‘Een sober leven, maar aan de vakantie werd niet getornd’

‘Deze foto uit 1967 toont mijn ouders op kampeerterrein De Toekomst, in Ouddorp op Goeree-Overflakkee. Zodra mijn vader als onderwijzer op een christelijke basisschool in ons dorp Noordwijkerhout de schooldeuren achter zich had dichtgeslagen, bracht het gezin met negen kinderen – uitsluitend jongens – er de vakantie door. Zes weken lang. Het einde van de maand halen met zo’n groot gezin vergde vindingrijkheid. Maar aan de zes weken kamperen werd niet getornd. Op de camping troffen we jaar-in jaar-uit Rotterdamse speelkameraadjes die er net als wij lange vakanties doorbrachten, met hun moeders. De werkende vaders moesten zuinig zijn met hun vakantiedagen en kwamen hooguit twee of drie weken en in de weekends.

Mijn vader haalde op zijn 46ste zijn rijbewijs en kon zich in 1966 nét de allergoedkoopste auto veroorloven: een Trabant.

Als kinderen ervaarden we dat niet als zodanig, maar naar de huidige maatstaven was het leven sober en eenvoudig. In ons dorp was zondag een dag van rust, van ‘zondagse kleren’ en een geschrobde stoep. De huisarts, burgemeester, dominee en pastoor waren de notabelen. Als ‘sub-notabele’ had mijn vader er meer aanzien dan de onderwijzer van nu.

Op de golven van de jaren 60 en 70 groeit mijn wat behoudende vader in zijn opvattingen steeds dichter naar mijn moeder, afkomstig uit een socialistisch gezin. Het christelijke geloof was en bleef hun richtsnoer, maar toen in 1973 het kabinet-Den Uyl aantrad, stemde ook mijn vader PvdA. Hun geloof bleef recht overeind, maar de band met de plaatselijke kerk verslapte, toen die zich afzijdig hield van de kernwapendiscussie in de jaren 80.

De levensloop van de kinderen zou sterk uiteenlopen. De een trad in vaders voetsporen en stond als 69-jarige nog voor de klas, een ander vond zijn draai in Australië. En allemaal zijn we uit nostalgie wel eens teruggegaan naar Ouddorp, een jeugdidylle.”

Opgetekend door