Astronaut Leland Melvin: ‘Er had óók een zwarte Amerikaan op de maan kunnen staan’

Niet elke astronaut bereikt de ruimte. Ook los van de grote raketongelukken. Bijvoorbeeld als je in het keiharde selectieprogramma afvalt voor een missie. Of als je er zelf voor kiest om aan de grond te blijven; voor elke mens in de ruimte werkt een veelvoud aan mannen en vrouwen op aarde die ooit geselecteerd waren voor een astronautenprogramma.

Leland Melvin (1964) wilde niets liever dan ‘vliegen’, zoals de astronauten het zelf noemen. En hij wás geselecteerd om als technicus mee te gaan met een Space Shuttle-vlucht. Maar op 3 april 2001, vertelt hij tijdens een bezoek aan Amsterdam, vervloog al zijn hoop.

Gewichtloos ruimtewandelen kun je het beste simuleren onder water. In zijn witte pak met de wijde helm werd hij die dag neergelaten in het zwembad dat de NASA voor dit doel heeft gebouwd. Tijdens het afdalen wilde hij zijn oren klaren, zoals duikers doen tegen de oplopende druk: neus dichtknijpen en dan door je neus proberen te blazen. Maar het ging niet: het plaatje om zijn neus tegen te duwen – met je handen kun je er niet bij – ontbrak in zijn helm.

Misschien lag het aan zijn hoge pijntolerantie, denkt Melvin nu. Hij had ooit professioneel football gespeeld bij de Detroit Lions en „dan ben je gewend door je pijn heen te lopen”. In elk geval hoorde hij onder water opeens niets meer. „Kun je mijn koptelefoon wat harder zetten”, vroeg hij nog. Toen ze hem naar boven haalden, kwam er bloed uit zijn oren.

Rechts zou zijn gehoor terugkeren, links zou hij stokdoof blijven. Voortaan stond er ‘DNIF’ achter zijn naam: duty not involving flying, ‘geen vliegfunctie’. Voor een astronaut met een handicap, welke dan ook, is een baan om de aarde dan onbereikbaar als de sterren. Toch zou hij zijn handicap overwinnen, waarover later meer. Een ander beletsel om te vliegen speelde toen al geen rol meer: Melvin is zwart.

The right stuff

In 1961 maakte Alan Shepard als eerste Amerikaan een ruimtevlucht, krap een maand nadat Sovjet-kosmonaut Joeri Gagarin als eerste mens een rondje om de aarde maakte. Shepard was een oud-oorlogsvlieger en testpiloot. Straaljagerpiloten met gevechtservaring beschikten, zo heette het, over ‘the right stuff’ om astronaut te worden. Wit zijn hoorde daar vanzelfsprekend ook toe.

I don’t see me here”, zei Nichelle Nichols, de populaire zwarte actrice die luitenant Uhura speelde in Star Trek, bij een bezoek aan de NASA in de jaren 70. Zwarte Amerikanen moesten nog tot 1983 wachten voor ze zichzelf ‘daar’ wel konden zien. In de persoon van Guion ‘Guy’ Bluford, oud-gevechtspiloot en luchtvaartkundig ingenieur. Als mission specialist en eerste Afro-Amerikaan zou hij met de Space Shuttle Challenger zes dagen in de ruimte verblijven.

The Space Race, een filmdocumentaire van National Geographic die vorige week in Amsterdam ten doop werd gehouden, vertelt het verhaal van Bluford, van Melvin en de andere zwarte Amerikaanse astronauten – achttien op een totaal van meer dan driehonderd. Hun verlangen en hun inspanningen om door een reis in de ruimte te onderstrepen dat ook zij daar meetellen, volwaardige Amerikanen zijn. En de film toont ook, meedogenloos, de tegenkrachten die in het militaire- en ruimtevaartestablishment decennia prevaleerden.

„De astronauten van die eerste generatie waren helden – stel je voor dat er een zwarte Amerikaan tussen zou hebben gezeten”, zegt Charles Bolden in die film bitter. „Dat zou betekend hebben dat iedereen dit zou kunnen, en dan waren het geen helden meer.”

Bolden zou in 1986 als piloot van de shuttle Columbia omhoog gaan. „De eerste keer dat ik Afrika onder me door zag wentelen, moest ik huilen”, zegt hij. Vanaf 2009 werd hij de eerste Afro-Amerikaanse NASA-directeur, een functie die hij tot 2017 zou bekleden.

