Samenleven met de natuur, dat proberen ze in deze Amsterdamse buurt

Ingeklemd tussen het IJ en twee brede wegen is een klein stukje Amsterdam vooralsnog gespaard gebleven voor nieuwbouwplannen. Hier op het Zeeburgereiland werken kunstenaars in deels zelfgebouwde onderkomens, er zijn meerdere bedrijfjes en er staan woonwagens. Twee paarden grazen op een klein weiland, eenden scharrelen bij een sloot. Er zijn rietpluimen, bramen en zwarte elzen.

In oranje geverfde, houten woonblokken van twee verdiepingen woonden ooit asielzoekers, nu 360 studenten, met zeker evenveel fietsen. Er staat een ruilboekenkast en hier en daar wappert een Palestijnse vlag. Het gras groeit al weelderig.

Deze uithoek, bekend als de Baaibuurt, is volgens onderzoeker An Kramer en bewoner Marijn van der Eyden een voorbeeld van de symbiose van natuur en mens. Hier leven mens en natuur samen, in plaats van dat de een de ander overheerst. Kramer: „De prachtige natuur is hier omdat het niet gereguleerd is. Maar het is niet totaal verwilderd, omdat er mensen zijn.”

An Kramer (59) is ‘actionresearcher’ aan de Hogeschool Inholland en is gefascineerd door het ‘symbioceen’, het idee dat mens, natuur en techniek symbiotisch, in onderlinge afhankelijkheid, samenleven. Voor haar betekent het symbioceen de mogelijkheid van een nieuw tijdperk, de opvolger van het antropoceen. Het begrip biedt iets om naar te streven en een andere manier om naar het heden te kijken. Ieder organisme leeft immers al in samenhang met andere. We zijn natuur, benadrukt ze.

Marijn van der Eyden (27) woont in een van de studentenwoningen. Ze is afgestudeerd aan de Kunstacademie, en studeerde daarna wiskunde en architectuurgeschiedenis. Ze is betrokken bij het Baaibuurtcollectief, een groep buurtbewoners en medestanders die zich verzetten tegen de nieuwbouwplannen van de gemeente. Na de aanleg van IJburg en aangrenzende buurten hebben de stadsontwikkelaars hun oog op dit gebied laten vallen. Om de bouw van 1.800 woningen mogelijk te maken, zal het volledig kaal worden gemaakt. Daarna komt er een zeven meter dikke laag zand op, die vijf jaar moet inklinken. Eind dit jaar moet iedereen hier weg zijn, is het plan.


Lees ook
Natuur hoort ook in de stad

Natuur hoort niet alleen buiten, maar ook ín de stad

Weerstand tegen het aanharken van de rafelranden van de stad is niets nieuws. Er komen wel nieuwe woorden voor, zoals het door de Australische filosoof Glenn Albrecht gemunte symbioceen. Het lijkt een groot begrip voor wat hier op tamelijk bescheiden schaal gebeurt. Kramer vindt het wel bruikbaar en toepasselijk: „Het begrip symbioceen helpt me echt om te denken over wat het betekent als je als mens niet meer op de top van de piramide staat, maar beseft dat je ook natuur bent. Dan ben je niet meer degene die alles bepaalt en de natuur uitbuit. Kunnen we samen met de natuur een stad maken? Misschien betekent dat een bescheidener rol voor ons als mens.”

Weerstand tegen het aanharken van de rafelranden van de stad is niets nieuws

Kramer en Van der Eyden wijzen op de verbondenheid met de omgeving en de organische manier waarop de studenten, kunstenaars en ondernemers samenleven met elkaar en de natuur. Het is hier niet topdown georganiseerd, zegt Van der Eyden, de betrokkenheid komt van de bewoners zelf. „We wonen met vier mensen in een huis. Dan heb je al een soort samenleving. Omdat je de buitenruimte deelt, wordt het echt een buurt. Ik denk dat door het groen iedereen zich wel meer verbonden voelt met deze plek.”

Kras in boom

Een klein incident toont dat volgens haar aan. Iemand had iets in een boom gekrast. „Dat gaat meteen rond, ‘wie heeft dat gedaan? Dit is niet oké, want dit is onze boom die hier al jaren staat’“. De verbondenheid is ook zichtbaar in het beheer van de moestuinen en de zorg voor de kippen die de studenten hier houden. Ze schat dat de helft van de bewoners zich weleens inspant voor de omgeving, en dat 10 procent echt actief is. „Ik vind het heel mooi dat als je een gebied met rust laat, de mensen en de natuur floreren. Als gemeente zou ik denken: geweldig.”

Kramer wil onder meer onderzoeken hoe deze verbondenheid een alternatief kan vormen voor de grootschalige gemeenteplannen. Op 7 april is dat een van de thema’s op een event dat Kramer organiseert, waarbij ze samenwerkt met Glenn Albrecht en theatergroep Gouden Haas. Sommige architecten en stedenbouwkundigen denken mee, bijvoorbeeld over woningen op palen, waaronder de natuur en eventueel het water hun gang kunnen gaan. „Mijn droom is dat hier een natuurinclusieve en sociale betaalbare wijk ontstaat.”

Kramer schat dat de helft van de bewoners zich weleens inspant voor de omgeving, en dat 10 procent echt actief is

Op meer plekken dan de Baaibuurt wordt gewerkt aan een symbiotische leefomgeving. Er zij verschillende projecten en plannen, die uiteenlopen van zeer groene appartementencomplexen tot ontwerpen voor miljoenensteden en zelfs een toekomstvisie voor heel Nederland in 2120. Marian Stuiver, hoofd Green Cities aan Wageningen Universities, schreef er het boek The Symbiotic City onderwerp over. In een interview met NRC zei Stuiver dat ‘de symbiotische stad of nieuwbouwwijk’ nog niet bestaat, maar dat er al veel „inspirerende voorbeelden” zijn, zoals stadsboerderijen en energieneutrale woningen. Kramer zelf wijst op de ‘eetbare’ nieuwbouwijk Rijnvliet in Utrecht waar fruitbomen zijn geplant, waar bewoners van kunnen plukken. „Dat is een geweldig mooi voorbeeld.”

Kramer werkt nu aan een boek over het symbioceen met de titel Ook wij zijn natuur. Ze analyseert onder meer hoe in Nederland wordt omgegaan met de wolf: als gevaar, als verrijking of als een kwestie die gemanaged moet worden. „Waarom mogen wij wel lammetjes slachten om vlees te eten en mag een wolf dat niet?” Is er geen andere manier om samen te leven met de wolven en de schapen, vraagt ze zich af – zonder op die vraag meteen een antwoord te hebben.


Lees ook
Ecoparalyse, solastalgie – nieuwe termen in tijden van een klimaatcrisis

Ecoparalyse, solastalgie – nieuwe termen in tijden van een klimaatcrisis