Opinie | Maak de samenleving beter met de erfenis van de babyboomers

Nederland staat aan de vooravond van de grootste vermogensoverdracht uit de geschiedenis: de erfenis die de babyboomers (generatie geboren tussen 1945 en 1955) zullen achterlaten. Een goed moment om naar de rol van de meeste gehate belasting van Nederland te kijken, de erfbelasting.

De ‘sterftaks’ voelt onrechtvaardig, eerst doodgaan en dan ook nog belasting betalen? Het onderwerp ligt politiek gevoelig. Tegelijkertijd zijn veel economen voorstander van de erfbelasting als instrument om vermogensongelijkheid te verkleinen en kansengelijkheid te bevorderen. Daarnaast biedt het overheden de benodigde extra inkomsten om grote investeringen te financieren in bijvoorbeeld de woningbouw en klimaattransitie.

‘Toeval door geboorte’

Het erfrecht kent een geschiedenis die teruggaat tot in de middeleeuwen. De belasting was ingevoerd om budgettaire redenen ter financiering van geschillen en conflicten. In de negentiende eeuw werd door zowel liberalen als vroeg-socialisten gepleit voor een hogere erfbelasting om het ‘toeval van geboorte’ in te perken en gelijke kansen voor burgers te bevorderen. Begin twintigste eeuw wordt een progressieve erfbelasting ingevoerd waardoor de erfbelasting, naast een bron van inkomsten voor de staat, ook een beleidsmiddel wordt met als doel ongelijkheid te bestrijden. Dit paste bij de idealen van de overgang van een standenmaatschappij (status wordt bepaald door geboorte) naar een klassenmaatschappij waarbij de nadruk ligt op eigen prestaties en inspanningen.

Vanaf de Eerste Wereldoorlog werden in westerse samenlevingen de tarieven voor erfbelasting snel verhoogd, met tarieven van gemiddeld 35 à 40 procent tot zelfs top tarieven rond de 80 procent in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. De toen heersende gedachtegang van prominente liberale denkers was dat verkregen rijkdom vanuit erfenissen als economisch inefficiënt werd beschouwd en niet paste bij een open samenleving met gelijke kansen voor alle burgers.

Het erfrecht zorgt ervoor dat topvermogens in stand worden gehouden en vermogensongelijkheid toeneemt

Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw is het gedachtegoed over erfrecht in westerse landen omgeslagen, ook onder invloed van denktanks en lobbygroepen die werden gefinancierd door zeer vermogenden. Het vergaren van vermogen werd steeds meer gezien als een eigen verdienste en minder toegeschreven aan de aanwezige maatschappelijke structuren van de samenleving als geheel.

Gevolg was dat tarieven sterk werden verlaagd en in sommige landen zelfs helemaal afgeschaft. De afnemende populairiteit van het erfrecht kwam wellicht het beste tot uiting toen Nederland in 2010 de naam van het erf- of successierecht (‘een recht op erven’) wijzigde in erfbelasting (‘een plicht bij overlijden’).


Lees ook
Vervang erfbelasting door inkomstenbelasting

„Als de erfenis niet uit geld bestaat, maar een schilderij, huis of bedrijf, zijn natuurlijk weinigen in staat om uit eigen vermogen daarover ineens inkomstenbelasting te betalen.”

Sinds de jaren tachtig is de belastingdruk gestaag gedaald. Met name topvermogens worden gefaciliteerd door vrijstellingen en vermogensbeschermende regelingen. Voorbeelden zijn de bedrijfsopvolgingsregeling en fiscale vrijstellingen die gelden voor vermogens die zijn ondergebracht in liefdadigheidstichtingen, speciale fondsen of trustfondsen. Gevolg is dat de rijkere bovenlaag in Nederland niet of nauwelijks erfbelasting betaalt waardoor vermogens vrijwel onaangeroerd worden overgedragen aan de volgende generaties.

Vermogensongelijkheid tot een bepaald niveau is helemaal niet erg. Het vergaren van vermogen door eigen prestaties, stimuleert mensen om het beste uit zichzelf te halen en is een beloning voor eigen inspanningen en talent. Echter, het bestaan van de meeste vermogens is niet te danken aan eigen prestaties maar aan erfenissen. De huidige spelregels van het erfrecht zorgen ervoor dat met name topvermogens in stand worden gehouden en dat de vermogensongelijkheid toeneemt. Een te grote kloof kan ontwrichtend worden omdat een te hoge concentratie en een te scheve verdeling van vermogen schadelijk is voor de samenleving en voor de economie. Het leidt tot minder kansengelijkheid, tot minder sociale cohesie, tot economische machtsconcentratie, tot groeiende invloed op de politiek, tot minder concurrentie, tot rentenieren en tot lagere investeringen.

Kansengelijkheid

Zoals gezegd gaat de komende vijftien jaar de vermogensoverdracht plaatsvinden naar de erfgenamen van de babyboomers. Laten we dit gegeven gebruiken om nu aan de knoppen van de erfbelasting te draaien. Dit biedt kansen om de vermogensongelijkheid te verkleinen en de kansengelijkheid te bevorderen. Tegelijkertijd kan de overheid zo grote bedragen aan extra belastinginkomsten vergaren die nodig zijn om grote investeringen te financieren in bijvoorbeeld de woningbouw en klimaattransitie.

Een paar suggusties voor mogelijke aanpassingen van de erfbelasting bestaan uit grotendeels afschaffen van fiscale constructies en regelingen en het verhogen van (progressieve) tarieven. Voor een betere herverdeling zou de vrijstellingsdrempel zodanig verhoogd kunnen worden dat het overgrote gedeelte van de relatief kleine erfenissen worden vrijgesteld van belastingheffing. Die maatregel heeft waarschijnlijk nauwelijks invloed op de hoogte van de erfbelastinginkomsten.

Natuurlijk, het gaat wel pijn doen bij de huidige winnaars en de meesten zullen het liefst alles bij het oude willen laten. In een democratie heb je een meerderheid nodig om dingen te veranderen. Bovendien zijn de belastingregels en fiscale constructies complex. Maar als nou al die getalenteerde fiscalisten in Nederland hun talent gaan inzetten voor het goede, dan kan Nederland beter en rechtvaardiger worden.


Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’