Column | Een echte Nootdorper doet niet sentimenteel over een paar oude boerderijen

Een muntje voor koffie of thee kost 1 euro 75, verder is de toegang gratis. En er zijn koekjes, luxe koekjes van de supermarkt met een toefje witte en gele crème, of met chocola. „Neem er nog maar eentje, hoor”, zegt de vrouw achter het buffet. „Ze staan ervoor.” Ze knikt me hartelijk toe. Het is woensdagavond half acht en de deuren van het Multifunctioneel Kerkelijk Zalencentrum Nové aan de Dorpsstraat in Nootdorp zijn net open. Zo meteen zal er een lezing met lichtbeelden zijn over de geschiedenis van Nootdorp, en de vrouwen die komen luisteren – leden van het Katholiek Vrouwengilde – druppelen vrolijk pratend naar binnen, blij om elkaar weer te zien. Ze gaan in groepjes rond de tafels zitten en om acht uur is de ruimte bomvol. Serieus, bomvol. En niet alleen met tachtigplussers. Er zijn ook zestigers, en ach nee, erg katholiek zijn ze niet meer, nooit geweest eigenlijk. Ja, hun oma’s, die waren nog katholiek. Deze vrouwen zijn lid van „het KVG” voor de gezelligheid én omdat ze echte Nootdorpers zijn, of zijn geworden door hun huwelijk. Echte Nootdorpers? Harde werkers, vroeg opstaan, niet zeuren als het even tegenzit, nooit hun hand ophouden. Ze zijn er trots op. En ze houden van hun dorp, wat er nog van over is.

In 1950 woonden hier boeren en tuinders, knechten, fabrieksarbeiders. Eens in de twee uur stopte er een bus. Nu is Nootdorp, zoals zoveel dorpen in Nederland, zes keer groter dan toen. Het maakt deel uit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en is van alle kanten bereikbaar met de trein, de tram, de metro. Eromheen: industrieterreinen, distributiecentra, snelwegen.

Zalencentrum Nové, tegenover een deels nog middeleeuws kerkje, doet bij verkiezingen dienst als stemlokaal en van de 2.286 stemmen die hier in november werden uitgebracht waren er 644 voor de PVV: 35 procent, fors boven het landelijk gemiddelde. Samen met de stemmen voor de VVD (444), NSC (278) en BBB (57) een ruime meerderheid voor Wilders I en ik vraag me af of dat te maken heeft met al die veranderingen. Is het verdriet om wat verdwenen is? Angst? Als dat al zo is, dan merk ik er bij de lezing niets van. Twee uur lang laat de zeventigplusman van de vereniging Noitdorpsche Historiën zijn zelfgemaakte foto’s zien van boerderijen die gesloopt zijn om plaats te maken voor nieuwbouw, sloten die gedempt zijn voor straten, en om me heen hoor ik wel dingen als „hé, daar is mijn moeder geboren” of „o, daar woonde mijn tante”. Maar nooit dat het jammer is of erg. Deze vrouwen doen niet aan nostalgie. Voor hen is het allemaal vooruitgang. Geen tochtige zolders meer waar je met z’n zessen sliep, geen poepdozen boven de sloot. Goede huizen, een auto voor de deur, een winkelcentrum in de buurt, scholen voor de kinderen en voor iedereen werk. Als er al sprake is van angst, denk ik, dan is het de angst om het weer te verliezen.