Niet stikstof, maar de strengere mestregels zullen de nekslag voor veel boeren worden, is de vrees in politiek Den Haag. Grijpt de overheid niet in, dan volgt de komende jaren een „harde, koude sanering” in de veehouderij, hoor je tijdens Kamerdebatten. Juist onder kleinere familiebedrijven, die passen in het toekomstbeeld van schonere, dierwaardige veehouderij.
Landbouwminister Piet Adema (ChristenUnie) werkt daarom aan een nieuw pakket maatregelen, bevestigen Haagse bronnen na berichtgeving in De Telegraaf. Het gaat om een langlopende, vrijwillige uitkoopregeling voor boeren, waar een paar miljard voor zou worden uitgetrokken. Om de veestapel en dus het mestprobleem te verkleinen, zou er verder een minimum aantal hectare grasland per dier moeten komen, en wil minister Adema de fosfaatrechten beperken. Beter veevoer moet zorgen dat landbouwdieren minder poepen. En de subsidie voor boeren om grasland te behouden moet worden verhoogd.
Een VVD-motie die het kabinet opriep vóór 1 maart met zo’n plan tegen een „mogelijke mestcrisis” te komen, kreeg eerder bijna Kamerbrede steun. Adema meldde vrijdag dat het plan de eerste helft van april komt.
Niet iedereen in Den Haag is blij met Adema’s plan. Caroline van der Plas van BBB, een van de vier formerende partijen (die allen de VVD-motie steunden), is enorm geschrokken, zegt ze. „Wij vroegen Adema een plan van aanpak te maken voor de mestcrisis. Nou komt hij ineens met miljarden om nog eens duizenden boeren uit te kopen. Dat is niet de bedoeling wat BBB betreft. Als dat in die motie had gestaan, hadden wij die natuurlijk nooit gesteund.”
Lees ook
De mestcrisis jaagt boeren op kosten
BBB gaat Kamervragen stellen, onder meer of het plan van aanpak uitgesteld kan worden, zegt Van der Plas. „Wij zitten te formeren. En nou wil het kabinet, althans Adema, ineens miljarden uittrekken uit het Transitiefonds voor het landelijk gebied. Hij is demissionair, kom op.”
Grasland
Sinds 2006 mochten boeren hier meer mest uitrijden dan in andere EU-landen, omdat Nederland een gematigd klimaat heeft, grassen hier lang groeien en de natte bodem veel stikstof kan opnemen. Maar omdat er inmiddels te veel nitraat uit mest en kunstmest in het natuurwater zit, trekt Brussel die jarenlange versoepeling stapsgewijs in. Vanaf 2026 mogen boeren hier de standaard van 170 kilogram mest per hectare per jaar uitrijden, in plaats van 230 tot 250 kilo.
Het gevolg is dat boeren veel meer mest moeten laten verwerken of afvoeren en exporteren, en meer geld kwijt zijn aan de afzet. Op een gemiddeld jaarinkomen van boerenbedrijven van 77.000 euro, is het gemiddelde inkomensverlies 12.000 euro, berekende Roel Jongeneel van Wageningen University begin dit jaar. „Maar dat is een voorzichtige berekening en de kosten van mestafzet zijn enorm gestegen: het inkomensverlies kan nu oplopen van een derde tot de helft van het jaarinkomen”, zegt hij.
Een meevaller voor veehouders is dat Brussel onlangs toestemming heeft gegeven voor het gebruik van ‘renure’: bewerkte dierlijke mest die als kunstmest kan worden gebruikt. Het is alleen afwachten op uitwerking van de regels hiervoor en in hoeverre renure een oplossing kan zijn.
De nieuwe opkoopregeling voor boeren van minister Adema komt bij twee lopende opkoopregelingen voor onder meer piekbelasters, de grote stikstofuitstoters. Het budget voor deze „woest aantrekkelijke” regelingen, zoals stikstofminister Christianne van der Wal (VVD) zei, wordt aangevuld naar ruim 2,9 miljard euro. Die regelingen richten zich op zo’n 11.000 bedrijven; tot nu toe zijn er ongeveer 1.320 aanvragen waarvan er zo’n 340 zijn toegekend.
Mogelijk is er meer belangstelling voor de nieuwe, langlopende opkoopregeling, denkt onderzoeker Jongeneel. „Veel melkveehouders hadden de laatste twee jaar historisch hoge inkomens, door een grote wereldwijde vraag en hoge melkprijzen. Dat weerhield bedrijven misschien ook wel van het intekenen voor zo’n uitkoopregeling. Nu dalen die inkomens, en stijgen de kosten voor mestafzet: misschien is dit dan het moment op te stoppen, kunnen melkveehouders denken.”
Grillig verloop
Als klein land met veel intensieve veehouderij heeft Nederland internationaal een relatief hoge ‘veedichtheid’. De omvang van de veestapel heeft door de jaren een grillig verloop gehad, maar nu schommelt het aantal runderen al enkele jaren rond 3,8 miljoen (2022) en het aantal varkens rond 11,3 miljoen.
Maatregelen voor vrijwillige inkrimping van die veestapel zijn niet de enige oplossing voor het mestprobleem, zegt Roy Meijer, voorzitter van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt. „Er zijn in totaal drie knoppen waar je aan kunt draaien: het aantal dieren, maar ook de ruimte voor afzet en verwerking van mest, en de ruimte om het op het land uit te rijden”, zegt Meijer. „Wat ons betreft moet je aan alle drie die knoppen draaien voor balans in de sector.”
Ook LTO, de grootste boerenorganisatie van Nederland, wil dat het demissionaire kabinet – of het nieuwe kabinet – opnieuw in Brussel gaat onderhandelen over versoepeling van de mestregels. „Dat hebben wij ook bij de formerende partijen onder de aandacht gebracht”, vertelt Mark Heijmans van LTO. „Wij willen eerst dat het gesprek over plan A helemaal is afgerond, voordat wij gaan nadenken over een plan B.”
Van de vier formerende partijen wil in ieder geval BBB de ‘oude’, ruimere mestregels voor Nederland terug.
NSC noemt dat „kansloos” en zegt dat een zekere inkrimping van de veestapel onontkoombaar is. „Niemand heeft een sluitende oplossing”, zegt Kamerlid Harm Holman van NSC. „Het landbouwbedrijfsleven en LTO zitten nu heel erg naar de politiek te kijken. Met elkaar zul je nu toch een overlevingsplan moeten maken om de schade te beperken.”
„Zonder tussenkomst van een wonder” zal Brussel het aanscherpen van de mestregels niet terugdraaien, denkt ook VVD-Kamerlid Thom van Campen „Pijnloze maatregelen zijn er niet. We moeten voor het minst slechte pakket gaan. Het alternatief is een koude sanering, die per definitie moet worden afgewend.”
De PVV was niet bereikbaar.