Voor je lezers moet je veel overhebben, dus heb ik aandachtig het omvangrijke ‘Plan van aanpak’ gelezen waarmee de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) de rust in de roerige, eigen gelederen probeert te herstellen. Eén gevolg van dit plan staat voor mij nu al vast: voorlopig zal er voor de NPO-leiding en de omroepen nauwelijks meer tijd zijn om programma’s te laten maken.
Misschien zullen in een eindeloze herhaling nog wat gedateerde natuurdocumentaires en vergeten programma’s van Ivo Niehe en Sonja Barend worden uitgezonden, maar nieuwe programma’s? Uitgesloten. Er moet vergaderd worden.
Het ‘Plan van aanpak’ is opgesteld door de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen (OGCO, uit te spreken als „Och, Co”). ,,Dit overkoepelende plan van aanpak is het startpunt van een lerend proces’’, schrijft de commissie. „Dat gaan we samen met al onze medewerkers doen, waarbij we openstaan voor nieuwe inzichten en aanbevelingen.”
Een lerend proces? Zou dat iets anders zijn dan een leerproces? Of kunnen processen misschien zelf ook leren? Maar laten we hier niet te lang bij stilstaan, want de omroepen moeten dóór, er valt nog zoveel te doen om „een veilige werkomgeving te realiseren”. De OGCO heeft hiertoe drie invalshoeken gekozen. Men moet „doorleven wat er gebeurd is” (1), daarna moet er „een focus op het heden” komen waarna meteen alle acties beginnen om „een andere cultuur te realiseren” (2) en ten slotte moet gelet worden op preventie (3).
Ik moet hier helaas nog een suggestie aan toevoegen. Als alles achter de rug is, zal er toch ook tijd moeten worden ingeruimd voor het „doorleven” van wat er besloten is?
Lees nog deze typerende passage: „De publieke omroep kent 14 individuele werkgevers met een eigen organisatiecultuur en structuur. Om recht te doen aan alle aanbevelingen is het noodzakelijk dat alle individuele werkgevers naast dit gezamenlijke actieplan ook met een eigen aanpak komen, waarin ze de gemeenschappelijke waarden vertalen naar hun eigen context en hiermee hun individuele verantwoordelijkheid nemen. Tenslotte zijn er nog aanbevelingen die zich richten tot de individuele raden van toezicht.”
Dat worden dus in totaal 15 plannen van aanpak. Voordat al die plannen opgesteld en, niet te vergeten, „geïmplementeerd’’ zijn, zijn we jaren verder. Intussen draait de wereld maar door – toevallig ook de titel van het programma waarmee al deze ellende zo ongeveer begonnen is – en is de vraag wat er nog is overgebleven van de publieke omroep. Als het aan de nieuwe, ongetwijfeld zeer rechtse regering ligt: niet veel. Terwijl de PVV de guillotine optuigt, zijn ze bij de omroepen nog bezig met klachtenevaluaties, kern- en deelacties, leiderschapsassessments, metingen medewerkerstevredenheid, opstellen gedragscodes en voorzieningen voor competentieontwikkeling – allemaal termen die ik in dit rapport aantrof.
Zo zijn en blijven het in omroepland gouden dagen voor de gebakken lucht van organisatiedeskundigen en leiderschapstrainers, en verandert Hilversum in één grote vergaderzaal voor beleidsbepalers terwijl op de gangen wat uitgebluste figuren rondhangen die vroeger iets maakten wat dan een zeldzaamheid is geworden: goede programma’s.