Leland Melvin maakte aan boord van de shuttle Atlantis twee reizen naar het International Space Station (ISS) en ging in 2014 bij NASA met pensioen. Als uitvoerend producent van The Space Race was hij in het Amsterdamse BIM-huis waar hij een lezing hield over zijn leven als astronaut.

De bitterheid over het uitsluiten van zwarte Amerikanen gaat nooit helemaal weg, vertelt hij na afloop in een kleedkamer die vele zwarte jazzmusici heeft gezien maar nog nooit een zwarte astronaut. „Denk je eens in: er had óók een zwarte Amerikaan op de maan kunnen staan.”

Zelfs die eerste maanlanding heb ik niet gezien. Ik stond achter onze zwart-wit-televisie om de antenne vast te houden

In 1963 leek het daar inderdaad even op, toen Ed Dwight, een 29-jarige luchtmachtkapitein, geselecteerd werd om als „first Negro Astronaut deel te nemen aan de voorselectie en daarmee wereldwijd het nieuws haalde. „Find me a black astronaut”, zou president John F. Kennedy gezegd hebben. Omdat hij in black representation geloofde, maar toch vooral omdat hij voor zijn herverkiezing de black vote hard nodig had, denken de filmmakers.

Honderdvijftig white boys

Chuck Yeager, de straaljagerlegende die als eerste de geluidsbarrière doorbrak en die het testprogramma leidde, was niet in het besluit gekend en maakte Ed Dwight het leven zuur: „Ik heb hier honderdvijftig white boys en die zijn allemaal beter dan jij”, kreeg Dwight te horen, vertelt hij in de film. Nadat JFK was vermoord, mocht hij nog een paar jaar lezingen houden als inclusief uithangbord, maar nooit werd hij in de NASA-selectie voor een ruimtevlucht toegelaten. Hij verliet de dienst gedesillusioneerd en werd beeldhouwer.

Die ‘eerste kleine stap voor een mens’ die ‘een grote sprong voor de mensheid’ betekende, werd gezet door twee witte mannen toen ze in 1969 de Amerikaanse vlag op de maan plantten.

Leland Melvin: „Als je genoeg tijd hebt om 90 minuten bij het raam te zitten, zie je eerst de pest en daarna zie je de aarde weer ontwaken.”
Foto Merlijn Doomernik

Wat dacht u toen Guy Bluford in 1983 als eerste zwarte Amerikaan naar de ruimte ging?

„Toen was ik nog helemaal niet met ruimtevaart bezig. Zelfs die eerste maanlanding heb ik niet gezien. Ik stond achter onze zwart-wit-televisie om de antenne vast te houden, zodat mijn vader het wél goed kon zien. Ook toen ik al bij NASA werkte als ingenieur, dacht ik er nooit aan om astronaut te worden. Dat kwam pas toen een vriend van mij bij het astronautenkorps kwam.”

Een presentatie over zijn onderzoek naar glasvezelsensoren heeft Melvin geholpen om bij de selectie te komen, denkt hij. „Ik gaf die presentatie aan een klein groepje, onder wie Apollo-astronaut John Young, maar die viel in slaap. Toen ik klaar was, schoot hij wakker en zei: ‘Dat was héél goed!’. Maar hij had er niets van meegekregen. Young bleek ook in de selectiecommissie te zitten. Toen ik binnenkwam, zei hij: ‘Ah, Leland Melvin. Die levert geweldig werk’.”

Maar in dat zwembad verdween zijn gehoor. En vele ziekenhuisdagen lang wist hij niet of hij voor altijd doof zou zijn. En toen, heel langzaam, kwam er iets terug. Maar het kleinste geluidje voelde nog als herrie, zegt hij. „Zoals de airconditioning die aanging. Ik moest een noisecancelling koptelefoon dragen om niet helemaal gek te worden. Bijna geen bezoek. Ik was te uitgeput om te kunnen slapen.”

Maanden later, toen zijn gehoor voldoende was teruggekeerd – „zodat het leek of ik weer normaal functioneerde” – liet NASA hem de draad oppakken: werk aan de besturing van de robotarm van de shuttle en lasermetingen. En lezingen over ruimtevaart; ook Melvin was een inclusief uithangbord geworden. Dat hij die robotarm daarboven zelf zou bedienen, had hij uit zijn hoofd gezet. „Ik ging gewoon maar door”, zegt hij. „En ik maakte geen heisa over dat oor, gaf NASA niet de schuld.”

