Groep van 95 ‘derdelanders’ uit Oekraïne mag voorlopig niet uitgezet worden

De rechtbank in Utrecht kan het beroep van 95 uit Oekraïne gevluchte ‘derdelanders’ tegen de aankondiging dat ze Nederland moeten verlaten niet op tijd behandelen. Daarom mogen ze voorlopig niet worden uitgezet, oordeelde de rechtbank vrijdagmiddag volgens persbureau ANP.

De ‘derdelanders’ zijn mensen die met een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne woonden toen Rusland ruim twee jaar geleden het land binnenviel. Zij kregen tijdelijk bescherming in Nederland, maar die liep op 4 maart af. Ze kregen vervolgens tot 1 april de tijd om Nederland te verlaten.

Maar de groep zegt geen kans te hebben gehad om hun persoonlijke omstandigheden toe te lichten. Hun belang dat te doen is volgens de rechtbank groter dan het belang van de overheid om mensen vanaf dinsdag al uit te zetten. Terwijl ze wachten op de behandeling van hun zaak eindigt wel hun recht om hier te werken.

Europees Hof van Justitie

Eerder deze vrijdag nam de rechtbank in Amsterdam in een zaak van een oorspronkelijk uit Nigeria afkomstige ‘derdelander’ geen besluit, maar vroeg de vreemdelingenrechter het Europees Hof van Justitie om verduidelijking. En verzocht daarbij om een versnelde procedure.


Lees ook
Zijn ‘derdelanders’ uit Oekraïne nu wel of niet principieel gelijk aan oorlogsvluchtelingen?

De rechtbank Haarlem oordeelde in het voordeel van een derdelander.

Er is veel discussie over het regeringsbesluit om de tijdelijke bescherming van ‘derdelanders’ te beëindigen. De Raad van State gaf het ministerie van Justitie in januari gelijk, maar rechtbanken oordeelden in beroepszaken van ‘derdelanders’ verschillend.

Zo oordeelden de rechtbanken in Den Haag, Rotterdam, Zwolle, Utrecht en Arnhem de afgelopen dagen dat ze geen recht op bescherming meer hebben, maar de rechtbanken in Haarlem, Roermond en Den Bosch bepaalden juist dat ‘derdelanders’ in Nederland mogen blijven zolang dat ook geldt voor Oekraïners.