De kantine van voetbalclub Blauw-Zwart stroomt zaterdagmiddag langzaam vol. Aan een grote tafel drinkt een voetbalploeg een biertje, terwijl de frietjes en frikandellen over de toonbank vliegen. „Iedereen komt hier voetballen”, zegt vrijwilliger Antien Hartman (55) van achter de bar in de kantine. „Mensen die in de sociale huur zitten, de stereotype Wassenaarse vwo-leerlingen, maar ook de vluchtelingen uit het azc hier in de buurt”.
De Wassenaarse voetbalclub dreigt een uitzondering te worden. De rijkste en armste Nederlanders komen in het dagelijks leven steeds minder met andere groepen in aanraking, concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in het vrijdag gepubliceerde rapport De leefwerelden van arm en rijk. Dat arm en rijk in gescheiden werelden leven, zorgt voor kansenongelijkheid, zegt SCP-onderzoeker Lotte Vermeij, die onderzoek deed op basis van gegevens over de woon-, werk- en familieomgeving van Nederlanders.
Van zowel de armste als de rijkste 20 procent van de Nederlanders leeft ongeveer de helft in een eenzijdige wereld. Voor beide groepen werden de werelden tussen 2011 en 2020 iets eenzijdiger. Het zijn geen gigantische toenames, maar ze laten wel een trend zien, zegt Vermeij: „We staan er best wel goed voor, maar het gaat de verkeerde kant op.”
Lees ook
Nederland segregeert en verbubbelt. De meest gesegregeerde groep zijn de rijke Nederlanders
Kansenongelijkheid
Vorig jaar waarschuwde het SCP in het rapport Eigentijdse ongelijkheid nog dat kansenongelijkheid onder andere door de netwerken, leefstijl en gezondheid van mensen werd veroorzaakt. Beleidsmakers moeten zich daarom niet alleen op economische maatregelen richten.
In het vrijdag verschenen rapport is gekeken naar de sociaal-economische uitersten. Beide groepen hebben minder contact met de middengroep dan vroeger. „Het gaat niet per se om de ontmoeting tussen de onderkant en de bovenkant, maar meer over ontmoetingen van de uitersten met de bredere samenleving, de 60 procent tussen de uitersten in”, aldus Vermeij. Het SCP meet de eenzijdigheid van de contacten door te bekijken wie mensen in de directe omgeving van hun woning, in hun familie, op werk en op het schoolplein van de kinderen kunnen tegenkomen. Dat geeft volgens Vermeij „een goed beeld van iemands netwerk. Eenzijdig betekent dat welvarende mensen vooral welvarende mensen tegenkomen en mensen met een lage welvaart vooral mensen met een lage welvaart ontmoeten.”
Dat is een probleem, stelt Vermeij, omdat dat ten koste gaat van de kansen van de armste groep. „Waar rijken afgezonderd raken, zorgen ze ervoor dat het daar goed is. Als armen afgezonderd raken, kunnen zij er niet zomaar voor zorgen dat het daar ook goed is.”
Ook op „informele wijze” leiden gescheiden leefwerelden tot kansenongelijkheid. „Op eenzijdige plekken heb je culturen en codes, op basis waarvan mensen uitgesloten worden. Diversiteit en inclusie gaan niet alleen over cultuur en gender, maar ook over sociaal-economische status. Als je je als arbeidersjongen bijvoorbeeld niet thuis voelt op de universiteit, gaat dat ten koste van kansengelijkheid. Zeker op plekken van groot belang voor je maatschappelijke kansen, zoals onderwijs en werk, is dat echt onwenselijk en oneerlijk.”
Lees ook
Hoogopgeleide maakt in Nederland de dienst uit
Uitzondering op de regel
De verschillen tussen gemeenten zijn groot. De leefwereld van de armsten is vooral in universiteitssteden relatief eenzijdig, in plattelandsdorpen juist minder. De leefwereld van de bovenklasse is vooral in welvarende gemeenten, zoals Wassenaar, erg eenzijdig. In die gemeente leeft 80 procent van de meest welvarenden in een eenzijdige of erg eenzijdige leefwereld.
Voetbalclub Blauw-Zwart is de uitzondering op de regel, zegt vrijwilliger Hartman. Volgens Hans Lagerberg (82), die al 70 jaar op de club komt, helpt het dat de club midden in het dorp Wassenaar ligt. Zowel villawijk Rijksdorp als de Rode buurt, met veel sociale huur, liggen op een steenworp afstand. Met name in Wassenaar-Zuid leeft men wat meer afgescheiden, denkt zijn vrouw Nel Lagerberg-Romeijn (82). „Dat is gewoon wat verder weg, maar wij komen juist zowel rijken als minder rijke mensen tegen in het dorp.”
Dat de bovenklasse zich afzondert is niet altijd even zichtbaar en ook niet altijd een bewuste keuze, denkt onderzoeker Vermeij. Voor rijken is het vaak een „bijeffect” van keuzes die ze maken. „Mensen houden van luxe en willen het graag goed hebben. Ze gaan op dure vakanties, waar ze tussen andere rijken zitten. Als jouw kind geen goed onderwijs krijgt, is het ook niet gek dat je het naar particulier onderwijs stuurt. Dan zit je kind dus ook tussen andere rijke kinderen. Dat is een bijeffect van begrijpelijke afwegingen.”
Voor de armste Nederlanders werd de afgelopen jaren vooral de woonomgeving eenzijdiger. Daar nam de financiële welvaart verder af, terwijl juist in armere wijken mensen meer afhankelijk zijn van voorzieningen in hun wijk. „In buurten met corporatiewoningen is de concentratie van armoede toegenomen. Dat leidt ertoe dat mensen daar meer problemen om zich heen zien en de leefbaarheid af kan nemen.”
De trend die het SCP heeft gesignaleerd, zou gekeerd moeten worden, stelt Vermeij. „De overheid moet vooral voor goede voorzieningen zorgen, om te voorkomen dat deze trend doorzet. Qua onderwijs kun je denken aan bredere scholengemeenschappen. Dat mensen met hun kind naar het Luzac gaan, is ook een gevolg van hoe zij het onderwijs ervaren.”