En toen verbrandde in 2003 de shuttle Columbia bij terugkeer uit de ruimte. Samen met de chef-arts van de NASA reisde hij wekenlang door het land naar herdenkingsdiensten, en om nabestaanden van de bemanning te begeleiden. Later realiseerde hij zich dat de arts hem voortdurend had zitten observeren. „Na de laatste herdenking riep hij me bij zich. Ik had geen idee. ‘Leland’, zei hij, ‘ik geef je een vrijstelling voor dat oor. You can fly to space.’”

En nu de onvermijdelijke vraag…

Hij lacht. En vertelt dan toch alsof het voor het allereerst is: „Je hebt zó lang geoefend en opeens is het echt. Sta je met zijn allen op het lanceerplatform, wordt ingegespt. Het aftellen begint, je hoort en je vóélt de hoofdmotoren starten. Je kijkt elkaar aan en weet: we gáán. De eerste keer schreeuwde ik bij de lancering. Whoa! Je schudt en wordt in je stoel gedrukt en daarna wordt het comfortabeler, begin je te zweven. En toen keek ik voor het eerst uit het raam en zag de Caribische Zee. Blauw! Maar wat voor een blauw! Azuur, indigo, marineblauw, turquoise – alle namen schoten tekort. Ik was totaal overweldigd.” Hij grijnst. „En dan moet je weer aan het werk.”

Dus het cliché klopt?

„Ja, je zintuigen hebben zoiets simpelweg nooit meegemaakt. De geluiden, het motorgebrul, filters en ventilatoren. De visuele belevenis. Terwijl je elke 90 minuten rond de aarde gaat zie je de zon opkomen en na 45 minuten weer ondergaan. Je ziet tornado’s, orkanen, bergen en vulkanen – dat is een compleet nieuwe ervaring voor je brein. En dan ontstaat wat ze ‘the overview effect’ noemen, een gevoel van verbondenheid met de hele planeet en het universum.

„[Ruimtevaartschrijver] Frank White heeft die term bedacht en er met talloze astronauten over gesproken voor zijn boek met die titel. In onze film zegt Guy Bluford dat hij het nooit heeft gemerkt, verbondenheid met het universum. Maar het is ab-so-luut onmogelijk dat je dat allemaal hebt gezien en ondergaan, de G-krachten op je lichaam hebt gevoeld terwijl je de planeet verlaat, en dat dit je onberoerd laat. Ook als je er geen woorden voor hebt, dan nog heeft die ervaring je beïnvloed.”

In de film zegt een voice-over dat juist mensen uit de Afrikaanse diaspora altijd al spiritueel verbonden zijn geweest met de ruimte.

„Mijn ouders namen mij als kind altijd mee uit kamperen in een vrachtwagentje dat we tot camper hadden verbouwd. ’s Nachts keken we naar de hemel en voelden ons verbonden met de ruimte én de aarde. En neem de mensen die de Middle Passage hebben doorgemaakt, die met de slavenschepen uit Afrika naar Amerika kwamen. Zij waren lang aan boord, voelden de beweging van de golven en kwamen in dit vreemde land waar ze moesten werken. Ook zij hebben naar de nachthemel gekeken, de sterren gezien en zich nog steeds met Afrika verbonden gevoeld.”

Iedereen heeft vooroordelen, ook jij en ik. De kansen zijn alleen gelijk als we ze loslaten tijdens de selectieprocedure

George Floyd

In de film zegt iemand dat je jezelf „als zwarte astronaut steeds door twee gemeenschappen moet zien te loodsen, de witte en de zwarte”, en dat je „geen keuze hebt als je succesvol wilt zijn”. Meteen daarop verschijnt Victor Glover, die in 2021 zes maanden als boordwerktuigkundige in het ISS verbleef. Al die tijd had hij een portret van George Floyd aan een wand geklemd, terwijl het proces tegen Derek Chauvin werd gehouden, de politieman die veroordeeld zou worden voor doodslag op Floyd.

