. „Als ik zeker wilde zijn, was ik wel voor Suriname naar de Spelen gegaan. Ik ben hier voor de competitie.” Daarbij zijn de komende Spelen niet zijn einddoel. Hij wil sowieso door tot en met de Spelen van Los Angeles, in 2028. „Ik ben me er gewoon van bewust dat er nog veel kan. Tot nu toe heb ik met heel weinig heel veel kunnen doen. Nu pas ga ik een zwemcarrière starten waarbij ik echt alles tot mijn beschikking heb. Mijn coach en ik weten dat er nog zoveel ruimte is om beter te worden.”
0,4 seconde
Nederland is „heaven” voor hem op zwemgebied: naast de kwaliteit van de mede-zwemmers en de staf, ook vanwege zaken als onderwatercamera’s, waarmee de zwemtechniek wordt geanalyseerd. Toegang hebben tot dat soort techniek maakt echt uit, zegt ook Van Duijnhoven. „Deze gasten doen een inspanning van 21,5 tot 22 seconden. Elke milliseconde verbetering moet je proberen te vinden.”
Van Duijnhoven is op allerlei vlakken met Tjon-A-Joe aan de slag gegaan, vertelt hij. Alle facetten van zijn techniek zijn bijgeschaafd. „Zoals de onderwaterfase, start, finish, dat was allemaal structureel niet op wereldniveau. Daarin hebben we verbeteringen toegepast. En dat is een doorlopend proces.” Ook Tjon-A-Joes krachttraining is aangepast. „Hij is echt sterker geworden. Dat is redelijk essentieel op sprintnummers. Maar die spieren moeten wel efficiënt zijn.”
Dat heeft al tot veel scherpere tijden geleid. Tjon-A-Joe: „Afgelopen twee jaar ben ik 0,4 seconde harder gaan zwemmen op de 50 meter vrij. Dat is bijna ongehoord op deze leeftijd.”
Ook Van Duijnhoven zegt dat die 0,4 seconde „echt een stap” is. Als dat Tjon-A-Joe opnieuw zou lukken, dan zit er op de 50 meter vrij een olympische of WK-medaille in. „Nog een keer zo’n zelfde stap, en je bent er.” Dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan, juist die laatste beetjes zwem je er niet zomaar af. „Maar ik heb het er met hem over gehad. Als we straks nog eens vier jaar de tijd hebben, dan is dat zeker niet onmogelijk.”
En dat eindelijk zonder zorgen over dat paspoort. „Nu mag het gaan beginnen”, zegt Tjon-A-Joe. „Ik voel me bevoorrecht dat ik in deze positie zit. Ik heb er ook echt alles voor opgegeven: mijn status van beste Surinaamse atleet, waar je als eenoog koning bent. Ik hoop de komende paar jaar iets bij te dragen aan de topsport in Nederland. En ik geloof daar wel in.”