N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Luister naar
06:59
Column In Den Haag gaat het nog steeds over de schaarste van geld, ziet Marike Stellinga, maar een andere schaarste is veel groter: die van personeel.
Alle zorgen over de democratische en rechtsstatelijke moraal van Geert Wilders ten spijt, in Den Haag klinkt nu al maanden dat geld het verborgen probleem is in de onderhandelingen tussen PVV, VVD, NSC en BBB. Pieter Omtzigt (NSC) brak er de eerste ronde gesprekken om af. Wilders (PVV) en Dilan Yesilgöz (VVD) ruzieden er publiekelijk over: Yesilgöz wil bezuinigen en Wilders niet.
Deze week vroegen informateurs Richard van Zwol (CDA) en Elbert Dijkgraaf (SGP) de vier partijen om hun financiële wensen in te leveren. En daarbij ook te vertellen hoe ze die willen financieren. Geld zou een van de grote struikelblokken zijn, omdat VVD en NSC zuiniger willen zijn dan PVV en BBB.
Nou speelt geld altijd een grote, zo niet bepalende rol in formaties. Als niet alles kan, is het vechten om de centen. Maar vooral de laatste jaren zouden begrotingsgesprekken eigenlijk over iets heel anders moeten gaan. Want geld is niet wat kabinetten tegenwoordig beperkt in hun dadendrang. Wat dat wel is: mensen om de plannen uit te voeren.
Precies dat verklaart de bizarre tegenstrijdigheid dat de overheidsfinanciën er blakend gezond voor staan (laag begrotingstekort, lage staatsschuld) en tegelijk alle economisch adviseurs waarschuwen dat een nieuw kabinet zuiniger moet begroten. Toen vorige week bekend werd dat het tekort vorig jaar veel lager was dan verwacht (0,3 procent), klonk op sociale media: worden we hier nou genept? Wat nou, geen geld?
Vanwaar dan toch die zorgelijke adviezen om zuiniger te begroten?
Omdat het plan wel degelijk was om de tekorten fors te laten oplopen. Aan de intenties lag het niet. Het gevallen kabinet-Rutte IV smeet met geld, het kwam alleen nergens aan. Want er was te weinig personeel om het uit te geven én er was te weinig nieuw personeel te vinden om het aan uit te geven. De miljarden bleven in de schatkist plakken, vooral bij defensie en in het onderwijs, constateren de economen van het Centraal Planbureau.
Een nieuw kabinet zou dus met die arbeidsogen naar zijn plannen moeten kijken. Niet: hoeveel geld hebben we? Maar hoeveel mensen kunnen we inzetten?
Allereerst zou een nieuwe coalitie dan beseffen dat niet alles kan. Een krappe arbeidsmarkt vraagt om scherpe keuzes, adviseerde het CPB eind februari. Welke problemen wil een nieuw kabinet eerst aanpakken? Niet alles kan tegelijk.
Bovendien hoeft niet al het beleid in de vorm van meer geld én meer handen. Een nieuw kabinet zou de krapte ook kunnen dempen door minder uit te geven en belastingen te verhogen, oppert het CPB. Zo jaag je de vraag naar mensen niet verder aan, maar rem je de economische activiteit een beetje. Een kabinet dat wil vergroenen, kan ook sturen via regels en belastingen. Nu gaat dat vooral via subsidies, en die jagen de vraag naar mensen aan.
Bínnen de collectieve sector kan een nieuw kabinet ook wat doen aan de krapte, zegt econoom Bas ter Weel. Hij maakte met de Sociaal-Economische Raad een advies over de krapte. Conclusie: publieke taken als zorg, onderwijs, kinderopvang en veiligheid komen in de knel. Wachtlijsten nemen toe, de kwaliteit af. Zijn advies nu: moderniseer de manier van werken, schrap regels en taken en accepteer dat de overheid niet alles oplost.
Neem de zorg. Veel partijen willen méér zorg, de bejaardenhuizen terug bijvoorbeeld, maar in de zorg is het personeelstekort een groeiend probleem. Door de vergrijzing neemt het aantal ouderen toe en het zorgpersoneel af. In 2060 zou één op de drie werkenden in de zorg moeten werken om de huidige zorg in stand te houden, berekenden deskundigen. Politieke keuzes over de zorg gaan daarom onvermijdelijk over het verdelen van schaarste. Of zouden daarover moeten gaan, want politieke partijen hebben weinig trek hierover te praten.
Een nieuw kabinet zou moeten erkennen dat niet alles kan
Intussen is de werkdruk nu al hoog. Steeds meer personeel wordt zzp’er en wil louter werken van 9 tot 5, wat het werk voor vast personeel zwaarder maakt. „Er is heel wat te winnen door handiger te roosteren”, zegt Ter Weel. „Bijvoorbeeld door in verzorgingstehuizen niet om 8 maar 9 uur te ontbijten. Dan kan personeel de kinderen nog naar school brengen.”
Je kan ook arbeidskracht vrijspelen door minder administratie van personeel te vragen. „Een verpleegkundige denkt: ik ben ook boekhouder geworden. Dat frustreert, zorgt voor uitval en daarmee voor werkdruk.” Ter Weel maakt een grove rekensom: „In de zorg werken 1,4 miljoen mensen. Stel dat zij 10 procent van hun tijd besteden aan administratieve lasten. En het lukt om daar 5 procent van hun tijd van te maken. Dan heb je als het ware 70.000 mensen vrij gespeeld om zorg te verlenen. Dat is ongeveer het aantal vacatures.” Het tekort is niet onoplosbaar groot wil Ter Weel maar zeggen.
Tegelijk zou een nieuw kabinet realistisch moeten zijn over wat de overheid kan bieden. „Er wordt voor alles naar de overheid gekeken. Die voldoet niet aan de wensen en dat wordt vervolgens opgelost met nóg meer overheid.”
Een nieuw kabinet zou dus moeten erkennen dat niet alles kan. Gaat dat ook gebeuren? Drie partijen die nu onderhandelen, zijn nog niet gedwongen om te kiezen in schaarste. Ze konden veel aan kiezers beloven. Alleen de VVD liet haar plannen doorrekenen door het CPB. PVV en BBB hebben dure plannen en slechts deels ingevuld hoe ze die bekostigen.
De politieke cultuur is bovendien al jaren anders. Politieke verschillen werden de afgelopen jaren steevast afgekocht met geld. En er lijkt nog steeds geld genoeg om dat deze keer opnieuw te doen. Dat een deel van die miljarden als een boemerang terugkomt naar de schatkist is een zorg voor later.