Glover in de film: „Proberen de bitterzoete natuur van dit land te herstellen dat mij als zijn vertegenwoordiger naar de ruimte stuurt terwijl er zoveel ellendige dingen gebeuren [met mensen zoals ik], was erg emotioneel.” Oud-NASA-directeur Charley Bolden in de film: „De moord op George Floyd voelde als déjà vu. Na alles wat we bereikt hadden gingen we nu áchteruit.” Leland Melvin in de film: „In die tijd voelde ik me op aarde al murw, stel je voor hoe Victor zich daarboven moet hebben gevoeld. Maar dit had ieder van ons kunnen overkomen. […]. Mensenrechten zijn geen rocket science.”

Leland Melvin in het Kennedy Space Center in Florida, november 2007, voorafgaand aan zijn tweede ruimtemissie.
Foto NASA/HO

Leland Melvin nu: „Victor is een luchtmachtofficier en een NASA-astronaut, en hij is óók een zwarte man, die een beweging wil steunen. Die drie dingen betekenen verschillende verantwoordelijkheden voor hem als militair, astronaut en als echtgenoot en vader van vier dochters. Stel je voor dat Derek Chauvin vrijgesproken zou zijn; dan zouden er waarschijnlijk overal rellen zijn ontstaan. Hoe zou hij zijn gezin hebben kunnen beschermen? Toen hebben wij als zwarte collega’s via Zoom een groepsgesprek met hem gehad en gezegd: We staan voor je klaar. We zullen naar je huis gaan, alles doen om je gezin te beschermen zodat jij je veilig voelt in de ruimte.”

Het is een simpele scène in de film en misschien de sterkste: „Station, this is Houston. Are you ready for the event?” En dan zie je Victor Glovers scherm waarop steeds een nieuwe naam verschijnt:

Guion Bluford joined the call
Fred Gregory joined the call
Stephanie Wilson joined the call
Alvin Drew joined the call
Robert Satcher joined the call
Winston E. Scott joined the call
Robert Curbeam joined the call
Bernard Harris joined the call
Charles Bolden joined the call
Mae Jemison joined the call
Joan Higginbotham joined the call
Jessica Watkins joined the call

Afronauts’ noemen ze zichzelf weleens voor de grap. Van de zestien die nog in leven zijn, staken er twaalf tijdens dat videogesprek Victor Glover een hart onder de riem.

Hoe voelde u zich daarbij?

„Overweldigd door vreugde. Samenzijn met al die mensen die ook de ruimte in zijn geweest. En die elkaar daarbij geholpen hebben. Zoals Charley Bolden mij hielp. Of Ron McNair, door wie Charley destijds was geholpen en die bij de ramp met de Challenger [1986] omkwam. ‘Je bent gek als je je niet aanmeldt’, had McNair gezegd. Je voelde hoe krachtig de erfenis van dat kleine zetje was.”

Heeft iedereen nu dezelfde kans om de ruimte te bereiken?

Hij denkt hardop. „Iedereen heeft vooroordelen, ook jij en ik. De kansen zijn alleen gelijk als we ze loslaten tijdens de selectieprocedure.”

Kan NASA dat?

„Nu is er een heel diverse selectieploeg. En dat team voert onderling gesprekken waarin iedereen bij zichzelf tot de bodem gaat en zegt waarom ze bepaalde kandidaten wel of niet goed vinden. Uiteindelijk komt de groep tot een consensus.”

Een zwarte astronaut zegt in de film: „Wij zijn het symbool van wat wij als volk kunnen bereiken, ongeacht wat anderen van ons vinden.” Is een zwarte astronaut nog steeds bijzonder, of niet meer?

„Het is belangrijk een mix van astronauten te hebben van allerlei huidskleuren en culturen. De beste ideeën komen van de meest diverse teams.”

En kun je heimwee naar de ruimte hebben?

„Ja, dat overkomt me soms. Het is daar zo vredig. Tijdens zonsondergang zie je de aarde zwart worden. Bijna alsof een zwarte plaag de aarde overspoelt. Eerst zie je nog een vurige rand, maar uiteindelijk is alles zwart. En daarna zie je het omgekeerde. De zonnepanelen van het ruimtestation beginnen te gloeien als ze weer zon vangen. Het licht verspreidt zich over de aarde en je ziet die blauwtinten. Het is het mooiste wat er is. Als je genoeg tijd hebt om 90 minuten bij het raam te zitten, zie je eerst de pest en daarna zie je de aarde weer ontwaken.”