Het was uren lopen naar de markt van Deir al-Balah in Gaza. Moe, verdrietig en huilend komen ze daar aan, maar vastbesloten om eten voor hun kinderen mee te nemen. Aarzelend halen ze een ring, halsketting of dure gouden armband uit hun zak, om die goedkoop in te ruilen voor eten voor hun kinderen. Als u het nog niet geraden hebt: dit zijn de Palestijnse vrouwen die alles kwijt zijn en nu noodgedwongen hun sieraden en restjes herinneringen op de zwarte markt verkopen om hun kinderen te redden van de hongersnood die Israël hun oplegt.
Uit de verhalen over Palestijnse vrouwen, mannen en kinderen die in Gaza honger lijden, spreken niet alleen de honger, ontbering en wanhoop. Ze getuigen vooral van een Palestijns bewustzijn dat – op dit moment, gezien de omstandigheden – bereid is alles te verkopen, te ruilen en prijs te geven om te overleven, zelfs de dierbaarste herinneringen. De Palestijnen die fysiek alles al kwijtgeraakt zijn, doen nu ook noodgedwongen afstand van symbolische, diep emotionele onderdelen die onlosmakelijk deel uitmaken van het Palestijns bewustzijn en de collectieve veerkracht om te overleven.
Wat overleven betreft: de Palestijnen hebben alles gedaan om te overleven, van het eten van dierenvoer tot het aanvaarden van humanitaire hulppakketten gedropt door de VS, in het besef dat dit land ook hun uitroeiing financiert.
Gericht hongerbeleid
Om te begrijpen welke verwoestende werking de hongersnood die Israël aanricht op de Palestijnse samenleving en het Palestijnse bewustzijn heeft, is het essentieel om bij dit gerichte hongerbeleid stil te staan. Zoals bekend heeft Israël tijdens de belegering vanaf 7 oktober genoeg voedsel binnengelaten om te voorkomen dat mensen massaal omkwamen, maar niet genoeg om de honger te verlichten of het vooruitzicht op een hongersnood te verminderen.
Voor wie het niet weet: Israël neemt omslachtige, ingewikkelde en beperkende maatregelen bij de inspectie van hulpkonvooien en die inspecties kunnen wel drie weken duren. En alsof dit nog niet genoeg is, worden veel konvooien vaak opgehouden omdat ze één onschuldig artikel vervoeren dat Israël als ‘militair waardevol’ beschouwt, waardoor de hele procedure weer moet worden herhaald.
Israël heeft weliswaar gecoördineerde voedseldroppings en zeetransporten toegestaan, maar die vormen hoogstens een marginaal deel van het voedsel dat nu in Gaza nodig is. Maar het is belangrijk om te beseffen dat die omslachtige bureaucratische procedures, ogenschijnlijk bedoeld om Israël te ‘beschermen’, niet willekeurig zijn; ze vormen een onlosmakelijk deel van het Israëlische veiligheidsbeleid dat er – met het eeuwige voorwendsel van ‘de overgave van Hamas’ – op gericht is de Palestijnen tot onderwerping te dwingen. Maar in welke wereld zou het leven van Palestijnse kinderen en vrouwen mogen afhangen van de overgave van Hamas?
Israël is overigens niet de enige partij die ‘gerichte hongersnood’ als massavernietigingswapen inzet en profiteert van het lot van de hulpeloze Palestijnen in Gaza. Ook Hamas en Egypte hebben helaas hun bijdrage geleverd en zelfs een cruciale rol gespeeld bij het breken van de Palestijnse geest. Om te beginnen Egypte: dat land heeft de economische zeggenschap over de veiligheids- en logistieke aspecten van de grensovergang bij Rafah. Maar weinig mensen weten dat de doorgang van goederen bij de Egyptische grens geheel wordt beheerd door het Egyptische bedrijf Abnaa Sinaï, dat sinds 2018 een absoluut monopolie heeft op de goederen die Gaza binnengaan.
Tot zover niets aan de hand, behalve dat dit transportbedrijf forse financiële, strategische en politieke banden heeft met het industriële conglomeraat van het ministerie van Defensie, de National Services Projects Organization en de Egyptische Algemene Inlichtingendienst. Laatsgenoemde heeft de uiteindelijke controle over de grensovergang bij Rafah, en bezit zelfs 51 procent van Misr Sinaï, een van de transportbedrijven van, jawel, Abnaa Sinaï.
Ongekende privileges
Het gevolg is uiteraard dat het leven van de Palestijnen in Gaza niet wordt bestierd door civiele staatsinstellingen, maar vooral door organen en instanties op het terrein van de defensieveiligheid die het alleen om economische winst te doen is. De transportgroep Abnaa Sinaï heeft enorme macht, invloed en banden met economie en veiligheid, en daarmee ongekende privileges om zonder angst voor overheidssancties de prijzen van transport, doorvoer en belasting te verhogen.
Volgens Palestijnse kooplui die anoniem met het Organized Crime and Corruption Reporting Project (OCCRP) durfden te praten, gebruikt Abnaa Sinaï zijn monopolie als exclusieve vervoerder van goederen naar Gaza om de prijzen van transport en belastingen op te drijven. Abnaa Sinaï verzesvoudigde naar eigen zeggen de prijzen en legde een nieuwe heffing van 75 dollar per dag op aan elke vrachtwagen aan de grens bij Rafah, waar duizenden vrachtwagens in de rij staan te wachten om binnen te komen.
En tot overmaat van ramp wordt er nog een even gevaarlijk aspect aan deze complexiteit en uitbuiting toegevoegd. Palestijnse kooplui vertelden het OCCRP dat er in Gaza absolute chaos heerst en dat er dus geen toezicht is op de voedselprijzen, ook die van de eerste levensbehoeften. Gaza heeft een zwarte markt die wordt beheerst door boeven, kooplui en tussenhandelaars die over de rug van de uitgehongerde inwoners van Gaza een vermogen verdienen.
Sommige van de kooplui die het OCCRP sprak zeiden zelfs dat Hamas-agenten aan de grens bij Rafah Palestijnse importeurs afpersen en weigeren hun een eerlijke prijs te betalen voor de goederen die ze importeren, en evenmin toezicht houden op de prijzen bij de verkooppunten. Veel Palestijnse kooplui verklaren dat het Palestijnse ministerie van Economische Zaken in Gaza, onder leiding van Hamas, de drijvende kracht achter de zwarte markt is en daarvan profiteert. Volgens de verklaringen van deze kooplui haalt dit ministerie ladingen voedsel die in Gaza aankomen weg bij de belangrijkste verkooppunten in de drie districten Khan Younes, Rafah en Centraal-Gaza, verkoopt deze deels tegen belachelijke prijzen en verbergt de rest enkele dagen, waarna ze weer tevoorschijn worden gehaald en overgedragen aan de kooplui die ze tegen torenhoge prijzen op de zwarte markt verkopen.
Laatste toevlucht
De gerichte hongersnood in Gaza is dan ook een oorlogswapen dat alle betrokkenen uitbuiten en inzetten, en waarvan ze ook allemaal profiteren, inclusief Hamas. De baten en verdiensten zijn voor elke partij anders. Hamas en Egypte voeren de huidige campagne vooral over de lijken van de Palestijnen en behalen overwegend economische winsten.
Israël daarentegen voert deze campagne vooral tegen het bewustzijn van de Palestijnen in Gaza. Het vernietigt het Palestijnse bewustzijn door de vernietiging van het Palestijnse lichaam, dat na de fysieke en symbolische vernietiging in Gaza de laatste toevlucht is.
De vernietiging van het Palestijnse lichaam – ‘de laatste toevlucht’ – door de gerichte hongersnood die vooral door Israël wordt uitgevoerd, is iets heel anders dan de dood onder luchtbombardementen die door velen als ‘heldhaftig’ wordt beschouwd. De hongerdood wordt geassocieerd met vernedering, smeekbeden, schaamte en gebrek aan waardigheid, bedoeld om het Palestijnse bewustzijn tot de grond toe af te branden – en wel op het diepste en meest intieme niveau, op de veiligste plek die nog over is: hun lichaam.
Maar de gerichte hongersnood in Gaza is bovenal bedoeld om Israël, in het licht van het fiasco van 7 oktober, in het Palestijnse bewustzijn de plaats te geven van een almachtige God die leven en dood in zijn handen heeft.
Lees ook
In Gaza ligt hongersnood op de loer